In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte werd beschuldigd van bedreiging met de dood van een Tweede Kamerlid en van belemmering in de vrijheid van beweging. De bedreiging vond plaats op 20 augustus 2020, toen de verdachte zich op het Plein in Den Haag bevond en het slachtoffer, een Tweede Kamerlid, met luide stem bedreigde. De verdachte riep onder andere: 'Vieze vuile kankerhond, ik zal je doodslaan mongool!'. Het slachtoffer werd pas een dag later op de hoogte van deze bedreiging, nadat hij beelden van het incident op internet had gezien.
In eerste aanleg was de verdachte vrijgesproken van de primaire tenlastelegging, maar werd hij wel veroordeeld voor de subsidiaire tenlastelegging tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis van de politierechter zou worden vernietigd en dat de verdachte opnieuw zou worden veroordeeld. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk schuldig bevonden aan zowel de bedreiging als de belemmering in de vrijheid van beweging. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voor de belemmering in de vrijheid van beweging werd geen straf of maatregel opgelegd.
Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De bedreiging van een politicus werd als bijzonder ernstig beschouwd, gezien de gevolgen voor de democratische rechtsstaat. De verdachte had eerder strafbare feiten gepleegd, wat ook meegewogen werd in de beslissing.