Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant 1] ,
[appellant 2] ,
1.[verweerder 1] ,
[verweerder 2] B.V.,
1.De zaak in het kort
2.Het verloop van de procedure
3.Feitelijke achtergrond
“Ten aanzien van perceel [nummer] kunnen wij nog geen uitsluitsel geven aangezien de gesprekken met de heer [appellant] ook nog lopen. Ik kan wel bevestigen dat als RFH niet tot overeenstemming komt met de heer [appellant] voor [nummer] , wij vrij zijn om ook dit perceel aan jou aan te bieden voor € 35 per m2, maar uitsluitend als de heer [appellant] niet zal kopen. ”
“Kadastraal [nummer] , weilandje dat opgedeeld wordt met de buurman”.
Kink / kinkje in de kabel, buurman is nog helemaal niet in de weer geweest om het weiland tussen ons te verdelen. Hij wacht op eerst op de overschrijving, "ik heb nog niets gekocht”. Hij doet wat wazig, weet nog niet hoeveel grond hij zelf wil houden. (…) Met andere woorden, hij neemt de tijd, laat zich niet haasten. Ik heb met [… 1] van de ABN overlegd en gevraagd de kredietaanvraag voor nu te beperken tot de aankoop van de oude kassen enkel. Mocht de buurman het ei gelegd hebben, kan wel september worden, dan vragen we een tweede financiering aan.”
4.De vorderingen van [verweerder 1] en de beslissing van de rechtbank
[appellant 1]heeft [verweerder 1] gevorderd, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep nog van belang:
[appellant 2]heeft [verweerder 1] gevorderd, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep nog van belang:
[appellant 1]heeft opzettelijk de nakoming van de overeenkomst door [appellant 2] gefrustreerd. Hij heeft zijn zoon ertoe bewogen toe te staan dat hijzelf het Perceel kon aankopen, wat ook is gebeurd. Door opzettelijk de tekortkoming van [appellant 2] te bevorderen heeft [appellant 1] een onrechtmatige daad gepleegd tegen [verweerder 1] . Daarom dient hij alle schade die [verweerder 1] daardoor heeft geleden te vergoeden. [verweerder 1] vordert bij wijze van schadevergoeding in natura levering van de circa 4300 m2 van het Perceel tegen de met [appellant 2] overeengekomen prijs van € 35,- per vierkante meter.
[appellant 2]is tekortgeschoten in de nakoming van zijn contractuele verplichtingen: hij heeft het Perceel niet aangekocht en het overeengekomen deel dus ook niet doorgeleverd aan [verweerder 1] . [appellant 2] is gehouden tot nakoming of, indien dit blijvend onmogelijk is, tot vergoeding van alle schade die [verweerder 1] door deze tekortkoming heeft geleden.
[appellant 1]onrechtmatig heeft gehandeld omdat hij ten tijde van de aankoop van het perceel ervan op de hoogte was dat zijn zoon [appellant 2] een overeenkomst met [verweerder 1] had gesloten, en hij [verweerder 1] heeft tegengewerkt zodat deze de door hem verlangde grond niet in eigendom zou verkrijgen, terwijl hij heeft geprofiteerd van de wanprestatie van zijn zoon [appellant 2] . De rechtbank heeft hem veroordeeld om deel A van het Perceel aan [verweerder 1] te leveren. Ten aanzien van
[appellant 2]heeft de rechtbank de verklaring voor recht onder I. toegewezen. De onder II. weergegeven vordering tot nakoming is afgewezen omdat nakoming blijvend onmogelijk is geworden omdat het Perceel inmiddels aan [appellant 1] was geleverd. De onder III. gevorderde veroordeling tot schadevergoeding, op te maken bij staat, is wel toegewezen.
5.De beoordeling in hoger beroep
bij herhalinguitdrukkelijk hebben gezegd dat er een afspraak was tussen [verweerder 1] en [appellant 2] , wat er niet op duidt dat het gaat om uitspraken die niet gemeend werden en slechts werden ontlokt. Ook blijkt uit het gesprek niet dat [appellant 2] of [appellant 1] door [verweerder 1] werd overbluft.
er samen met [appellant 1] heeft ingeluisd door tegen hem te liegen dat hij het perceel aan [verweerder 1] zou geven en de punt zelf zou houden, terwijl hij toen al met zijn vader had bedacht dat vader het perceel zou kopen. [verweerder 1] zou dan buiten spel staan. [appellant 2] antwoordde dat hij [verweerder 1] er inderdaad samen met zijn vader op die manier heeft ingeluisd. Ik vroeg [appellant 1] of hij ervan genoot, dat hij [verweerder 1] zo heeft belazerd. Hij antwoordde dat hij erin leeft. Ik vroeg hem of het goed voelde dat hij op deze manier zijn gram haalde. Dat bevestigde hij. Daarna kwam [verweerder 1] terug van de veiling en verloopt het gesprek zoals te horen is op de opname.”
. Mijn zoon weet dat ik daar faliekant tegen ben. Ik ben vanaf de jaren ’90 door [verweerder 1] tegengewerkt. Overal werden bezwaarschriften tegen ingediend. Tegen mijn zoon heb ik gezegd: “Je weet hoe ik erover denk. Je had niet naar [verweerder 1] moeten gaan.”. Ik was er op tegen.”