Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : C/09/530740 / HA ZA 17-418
arrest van 20 juli 2021
CHL International B.V.,
Antea Participaties VII B.V.,
Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
De verdere beoordeling van het hoger beroep
Gespreksonderwerpen:
We geven elkaar een hand en beëindigen
We geven elkaar een hand en beëindigen, we hebben eind 2016/begin 2017 weer contact voor overname
Signing op korte termijn en closing na duidelijkheid CAO/Pensioen. Tijd om te overbruggen is wel lang.
De aanleiding voor de bespreking was de voorbesprekingen die eraan vooraf waren gegaan. Er was een vooraankondiging gedaan door Antea om de prijs aan te passen. Dit heeft op 12 juli geleid[t] tot een telefoongesprek. Daar is aan de orde geweest dat de overeenkomst als beëindigd moest worden beschouwd omdat er geen overeenstemming was over de prijs. Met een prijsverlaging zou ik nooit hebben ingestemd. Daarna is het verzoek van Antea gekomen om alsnog een bijeenkomst te hebben (…). (…) Het gesprek ging eerst omtrent (…) de argumenten die zij zeiden te hebben over hoe de prijsverlaging in elkaar zat en hoe ze daar waren gekomen. (…) Dat heeft geleid tot een korte schorsing.(…)
Ik heb toen direct (…) besloten om dit niet te doen. We waren bereid om in het najaar als een aantal knelpunten waren behandeld en opgelost, (…) tot nader overleg te komen. Dit was een nieuwe situatie. We gingen uit elkaar en we hebben elkaar een hand gegeven. Ieder zou zijn eigen kosten dragen. Vanuit de andere kant werd enigszins verward gereageerd, maar niet afwijzend. Er is niet gezegd dat is niet zo (…)
U vraagt mij of mijn gesprekverslag van 18 juli 2016 een juiste weergave is van het gesprek. Dat is het.
- i) Tijdens de bijeenkomst van 15 juli 2016 is gesproken over de wederzijds gemaakte kosten. Bewijs hiervoor vormen onder andere: de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] en het e-mailbericht van 22 juli 2016 van [getuige 4].
- ii) [getuige 3] en [getuige 4] verklaren weliswaar zich niet te herinneren dat er over kosten is gesproken, maar dat is opmerkelijk gelet op onder meer bedoeld e-mailbericht van 22 juli 2016 van [getuige 4]. In elk geval bestaat geen aanleiding om aan hun gebrek aan herinnering een zodanig gewicht toe te kennen dat daarmee het aanwezige bewijs dat er wel over gesproken is wordt ontkracht.
- iii) Ervan uitgaande dat er over de kosten is gesproken is de volgende vraag wat erover is gezegd. [getuige 1] en [getuige 2] zijn daarover stellig: het kwam erop neer dat elke partij de eigen kosten zou dragen. Enige steun daarvoor is te vinden in het citaat uit het e-mailbericht van [getuige 4] van 22 juli 2016: “Over kosten wel gesproken. Ook dat zij kosten hebben gemaakt”. Dit citaat bevestigt in elk geval dat op 15 juli 2016 – toen de vraag speelde: definitief afscheid nemen of nog niet – aan de orde is geweest dat beide onderhandelingspartijen met kosten zaten. Dat dit punt toen aan de orde is gesteld, is bepaald niet vreemd, te minder nu duidelijk was dat die kosten nog zouden toenemen indien partijen er op 15 juli 2016 niet definitief een punt achter zouden zetten. Zouden zij daar wel voor hebben gekozen, dan stonden er twee claims tegenover elkaar: die van Antea, op basis van de tenzij-clausule in de relevante kostenbepaling, en die van CHL; vgl. daarover haar brief van 19 juli 2016: “Hoewel wij op basis van de in de LOI neergelegde afspraken aanspraak kunnen maken op vergoeding van de tot op heden gemaakte advieskosten” en het hiervoor onder 5 geciteerde memo: “minimaal even zoveel kosten”.
- iv) De laatste vraag is of de vertegenwoordigers van Antea op 15 juli 2016 hebben ingestemd met een kostenafspraak die inhield dat elke partij de eigen kosten zou dragen. Ook die vraag is door de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] bevestigend beantwoord. Die bevestigende beantwoording is in lijn met de brief van 19 juli 2016 van CHL en met het hiervoor onder 5 geciteerde memo van 18 juli 2016. Daartegenover staat dan de ontkennende beantwoording door de getuigen [getuige 3] en [getuige 4] en (onder meer) de slotzin van de brief van 18 juli 2016 van Antea ([getuige 3]): “Voor alle duidelijkheid: de in de
Beslissing
in principaal hoger beroep
- wijst de vorderingen in conventie van Antea af;
- veroordeelt Antea tot terugbetaling aan CHL van de bedragen die door CHL zijn betaald ter uitvoering van het bestreden vonnis in conventie en in reconventie, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der betaling door CHL tot aan de dag der terugbetaling;
- veroordeelt Antea in de kosten van het geding in eerste aanleg in conventie, aan de zijde van CHL begroot op een bedrag van € 6.736,-, en in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, aan de zijde van CHL tot op heden begroot op € 6.010,42 aan verschotten en € 19.668,- aan salaris voor de advocaat, en op € 163,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 85,- indien niet binnen 14 dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 85,-, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen;
in incidenteel hoger beroep
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Antea in de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep, aan de zijde van CHL tot op heden begroot op € 6.556,- aan salaris voor de advocaat, en op € 163,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 85,- indien niet binnen 14 dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 85,-, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen;