ECLI:NL:GHDHA:2021:1618

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
2 september 2021
Zaaknummer
BK-21/00131
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compromis ter zitting in belastingzaak over naheffingsaanslag en belastingrente

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting van € 120.000, opgelegd aan belanghebbende. Daarnaast was er een beschikking belastingrente van € 8.520. De inspecteur van de Belastingdienst had de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd na een uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Rechtbank Den Haag, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof.

Tijdens de mondelinge behandeling op 24 juni 2021 hebben partijen een compromis bereikt. Dit compromis hield in dat de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente zouden worden vernietigd, en dat iedere partij haar eigen proceskosten zou dragen. Het Hof heeft dit compromis gevolgd en dienovereenkomstig beslist.

De uitspraak van het Hof bevatte ook bepalingen over de proceskosten en het griffierecht. Het Hof oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten, maar dat belanghebbende wel het griffierecht van in totaal € 886 diende te vergoeden aan de Inspecteur. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-21/00131

Uitspraak van 15 juli 2021

in het geding tussen:

[Belanghebbende] te [X] , belanghebbende,

(gemachtigde: [Y] )
en

de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,

(vertegenwoordigers: [A] en [B] )
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 3 februari 2021, nummer SGR 19/7887.

Procesverloop

1.1.
Belanghebbende is een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting van € 120.000 opgelegd (de naheffingsaanslag). Bij gelijktijdig gegeven beschikking is € 8.520 aan belastingrente in rekening gebracht (de beschikking belastingrente).
1.2.
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente gehandhaafd.
1.3.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep is een griffierecht geheven van € 345. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Ter zake van dit hoger beroep is een griffierecht geheven van € 541. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. De Inspecteur heeft voorafgaand aan de zitting een pleitnota ingediend.
1.5.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof op 24 juni 2021. Partijen zijn verschenen. Met toestemming van partijen is tegelijkertijd het hoger beroep van [Z] en het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur in de zaak met zaaknummer BK-20/00117 behandeld.

Beoordeling van het geschil

2.1.
Partijen hebben ter zitting bij wege van compromis overeenstemming bereikt over wat hen verdeeld heeft gehouden, inhoudende dat (i) de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente dienen te worden vernietigd, en (ii) iedere partij haar eigen proceskosten draagt.
2.2.
Het Hof volgt partijen in het compromis en zal dienovereenkomstig beslissen.

Proceskosten en griffierecht

3.1.
Gelet op het hiervoor overwogene zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
3.2.
Wel dient belanghebbende het voor de behandeling van de Rechtbank gestorte griffierecht van € 345, alsmede het voor de behandeling in hoger beroep gestorte griffierecht van € 541, in totaal derhalve € 886, te worden vergoed.

Beslissing

Het Gerechtshof:
  • vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vernietigt de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente;
  • gelast de Inspecteur aan belanghebbende een bedrag van € 886 aan griffierecht te vergoeden.
Deze uitspraak is vastgesteld door W.M.G. Visser, H.A.J. Kroon en A. Vroon, in tegenwoordigheid van de griffier M.G. Kastelein. De beslissing is op 15 juli 2021 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bijde Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aande Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;

2 - (alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;

3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:

a. - de naam en het adres van de indiener;
b. - de dagtekening;
c. - de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. - de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.