Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.Waar deze zaak over gaat
2.Het verloop van het geding
3.Inleiding
grieven 1 en 2 in principaal appelzijn gericht tegen deze feitenvaststelling, meer in het bijzonder tegen de vaststelling door de rechtbank in rov. 2.2 en 2.3 dat de auto waarin [betrokkene] reed ten tijde van de aanrijding stil stond en dat [appellant] tegen de auto van [betrokkene] is aangereden. Deze feiten zal het hof dan ook niet als vaststaand aannemen. Voor het overige bestaat over de door de rechtbank vastgestelde feiten tussen partijen geen geschil, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan.
- i) Op 5 oktober 2015 is [appellant] als bestuurder van een personenauto, een Peugeot, betrokken geraakt bij een aanrijding met een auto die werd bestuurd door [betrokkene] . De auto waarin [betrokkene] reed, was verzekerd bij Allianz.
- ii) De aanrijding vond plaats op de rotonde Fruitweg-Viaductweg te Den Haag. Deze rotonde is gedeeltelijk voorzien van twee rijstroken, die van elkaar zijn gescheiden door een onderbroken streep. Bij deze rotonde dient aankomend verkeer voorrang te verlenen aan het verkeer dat al op de rotonde rijdt.
- iii) [appellant] reed op de rotonde, terwijl [betrokkene] bij de rotonde kwam aanrijden. De botsing vond plaats op het moment dat de door [betrokkene] bestuurde auto zich met de voorwielen en het linker achterwiel voorbij de op het wegdek aangebrachte haaientanden bevond. De auto van [appellant] bevond zich ten tijde van de botsing met het linker achterwiel op de linker rijstrook van de rotonde en voor het overige op de rechter rijstrook.
- iv) Op de overgelegde foto’s is te zien dat de auto waarin [appellant] reed, met de rechter voorzijde tegen de linker voorzijde/zijkant van [betrokkene] ’ auto staat.
- v) Bij brief van 7 oktober 2015 heeft de toenmalige advocaat van [appellant] Allianz aansprakelijk gesteld voor de materiële en immateriële schade die [appellant] als gevolg van de aanrijding heeft geleden.
- vi) Allianz heeft aanvankelijk aansprakelijkheid erkend en heeft aan [appellant] een bedrag van € 1.500,- als voorschot op de schadevergoeding uitgekeerd en een bedrag van € 450,- als vergoeding van de schade aan de auto.
- vii) Medio 2016 heeft Allianz een onderzoek ingesteld naar de toedracht van de aanrijding.
- viii) Bij e-mail van 5 oktober 2016 heeft Allianz aan de toenmalige advocaat van [appellant] bericht dat het onderzoek een aantal onregelmatigheden aan het licht heeft gebracht waardoor het vermoeden is ontstaan dat [appellant] de aanrijding opzettelijk heeft veroorzaakt. Allianz heeft verdere uitkering geweigerd en heeft [appellant] opgenomen in haar Intern Verwijzingsregister.
- [betrokkene] heeft een verkeersfout gemaakt doordat zij de rotonde is opgereden terwijl [appellant] daarop reed en hij voorrang had. Als het al zo is dat [appellant] op de linker rijstrook van de rotonde reed, dan had [betrokkene] niet zonder meer ervan mogen uitgaan dat hij daar zou blijven rijden (rov. 4.4). Allianz heeft dus terecht aansprakelijkheid erkend (rov. 4.5).
- Ook [appellant] kan een verwijt worden gemaakt. Hij heeft niet weersproken dat hij met lage snelheid reed en dat [betrokkene] kort voor de botsing op de rotonde stilstond toen zij door [appellant] werd aangereden. [appellant] heeft de aanrijding mede zelf veroorzaakt doordat hij ofwel niet is gestopt op een moment dat dat nog kon, ofwel niet links om de auto van [betrokkene] is heengereden toen hij zag dat [betrokkene] zich op de rotonde bevond en niet zou doorrijden. Er is sprake van eigen schuld (rov. 4.6). De rechtbank acht een verdeling van 50%-50% op zijn plaats (rov. 4.8).
- Allianz heeft niet bewezen dat [appellant] opzettelijk tegen de door [betrokkene] bestuurde auto is aangereden. Het feit dat [appellant] is blijven doorrijden kan ook verklaard worden door een moment van onoplettendheid of doordat hij ervan uitging dat de auto van [betrokkene] nog niet helemaal stilstond (rov. 4.7).
- Ter zake van de diverse schadeposten die [appellant] heeft gevorderd, heeft de rechtbank overwogen dat deze maximaal optellen tot een bedrag van € 2.913,31. Daarvan dient 50% voor eigen rekening te blijven. Aan [appellant] zou dus niet meer dan het door hem reeds ontvangen voorschot van € 1.500,- kunnen worden toegewezen (rov. 4.12.4).
- Ter zake van de opname van de persoonsgegevens van [appellant] in het Intern Verwijzingsregister (IVR) van Allianz is de rechtbank van oordeel dat Allianz de verdenking dat [appellant] heeft gepoogd de verzekeraar te benadelen, onvoldoende heeft gesubstantieerd. De enkele omstandigheid dat Allianz geen vertrouwen meer heeft in [appellant] is onvoldoende om de registratie te handhaven (rov. 4.20).
4.Beoordeling van het hoger beroep
- Eigen risico in de jaren 2015, 2016 en 2017 € 1.135,-
- Fysiotherapie tussen november 2015 en maart 2018 € 1.525,-
- Kosten (tweemaal) opvragen fysiotherapie informatie € 88,-
- Dertien weken huishoudelijke hulp € 559,-
- Reiskosten fysiotherapie
Anamnese
Hulpvraag:ik wil op korte termijn dat mijn pijn weggaat, ik wil weer sporten en goed studeren.
externeincidentenregister opgenomen. Het is niet gebleken dat Allianz de beschuldigingen aan het adres van [appellant] naar buiten heeft gebracht. Dat Allianz in het kader van deze procedure het standpunt heeft ingenomen dat [appellant] de aanrijding opzettelijk heeft veroorzaakt, vormt geen ‘aantasting in de persoon’ als bedoeld in art. 6:106 BW. Dat Allianz [appellant] hiermee psychisch letsel heeft toegebracht, is ook niet komen vast te staan. De enkele omstandigheid dat [appellant] zich gekwetst voelt door het door Allianz ingenomen standpunt, is onvoldoende voor toewijzing van smartengeld.