ECLI:NL:GHDHA:2021:1503
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Nederlandse rechter bij verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling minderjarigen
In deze zaak gaat het om een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Regio Haaglanden. De kinderrechter in de rechtbank Den Haag had zich onbevoegd verklaard om van het verzoek kennis te nemen, wat de gecertificeerde instelling in hoger beroep aanvecht. De moeder van de minderjarigen stelt dat zij en de minderjarigen hun gewone verblijfplaats in België hebben, terwijl de gecertificeerde instelling betoogt dat zij in Nederland verblijven. Het hof onderzoekt de feiten en omstandigheden rondom de verblijfplaats van de minderjarigen en concludeert dat zij op het moment van indiening van het verzoek in Nederland verbleven. Het hof oordeelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen. Echter, het hof verklaart de gecertificeerde instelling niet-ontvankelijk in haar verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling, omdat deze termijn inmiddels was verstreken. Daarnaast wordt het verzoek van de raad voor de kinderbescherming tot voorlopige ondertoezichtstelling niet-ontvankelijk verklaard, omdat dit verzoek pas in hoger beroep is ingediend. De beschikking van de kinderrechter wordt vernietigd, en het hof wijst het verzoek van de gecertificeerde instelling af.