ECLI:NL:GHDHA:2021:1400
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte voor rijden onder invloed van lachgas na hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 500,00 en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor acht maanden, omdat hij op 29 mei 2019 een auto bestuurde terwijl hij onder invloed was van lachgas. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden bevestigd, maar het hof kwam tot een andere conclusie.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op de genoemde datum een auto bestuurde en dat hij een ballon met lachgas in zijn mond had. Echter, het hof oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte zodanig onder invloed was dat hij niet in staat was om de auto behoorlijk te besturen. Het enkele feit dat hij harder reed dan de toegestane snelheid en niet op het stopteken van de verbalisant reageerde, was onvoldoende bewijs voor de conclusie dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat was. Bovendien bleek uit het dossier dat het rijgedrag van de verdachte als 'normaal' werd waargenomen.
Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. Ook werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde geldboete afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het nieuwe tenlastegelegde feit. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en beide partijen hebben afstand gedaan van hun recht om in cassatie te gaan.