ECLI:NL:GHDHA:2021:1376
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake opheffing faillissement en salaris curator
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de appellant tegen de beschikking van de rechtbank Rotterdam, die op 21 mei 2021 de opheffing van zijn faillissement heeft bevolen. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. Chr.E. Pfeiffer, heeft het hof verzocht deze beschikking te vernietigen. De curator, mr. J.H. Huybens, heeft gereageerd op het beroepschrift en de mondelinge behandeling vond plaats op 21 juni 2021. De appellant betwist de beslissing van de rechtbank en stelt dat de curator ten onrechte het salaris heeft vastgesteld, terwijl hij van mening is dat er voldoende redenen zijn om het faillissement voort te zetten. Het hof overweegt dat volgens artikel 16 lid 1 van de Faillissementswet de rechtbank de opheffing van het faillissement kan bevelen indien er niet voldoende baten zijn voor de voldoening van de faillissementskosten en de overige boedelschulden. De appellant heeft echter niet aangetoond dat de toestand van de boedel aanleiding geeft tot voortzetting van het faillissement. Het hof concludeert dat de bestreden beschikking moet worden bekrachtigd, omdat een faillissement niet bedoeld is om de schuldenaar te beschermen tegen schuldeisers of om financiële problemen op te lossen. De curator heeft een bedrag van ongeveer € 8.100,- ontvangen uit de verkoop van goederen die aan de echtgenote van de appellant toebehoorden, maar heeft geweigerd deze opbrengst aan haar te restitueren. De echtgenote heeft een procedure tegen de curator aangespannen, maar dit heeft geen invloed op de beslissing van het hof.