Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Koninklijke Philips N.V.,
1.Lidl Nederland GmbH,
2. Lidl Stiftung & Co KG,
3. Kompernaβ Handels GmbH,
1.Het geding
- het dossier van de procedure in eerste aanleg, waaronder het tussen partijen gewezen vonnis van 10 oktober 2018 van de rechtbank Den Haag;
- de dagvaarding in hoger beroep van 8 januari 2019;
- de memorie van grieven tevens aanvulling van grondslag van de vordering en wijziging van de eis met producties;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep;
- de akte houdende producties bij memorie van antwoord met producties;
- de memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel, tevens overlegging aanvullende productie met een productie;
- de akte overlegging aanvullende producties van Philips met producties 70-75;
- het e-mailbericht van 4 november 2020 van Lidl c.s. met productie 19 (voorlopig kostenoverzicht);
- het e-mailbericht van 5 november 2020 van Lidl c.s. met productie 20 (aanvullend kostenoverzicht);
- het e-mailbericht van 6 november 2020 van Philips met productie 76 (aanvullend kostenoverzicht);
- de pleitnota’s van partijen ten behoeve van het pleidooi van 9 november 2020.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van het hoger beroep
nietvoldoende is om een overeenstemmende totaalindruk te creëren, en ii) betrekkelijk kleine verschillen in de vormgeving zoals een iets andere hoek van de scheerkophouder, iets andere contouren van het handvat, gebruik van hoogglanzend in plaats van mat metaalkleurig materiaal en de precieze diepte van V-vormen voldoende zijn om een scheerapparaat wel een andere totaalindruk te geven. Daarvan uitgaande verschilt de totaalindruk van de Silvercrest van die van de ST3D.