Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest
e) als ‘Milieudefensie’ respectievelijk ‘RDS’ en ‘SPDC’, en in de zaak met nummer 200.127.813 (zaak
f) als ‘SPDC’ respectievelijk ‘Akpan’. Milieudefensie en Akpan samen worden ‘Milieudefensie c.s.’ genoemd; RDS alleen ook wel ‘de moedervennootschap’ en RDS en SPDC samen ‘Shell’.
at/m
e);
at/m
e) producties Q.72 t/m Q.80;
at/m
f) en 78 (zaken
aen
b);
at/m
f);
een
f);
at/m
e) en 80 (zaken
at/m
f);
at/m
f);
at/m
f).
De verdere beoordeling
inleiding
wellhead) bovengronds was afgesloten met een zogenoemde
christmas tree.Dat is een massief stalen constructie met een aantal holle leidingen en – van handwielen voorziene – stalen afsluiters (
valves). Die handwielen waren er veiligheidshalve afgehaald, maar met een grote Engelse sleutel was open- (en dicht)draaien van de afsluiters nog wel mogelijk. Hieronder wordt een afbeelding van Ibibio-1 weergegeven (overgenomen uit het hierna te bespreken Udo-rapport):
christmas treemet een grote Engelse sleutel dichtgedraaid.
tort of negligencejegens Akpan heeft gepleegd door de
wellheadvan
e), terwijl SPDC opkomt tegen haar veroordeling en de ten nadele van haar uitgesproken verklaring voor recht (zaak
f). Daarnaast is er incidenteel appel ingesteld: door Shell in zaak
een door Akpan in zaak
f.
lex forivan toepassing. Daarbij past als kanttekening dat materieelrechtelijke kanten van het procesrecht, waaronder de vraag welke sancties kunnen worden opgelegd, worden beheerst door de
lex causae(in dit geval Nigeriaans recht). Naar thans tot uitdrukking komt in artikel 10:13 BW geldt datzelfde voor het materiële bewijsrecht. Daaronder zijn te rekenen bijzondere regels van bewijslastverdeling die betrekking hebben op een bepaalde rechtsverhouding en die de strekking hebben de uit die rechtsverhouding voortvloeiende subjectieve rechten nader te bepalen.
vaststaande feiten
community youth leadergeweest en is de jongere broer van het
village headvan de Ikot Ada Udo- gemeenschap: E.E.A. Akpan. In 2006 en 2007 voorzag hij in zijn levensonderhoud door landbouwgrond en visvijvers te exploiteren.
right of way) heeft. Dit
right of wayis (mede) bedoeld om te garanderen dat SPDC te allen tijde bij ‘haar’ leidingen en installaties kan komen om problemen daarmee te voorkomen en te verhelpen. In de praktijk is zij echter vaak afhankelijk van medewerking van de lokale bevolking, die deze medewerking niet steeds verleent.
wellhead) behoren toe aan een samenwerkingsverband (
joint venture) waarvan SPDC de operator is. Dat samenwerkingsverband houdt zich bezig met het zoeken naar en winnen van olie en aardgas in Nigeria. De gewonnen ruwe olie komt via geboorde olieputten aan de oppervlakte en wordt vervolgens door pijpleidingen (
flow lines) naar zogeheten
flow stationsgetransporteerd. De olieput doet in dat geval dienst als productieput. In de
flow stationswordt de ruwe olie afgescheiden van het mee-geproduceerde water en aardgas. Na deze scheiding wordt de olie door toevoerpijpleidingen (
delivery lines) vanaf de
flow stationsnaar hoofdpijpleidingen
trunk lines) getransporteerd. Via deze
trunk linesvloeit de olie naar eindstations.
Delivery linesen
trunk lineszijn op elkaar aangesloten door middel van
manifolds.
flow line. Zo’n put wordt een exploratieput genoemd. De Ibibio-1 is één van de in totaal vier exploratieputten die in of omstreeks 1959 in het gebied rond Ikot Ada Udo zijn geboord. De andere drie putten zijn geabandonneerd (een aanduiding die wordt gebezigd voor het permanent onklaar maken van een olieput). Het reservoir waarop de Ibibio-1 is aangesloten, is een zogenoemd lage druk reservoir. Lage druk reservoirs zijn oliebronnen met een druk van minder dan 3000 psi (
pound-force per square inch).
christmas treewaarmee de
wellheadvan de Ibibio-1 bovengronds was afgesloten bestaat uit een gesloten systeem, opgedeeld in compartimenten. Die compartimenten worden open en dicht gedaan met afsluiters (
valves). Binnen de
christmas treebevinden zich acht verschillende
valves, onder andere een hoofdafsluiter (
master valveof
main valve) en een linker en rechter afsluiter (
wing valve). Als alle opeenvolgende
valvesworden opengedraaid, kunnen er vloeistoffen en gassen vanuit de put uit de
christmas treestromen. Als alleen de
wing valvesworden opgedraaid, of één ervan, is er alleen uitstroom voor zover er vloeistoffen/gassen in de pijpleidingen/buizen van de
christmas treezitten.
village headE.E.A. Akpan voornoemd –
(for and on behalf of Ikot Ada Udo Village, Ikot Abasi Local Government Area) SUING BY THEIR ATTORNEY: 1. Prince Ufot Akpan Phenson, 2. Mr. Emmanuel Edet Bassey, 3. Prince Anajiya Ujileeen rechtszaak tegen SPDC aanhangig gemaakt bij de federale rechtbank te Uyo. Zij eisten daarin vergoeding van de schade als gevolg van de olielekkage uit de Ibibio-1 put en een aan SPDC op te leggen gebod om, kort gezegd, het onderhoud van de
christmas treeniet langer te verwaarlozen en verdere lekkage te voorkomen. Tot een gerechtelijke uitspraak is het in die procedure niet gekomen.
Joint Investigation Team(JIT) – waarvan ook vertegenwoordigers van verscheidene Nigeriaanse overheidsinstanties deel uitmaakten – getracht toegang tot de Ibibio-1 te krijgen, met als doel de gemelde lekkage te onderzoeken en te stoppen. Dat was op 4 september 2007. De toegang werd echter door
village headE.E.A. Akpan/de gemeenschap geweigerd. Van dit bezoek van het JIT en wat er op 3 en 4 december 2007 aan vooraf is gegaan, is een verslag opgemaakt:
Report of joint investigation visit to spill at Ibibio W/001.Ikot Ada Udo Akwa Ibom State.Daarin staat onder andere:
The Community will not allow Shell to stop the leak without court consent because it will turn against the community.
community representativegetekende verslag van de toen in Port Harcourt gehouden ontmoeting vermeldt onder andere: ‘
Community claims that past spills from the same Well were simply stopped and cleaned up without any form of compensation to the people. […] Community emphasized the need for SPDC to appreciate the efforts of the community youth who are said to have been securing the facility since 2004.’ Als resultaat is genoteerd dat er overeenstemming was bereikt over een aantal punten, waaronder: ‘
The community has agreed to unconditionally give access to SPDC to undertake the JIV, stop the spill, clean up and remediate any impacted areas. SPDC should endeavor to get the JIV done within a week from today.’
Joint Investigation Visit(JIV) nadien verplaatst, eerst naar 5 november en daarna naar 7 november 2007. Het JIT dat toen naar de Ibibio-1 put is gegaan bestond uit vertegenwoordigers van het federale Ministerie van Milieuaangelegenheden, het Ministerie van Milieuaangelegenheden van Akwa Ibom State, het Department of Petroleum Resources (DPR), het National Oil Spill Detection and Response Agency (Nosdra), SPDC, Normal Nigeria Enterprices Ltd. en de Ikot Ada Udo-gemeenschap.
1/2” kerotest valveaan de rechterkant van de
christmas treekwam. Dat is een kleine afsluiter met een diameter van een halve inch (zo’n 1,25 cm) die zich stroomafwaarts van de
wing valvevan de
christmas treebevindt. De functie ervan is om de druk in de
christmas treete kunnen verlagen. De lekkage is gestopt door met een grote Engelse sleutel de rechter
wing valvedicht te draaien. Daarna zijn achtereenvolgens de
main valveen de linker
wing valvedichtgedraaid en is tot slot de druk in de
christmas treeafgelaten.
Area C Spill Joint Investigation Report Formdat naar aanleiding van het JIT-bezoek op 7 november 2007 is ingevuld, vermeldt onder meer:
2. Details of incident:
Date reported: 10 augustus 2007;
Date of
Est quantity spilled: 629 bb/s
3.
Cause of spill:
Others (specify)en daaronder:
Tampering of WH
4.
Circumstances around spill point [...]:
[...] valve (1/2” KTV) was closed
5. Properties affected by the spill incident:
Extent of the impacted area : Within SPDC R.O.W.
Commissionervan het Ministerie van Milieuaangelegenheden aan de politie overgelegd, met als onderwerp: ‘
Abduction of staff of ministry of environment and officials of Shell Petroleum Development Company at Ikot Ada Udo [...].’ De brief houdt onder meer in:
‘I wish to inform you that after negotiation and final decision for remediation of the oil spill sites at Ikot Ada Udo, a team comprising staff of the Ministry and officials of Shell went to the area today Tuesday. 8th January 2008 for the said exercise. However […] they were abducted and locked up in the Chief’s compound while tyres of their vehicles were deflated. […]’
Remediation by Enhanced Natural Attenuation through land farming process).
to clean and remediate 15,000 m2 of the impacted area’. En ook dat bij de werkzaamheden ‘
thirteen community personnel were engaged.’Van Chedeyo Ventures Nig. Ltd. is er een (grotendeels) gelijkluidend verslag/rapport, gedateerd 16 maart 2009. In beide verslagen/rapporten staat: ‘
The released crude oil spread beyond the point area and impacted third part land.’
cleanup’,bestaande uit ‘
clearing and gathering of impacted vegetation and debris, scrapping of superficial layer of impacted soil and preparation of land farm area’; (ii) ‘
excavation of heavily impacted soil’en (iii) een ‘
secondary cleanup’,een (herhaald) proces dat ‘
involves tilling of the impacted soil followed by homogenization of densely broken impacted soil to a depth of 0.3m.’
crude oil/production/chemical spill and contaminationc
lean-up certificationopgesteld. Dit eerste
clean-upcertificaat, dat mede is ondertekend door een vertegenwoordiger van het DPR, vermeldt onder andere:
Clean-up and Remediation Certification Formatafgegeven en ondertekend door een vertegenwoordiger van Nosdra. In dit tweede
clean-upcertificaat is als
Initial TPH [Total Petroleum Hydrocarbon, toev. Hof] Levelgenoteerd
4.015 Mg/Kgen als
Final TTPH Level 198.18 Mg/Kg.En als ‘
initial’en
‘final’ BTEX & PAH Levels (ppm): BDL and BDL.Het certificaat vermeldt verder dat de omvang van het vervuilde gebied 1.1499 ha betrof, dat de vervuiling was opgetreden aan bodem en vegetatie, dat de grondwaterdiepte meer dan 4 meter was en dat als
method of soil remediationis toegepast:
Remediatioin by Enhanched Natural Attenuation (Rena).Het certificaat bevestigt dat de omgeving van Ikot Ada Udo na de olielekkage uit 2007 naar behoren is gesaneerd.
wellheadwas verleend, heeft SPDC ook een afscheiding om de
wellheadgeplaatst (vgl. de foto op p. 10 van het hierna, onder 2.16.2, genoemde SIL-rapport).
chiefsvan de gemeenschap van Ikot Ada Udo, waaronder de
village headen een aantal
family heads,hebben namens die gemeenschap de volgende verklaring van 17 mei 2012 ondertekend:
post assessment reportuitgebracht naar aanleiding van de lekkages van de Ibibio-1. Dit rapport wordt hierna het PIA-rapport genoemd.
final report for detailed assessment of Ibibio well-1 Ikot Ada Udouitgebracht. Dit rapport wordt hierna het SIL-rapport genoemd.
Algemeen ambtsbericht Nigeria’ uit februari 2007 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt het volgende geciteerd:
de vordering
African Charter on Human and Peoples’ Rights, door de litigieuze lekkages te laten ontstaan, en/of niet deugdelijk te reageren op de litigieuze lekkages, en/of (landbouw)grond en visvijvers die als gevolg van de litigieuze lekkages verontreinigd zijn geraakt niet deugdelijk te saneren, ten behoeve van de lokale gemeenschap en ter bestrijding van (verdere) milieu- en gezondheidsschade geleden (en nog te lijden) door de personen die in de nabijheid wonen van de litigieuze lekkages te Ikot Ada Udo, voor wier belangen – die gelijksoortig zijn aan de belangen van de individuele eiser – Milieudefensie in deze procedure opkomt, conform haar statutaire doelstellingen;
wellheadnabij Ikot Ada Udo te Nigeria met de huidige standaarden voor
wellheads,en deze werkzaamheden binnen drie maanden na aanvang, althans binnen een bij arrest vast te stellen termijn, te voltooien;
f) toewijzing van het afgewezen deel van de vordering. Naar wordt aangenomen gaat het daarbij (i) niet om onderdeel III van de in de eerste aanleg beoordeelde vordering, omdat die alleen een verklaring voor recht ten aanzien van Milieudefensie betrof, en (ii) evenmin om de afwijzing van zijn vordering tegen RDS, omdat RDS geen procespartij is in zaak
f.Milieudefensie vordert in hoger beroep (in zaak
e) toewijzing van de onderdelen III en V tot en met X.
het Nigeriaanse recht - algemeen
Federal courtsen
State courts. De
Federal courtszijn, van hoog naar laag: Supreme Court, Court of Appeal en Federal High Court. De hoogste
State courtszijn de State High Courts.
the common law of England and the doctrines of equity’ (
section32 (1) van de
Interpretation Act Chapter 192 Laws Of Nigeria, 1990), met dien verstande dat uitspraken van Engelse rechters die dateren van na de onafhankelijkheid van Nigeria in 1960 formeel niet bindend zijn voor de Nigeriaanse rechter (geen
binding authority), maar wel
persuasive authorityhebben en in de Nigeriaanse rechtspraak vaak worden gevolgd.
legal remedy) schadevergoeding (
damages), waaronder een op louter compensatie gerichte variant (
compensation). Een bevel (
mandatory injunction) is gebaseerd op
equity(
equitable remedy) en komt pas in aanmerking als schadevergoeding niet toereikend is. Principes van
equity,waaronder het principe ‘
he who comes to equity must have clean hands’, kunnen
equitable remediesverder beperken. In zijn uitspraak van 10 februari 2012, C 112/2002, LOR (10/2/2012) (
Military Governor of Lagos State v Adebayo Adeyiga) heeft het Supreme Court het volgende overwogen (blz 26):
restoration of things) aan een onrechtmatige toestand, waaronder ook een voortdurend onrechtmatig nalaten is te begrijpen. Tevens kent het Nigeriaans recht een verklaring voor recht (
declaratory relief) als
equitable remedy(zie Supreme Court,
Ibator v. Barakuro
Nigerian
Evidence Act 2011. In artikel 135(1) van de 1945-versie en artikel 131(1) van de 2011-versie is de hoofdregel van bewijslastverdeling neergelegd:
in fineis overwogen moet de ‘normale’ bewijslastverdeling worden bepaald aan de hand van het Nederlandse recht als de
lex fori, dus aan de hand van artikel 150 Rv waarin als hoofdregel is bepaald dat de partij die zich op de rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten beroept, de bewijslast van die feiten of rechten draagt.
Petroleum Act– met daarop gebaseerde regelingen als de
Petroleum (Drilling and Production) Regulations1969 en de
Mineral Oil (Safety) Regulations– en de
Oil Pipelines Act1956 (OPA).
Petroleum (Drilling and Production) Regulationsluidt:
OPAstaat onder meer:
OPAluidt:
OPAbepaalt in artikel 11(5):
OPA, dat deel uitmaakt van
Part IV (Compensation), luidt:
OPA, dat eveneens deel uitmaakt van
Part IV, luidt:
‘torts’
tort of negligence,de
tort of nuisanceen de
tort of trespass to chattel.
tort of negligence(vergelijkbaar met de schending van een zorgvuldigheidsnorm naar Nederlands recht) is vereist dat:
duty of care;
duty of careis geschonden;
duty of caremoet worden bepaald aan de hand van de zogenoemde
Caparo-test:
proximity?
duty of care fair, just and reasonable?
Abubaker v Joseph) rov. 14 en 20 – behalve in het geval van
res ipsa loquitur(’de zaak spreekt voor zich’), dat is een common law-leerstuk waarmee wordt gedoeld op de situatie dat uit het feitelijk gebeuren zelf, zonder direct of nader bewijs, al volgt dat sprake is van
negligence.In het zojuist genoemde arrest is over de betekenis van
negligenceoverwogen (rov. 12):
pure omissionskent.
proximity-eis zal doorgaans zijn voldaan bij fysieke nabijheid, maar wanneer die ontbreekt, kan er toch sprake zijn van
proximity; het begrip kan op een veelheid van relaties zien. In de uitspraak van de voorganger van het UK Supreme Court (House of Lords 8 februari 1990 [1990] ALL ER 568 [1990] 2 AC 605) (
Caparo Industries plc v Dickman) – waaraan de
Caparo-test zijn naam dankt – is over de
proximity-eis het volgende gezegd (p. 633):
soft law, waaronder de
Environmental Guidelines and Standards for Petroleum Industry in Nigeria(EGASPIN), uitgegeven door het DPR, herziene editie 2002, die door haar deskundige E. Duruigbo worden aangeduid als ‘
recommendations’ die de ‘
industry custom’ reflecteren. Shell daarentegen meent dat de voorschriften slechts van belang zijn voor de relatie tussen het DPR als toezichthouder en SPDC als ‘onder toezicht gestelde’ en geen
zelfstandigegrondslag kunnen vormen voor aansprakelijkheid. Dat laatste laat echter onverlet dat dergelijke niet algemeen verbindende aanbevelingen, afhankelijk van aard en inhoud ervan, kunnen dienen ter concretisering of inkleuring van een
duty of care. Dit wordt bevestigd in punt 50 van de opinie van M.T. Ladan en R.T. Ako van 13 december 2011, door MD c.s. overgelegd als productie L.1.
tort of nuisanceis door Milieudefensie c.s. omschreven als: hinder, de
tort of trespass to chattelals: inbreuk op goederen of eigendommen die geen land zijn (zoals bomen, gewassen en vissen), waarbij onder inbreuk is te verstaan: het toebrengen van schade of een verstoring in het gebruik. Voor de
tort of trespass to chattelis opzet of
negligencevereist, voor de
tort of nuisanceonredelijk handelen van degene die de hinder teweegbrengt.
common lawvormt verder de
rulevan de Engelse zaak
Ryland vs. Fletcher(House of Lords 17 juli 1868 (LR 3 HL 330). In de omschrijving van de appelrechter in die zaak luidt die
ruleals volgt:
rulebevestigd, met de toevoeging dat die
rulealleen betrekking heeft op
non natural usevan het land. De
Rylands v Fletcher-rulelegt een – overigens niet onbeperkte – risicoaansprakelijkheid op de
occupiervan een land voor de schade die optreedt wanneer aan de voorwaarden van deze
ruleis voldaan. De risicoaansprakelijkheid van artikel 11(5)(c) OPA kan worden gezien als de uitwerking van deze
rulevoor het geval van leidingschade.
de twee lekkages nader beschouwd: wel of geen sabotage en de omvang ervan
f) en grief 2 van Milieudefensie (in het principaal appel in zaak
e). Deze grieven stellen de vraag aan de orde wat, feitelijk, de directe oorzaak is geweest van de lekkages; meer specifiek: of wel of geen sprake is geweest van sabotage, waaronder in dit verband ook dient te worden verstaan: het onbevoegd opendraaien van de afsluiters van de
christmas tree(een
malicious act of a third person,waaronder begrepen
tampering). Alvorens die vraag te beantwoorden wordt eerst iets dieper ingegaan op wat er over en weer met betrekking tot de lekkages en de omvang ervan is gesteld, naast wat daarover hiervoor als vaststaand is aangemerkt.
wellhead– te weten een ernstige lekkage die eind juli 2007 zou zijn ontdekt en één die daarvoor, in augustus 2006, had plaatsgevonden – en (ii) haar c.v.r. aanvangt (onder het kopje
inleiding en kern zaak) met de stelling dat bij de (grote) lekkage, die zich tussen juli en november 2007 voordeed, 629 vaten (100.000 liter) zijn gelekt en bij de vorige (kleinere) lekkage, in augustus 2006, een hoeveelheid van 159 liter, is er daarnaast (iii) als min of meer terloopse opmerking van Milieudefensie c.s. dat het onderscheid tussen lekkages in 2006 en 2007
‘kunstmatig [is] en niet geheel accuraat,
omdat de lekkage in 2006 in feite het begin vormde van de uitstroom in 2007.’ Er zou met andere woorden sprake zijn geweest van een doorlopende, in kracht toenemende lekkage. Mogelijk is die opmerking/lezing ingegeven door de door Milieudefensie c.s. overgelegde verklaring van 3 augustus 2007 van [getuige] , die ter zake inhoudt: ‘
In 2006, the valves of the Well Heads could no longer resist pressure, even at its minimum, thereby giving way to the spill at its full capacity up to this day and year (2007)’. Deze – door Shell op onder meer het punt van de erin verwoorde verwijten weersproken – verklaring van [getuige] rept echter met geen woord over de door Shell geschetste ‘toegangsproblematiek’, en meer in het bijzonder ook niet over het bezoek van SPDC op 31 augustus 2006 en de door Milieudefensie c.s. erkende ongeregeldheden bij gelegenheid van een volgend bezoek op 19 september 2006. Ook laat de verklaring onbeantwoord hoe (a) het ‘
could no longer resist pressure, even at its minimum’ van de
‘valves’daarin zich verhoudt tot (b) het stoppen van de lekkage door een simpel dichtdraaien van de afsluiters op 7 november 2007. Milieudefensie c.s. geeft hier zelf ook geen toelichting bij. Aan de verklaring van [getuige] wordt op dit punt dan ook geen gewicht toegekend. Ook overigens zijn er onvoldoende aanwijzingen voor een vanaf 2006 alsmaar voortdurende, steeds krachtiger wordende lekkage.
‘restored back to good condition’van de
‘Xmas Tree’door
‘Schlumberger (an oil field maintenance Company)’na een lekkage in 1999 en (ii) eindigt met de Akwa Ibom State Government aan te duiden als
‘a correct and reliable Attorney and Advocate in this matter’.
‘De lekkage nabij Ikot Ada Udo was op 17 augustus 2006 geconstateerd en aan Shell Nigeria gemeld’. Voor zover de stelling van Milieudefensie c.s. niettemin (ook) is dat de lekkage al eind juli 2006 was ontdekt en al (veel) eerder aan SPDC is gemeld, heeft zij daar onvoldoende onderbouwing aan gegeven. Er is op dit punt ook geen gespecificeerd bewijsaanbod gedaan. Los daarvan is geen als zodanig herkenbare grief gericht tegen de vermelding in 2.6 van het eindvonnis dat er in augustus 2006 een kleine olielekkage heeft plaatsgevonden.
village headE.E.A. Akpan aanwezig, aldus Shell.
visitors note bookdat door de bezoekers zou zijn getekend.
wellheadzijn uitgevoerd en de lekkage die dag niet door SPDC is verholpen, impliceert niet dat, wat Shell ontkent, er ten tijde van het bezoek op 31 augustus 2006 sprake was van uitstroom. Zou dat wel het geval zijn geweest, dan had voor de hand gelegen dat SPDC in de gelegenheid was gesteld om die uitstroom te stoppen, net zoals zij dat uiteindelijk bij het JIV in 2007 heeft mogen doen.
nog eens 629 vaten [...] olie [zijn] gelekt.’
The Sensor at Weekendvan 10 augustus 2007, dat echter verhaalt over
‘[...] a broken crude oil well in the middle of the village. About three months ago [...]’. Hoe zich dit verhoudt tot bijvoorbeeld (i) de stelling van Milieudefensie c.s. dat de tweede lekkage eind juli 2007 is ontdekt en (ii) het feit dat de olieput zo’n 600 meter ten noorden van het dorp ligt en dus niet in het midden daarvan, is door haar niet toegelicht. In het krantenartikel staat ook dat SPDC ‘
remained adamant despite the numerous calls on it by the village and Ikot Abasi local government’. Shell betwist de juistheid daarvan en roept daarbij de ook in 2006 reeds bestaande toegangsproblematiek in herinnering, dus het beletten van werkzaamheden en de geweldplegingen toen, en ook de moeite die het gekost heeft om uiteindelijk met een JIT op 7 november 2007 bij de
wellheadte geraken. Afgaande op het verslag van het JIT-bezoek op 4 september 2007, is, om die toegang te verkrijgen, ook door een overheidsfunctionaris (tevergeefs) ingepraat op de
village headvan de gemeenschap. Shell heeft, behalve op de tegengehouden bezoeken van haarzelf en de JIT’s, onder andere gewezen op een mislukte poging van vertegenwoordigers van Nosdra om zich toegang te verzekeren op 29 september 2007. Tegen deze achtergrond – waarvan de juistheid door Milieudefensie c.s. onvoldoende gemotiveerd is weersproken – vormt het krantenartikel geen voldoende basis om Shells lezing, met inbegrip van het (door de rechtbank als vaststaand aangemerkte) tijdstip van de melding van de tweede lekkage, als zeer ongeloofwaardig te bestempelen. Een andere, wel voldoende, basis is niet gebleken.
barrels(ca. 100.000 liter) geschat. Als gezegd noemde Milieudefensie c.s. in de eerste aanleg zelf ook die omvang (zie hiervoor 5.5 slot). In hoger beroep betwist zij echter ten stelligste dat de lekkage daartoe beperkt bleef. Daarbij verwijst zij in de eerste plaats naar een rapport van Amnesty International over
‘Negligence in the Niger Delta’en een rapport van een auditcommissie die SPDC’s
oil spill responseonder de loep heeft genomen. Deze rapporten zien echter niet specifiek op de (omvang van de) hier aan de orde zijnde lekkage – althans stelt Milieudefensie c.s. dat niet – en brengen niet met zich dat geen vrije bewijskracht/waarde kan worden toegekend aan de schatting volgens het onderhavige JIT-rapport. Milieudefensie c.s. wijst verder nog op de kracht/druk waarmee het olie-gasmengsel blijkens de videobeelden op 7 november 2007 uit de
christmas treespoot. Daarvan uitgaande is het volgens haar uitgesloten dat op basis van een visuele waarneming kon worden vastgesteld dat er gedurende de periode van voor of op 17 augustus 2007 tot en met 7 november 2007 in totaal ca. 100.000 liter was gelekt. Naar aanleiding van dit argument wordt er in de eerste plaats op gewezen dat Shell het ermee eens is dat, als de
christmas treedrie maanden lang met eenzelfde kracht als op 7 november 2007 waargenomen heeft staan spuiten, de omvang van de lekkage veel groter zou zijn geweest. Dat de Ikot Ada Udo-gemeenschap/Akpan er werkelijk voor gekozen heeft om de
christmas treeal die tijd met zo’n geweld en de daarmee gepaard gaande herrie door te laten spuiten, onder verhindering van SPDC om de afsluiters dicht te draaien, komt echter onaannemelijk voor. Shell houdt het er (daarom) voor dat de afsluiters eerst kort vóór 7 november 2007 (weer, althans verder) zijn opengezet. Dat het inderdaad zo zal zijn gegaan, is door Milieudefensie c.s. niet gemotiveerd weersproken. Nu de toegang tot de olieput/plek van de lekkage vóór
Daarom konden de sabotageacties door derden gewoon doorgaan, met de drastische gevolgen die zich in deze zaak hebben voorgedaan.’Maar kwam er bij pleidooi in de eerste aanleg een nuancering:
‘Natuurlijk ligt het voor de hand te denken dat dan iemand die kranen eerst heeft opengedraaid. Dat kan ook niet worden uitgesloten. Maar zoals Kuprewicz in zijn expert opinion uitlegt hoeft dat niet zo te zijn. Er zijn ook andere mogelijkheden, bijvoorbeeld dat de kranen niet goed genoeg waren dichtgedraaid of na verloop van tijd zijn gaan lekken.’In hoger beroep noemt zij juist die laatste mogelijkheid voor de hand liggend, dus
‘dat een dergelijke oude, niet-onderhouden put waar druk op staat, kan gaan lekken’. Zij licht echter niet toe hoe die volgens haar voor de hand liggende mogelijkheid zich verhoudt tot het stoppen van de lekkage door een simpel (met meerdere slagen) dichtdraaien van de (wijd openstaande) afsluiters.
valvesvan de
christmas treemet een grote Engelse sleutel konden worden open- en dichtgedraaid, zoals dat ook blijkt uit de videobeelden uit november 2007, was voor de rechtbank een eerste reden om uit te gaan van sabotage als oorzaak van de lekkages. Andere redenen die de rechtbank in dit verband heeft genoemd zijn: (ii) de inhoud van het door betrokkenen getekende JIT-rapport, waarin sabotage door
tampering of wellheadals oorzaak is vermeld;
tampering of wellhead’.De rechtbank vertaalde dit als
‘sabotage door zitten aan en knoeien met de wellhead.’Tegen die ‘vertaling’ is, terecht, geen als zodanig aangeduide, althans duidelijk herkenbare, grief gericht.
wellhead’ wordt in hoger beroep eveneens bewezen geacht, ook indien als bewijsmaatstaf
beyond reasonable doubtwordt gehanteerd – zie hierover nader de arresten van heden in de samenhangende zaken over lekkages bij Oruma en Goi (Nigeria) – en geen acht wordt geslagen op de hiervoor (5.8) gesignaleerde erkenning is daaraan voldaan. Behalve de door de rechtbank genoemde redenen (i), (iii) en (iv) zijn daarvoor de volgende feiten en omstandigheden redengevend, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang beschouwd:
‘Iedereen kan een sleutel kopen die past’, aldus […] . Hij maakt deze opmerking met betrekking tot de lekkage(s) van de Ibibio-1 olieput, klaarblijkelijk ten betoge waarom zijns inziens de beveiliging destijds niet toereikend was. Dat het toen bij Akpan en binnen de Ikot Ada Udo-gemeenschap aan de door hem bedoelde wetenschap ontbrak, is gesteld noch gebleken.
wellheadis belet: om de uitstroom te stoppen/de
valveste sluiten was (de komst van) SPDC helemaal niet nodig. Een scenario waarin SPDC en anderen gedurende een langere periode (in feite al vanaf eind augustus 2006) zijn tegengehouden terwijl al die tijd de
christmas treestond te spuiten, met op den duur eenzelfde kracht en evenveel herrie als op 7 november 2007 komt onaannemelijk voor.
valvesdoor de SPDC-medewerker met meerdere eenarmige draaibewegingen werden bediend en (b) het feit dat, na het op die wijze bedienen van de
valves,de krachtige uitstroom was gestopt. Dat duidt erop dat de afsluiters in een eerder stadium wijd, althans een heel eind, waren opengezet/-gedraaid (de kleppen gaan niet uit zichzelf zo ver open staan), alsook dat het afsluitmechaniek naar behoren functioneerde en bestand was tegen de druk vanuit de put. Dat laatste kan ook worden afgeleid uit het gegeven dat zich na 2007 geen nieuwe lekkages hebben voorgedaan, althans is daar niet van gebleken. Het door Milieudefensie c.s. geschetste beeld van een oude put die na verloop van tijd de druk niet meer aankon en daardoor eerst een beetje en daarna steeds harder is gaan lekken, past hier niet bij. Tot slot wordt in aanmerking genomen dat het ook in hoger beroep ontbreekt aan aanwijzingen voor een realistisch ander scenario dan het bewust opendraaien van de
valves.
christmas treebevestigt. Uit de door Milieudefensie c.s. in dit verband genoemde rechtspraak blijkt niet, althans onvoldoende, van een naar Nigeriaans recht bestaand vereiste van een politieonderzoek/-rapport waaruit de juistheid van de sabotage blijkt. Zo’n politierapport kan uiteraard bijdragen aan het bewijs van de sabotage. Maar dat laat onverlet dat die sabotage ook op andere wijze kan worden aangetoond.
vragen die rijzen in het kader van de beoordeling van de overige geschilpunten
tort of negligencejegens Akpan heeft gepleegd door de Ibibio-1 voorafgaande aan de lekkages in 2006 en 2007 onvoldoende te beveiligen tegen de toen op eenvoudige wijze te plegen sabotage. SPDC werd daarom veroordeeld tot vergoeding van de schade die door de lekkages is ontstaan, meer precies de schade ten gevolge van de vervuiling van Akpans grond en visvijvers. Om welke grond en visvijvers het ging stond naar het oordeel van de rechtbank met de onder 2.15 bedoelde verklaring van de zestien
chiefsvoldoende vast, te meer omdat Shell had betoogd dat SPDC de grond en visvijvers had laten saneren; dan moet ze dus ook geweten hebben om welke vervuilde grond en visvijvers het ging, aldus de redenering. Dat, wat Milieudefensie c.s. stelt, de sanering ontoereikend is geweest achtte de rechtbank, gezien de beide
clean-upcertificaten, niet bewezen. Het Udo-rapport van mei 2008 vormde daarvoor voor de rechtbank geen bewijs, reeds niet omdat de sanering pas ná dat rapport was afgerond en de zojuist bedoelde certificaten van de Nigeriaanse overheid dateren uit 2009 en 2010.
right of wayvan SPDC, aldus Shell (m.v.a./m.v.g. fase 2 in zaken
a-e,punt 572). Daaruit kan worden afgeleid dat er na de 2007-lekkage niet buiten het
right of way-gebied is gesaneerd.
right of wayaangegeven op de landkaart op p. 8 van het PIA-rapport. De legenda bij die kaart is echter zo klein dat deze niet te lezen is. Ook de coördinaten van de
right of way-gebied zijn onleesbaar of ontbreken.
right of way-gebied;
sampling pointsmet bijbehorende gebieden uit de tekening op p. 11;
survey plan-gebied en de daarvan onderdeel uitmakende visvijvers, productie Q.59;
sampling pointWS6 dat is vermeld in de tabel op p. 13 van het PIA-rapport;
soil and sediment, groundwater, (14) surface water and (1) pond water) uit het PIA-onderzoek (waarbij rekening wordt gehouden met de door Milieudefensie c.s. gestelde fouten in de notaties - m.v.a. in incidenteel appel fase 2 punt 134) en die uit het SIL-onderzoek, met ook een aanduiding van het onderzochte gebied van ongeveer 100 hectares.
survey plan-gebied.
right of way-gebied liggen, dan heeft – als er alleen binnen dat gebied is gesaneerd – op die locaties geen sanering plaatsgevonden. De vraag is waarom Shell dan de door de rechtbank gevolgde stelling heeft geponeerd dat het Udo-rapport niet relevant is omdat het van vóór de sanering is; er is dan immers niet gesaneerd op de locaties die volgens het Udo-rapport verontreinigd zijn, met onder andere zware metalen. Ten aanzien van het door Milieudefensie c.s. als productie Q.59 overgelegde
suvey plan-gebied en de (beweerdelijk) daarbinnen gelegen visvijvers staat vast dat daar niet is gesaneerd; dat is tijdens het slotpleidooi ook bevestigd.
survey plan-gebied lijkt, blijkens de gegeven coördinaten, het hiervoor genoemde PIA-meetpunt
WS6-Pond Waterte liggen. Appendix X bij het PIA-rapport vermeldt in de kolom van ‘
WS6 – Pond Water’ achter parameter ‘
Oil & Greace, mg/l’ een getal van 13,5. Dat geeft aanleiding tot vragen aan partijen. Het PIA-rapport betreft een
post impact assessment-studie naar aanleiding van de 2007-lekkage. Duidt de gemeten
Oil & Greacewaarde er dan op dat de 2007-lekkage zich tot deze vijver (
WS6- Pond Water) heeft uitgestrekt? Ligt deze vijver inderdaad binnen het
survey plan-gebied? Wat zijn in dit verband de (voor sanering) relevante normen, meer specifiek de relevante
FEPA-norm? Het hof wijst in dat verband ook nog op conclusie ES2 op p. xi van het PIA-rapport, waarin wordt opgemerkt:
‘The Oil&Grease concentrations were within the FEPA norms, although a slight increase in the concentrations was observed without any increase in the population density of microorganisms. Please note that EGASPIN does not provide for target and intervention values for surface water.’
f, p. 233) dat (het feit dat) zij bekend is met vervuilde gronden en visvijvers in de Ikot Ada Udo-gemeenschap niet wil zeggen dat daarmee vaststaat dat ook de vermeende gronden en visvijvers van Akpan onderdeel uitmaakten van het door de lekkage uit de Ibibio-1 put in 2006 en 2007 getroffen gebied. Vraag aan Shell/SPDC om op de 7.2.2 bedoelde landschapskaart(en) aan te geven op welke vervuilde gronden en visvijvers in de Ikot Ada Udo-gemeenschap zij doelt, met daarbij een toelichting of zij die gronden/visvijvers inmiddels heeft schoongemaakt en zo niet waarom niet, een en ander ook tegen de achtergrond van haar stelling dat zij vervuilingen na lekkages schoonmaakt, ongeacht de oorzaak van de lekkages. Met welke lekkage(s) brengt zij de haar bekende vervuilingen (van gronden en visvijvers) in verband?
‘Gedurende de maanden dat de olie niet was opgeruimd heeft hij namelijk geen gebruik kunnen maken van zijn visvijvers en gewassen.Wat bedoelt hij hiermee: op welke visvijvers/gewassen doelt hij?
flowvan de gelekte olie – niet tot het
survey plan-gebied en/of de (beweerdelijke) visvijvers ten zuid(oost)en van de olieput kàn hebben uitgestrekt.
Low Point) en de locatie van de visvijvers (
WS6-Pond Water) in het
survey plan-gebied volgens de
contour map, die is opgenomen in punt 175 van de m.v.a. in incidenteel appel fase 2 in zaak
f. Het hof merkt daarbij op dat bij deze kaart – die is overgenomen uit het SIL-rapport, figuur 3a op p. 21 – geen eenheden bij de hoogtelijnen zijn vermeld.
‘is one of the oil wells in the area from which oil has been leaking to polute the environment’? Afgaande op de in het Udo-rapport genoteerde
sampling pointsheeft Udo geen monsters genomen in het
survey plan-gebied. Is in dit verband relevant de vermelding in het Udo-rapport dat
‘the pollution [of the soils, toev. Hof] decreased with the increase in distance from the wellhead.’Hoe verhoudt zich die vermelding tot de zware vervuiling die zou moeten blijken uit de door Milieudefensie c.s. in het geding gebrachte videobeelden uit 2010 op een locatie op honderden meters afstand van de put?
right of way-gebied (het
survey plan-gebied en de locaties uit het Udo-rapport), waar (dus) nog niet is gesaneerd, door die lekkage verontreinigd zijn geraakt, rijst de vraag of de vervuiling ook thans nog van dien aard is dat, afgemeten aan de in Nigeria geldende maatstaven, sanering geboden is. In verband daarmee kan relevant zijn op welk gebied het eerste en tweede
clean-upcertificaat betrekking hebben: is dat alleen de eerdergenoemde 15.000 m2 , of een ruimer gebied, ook buiten de
right of way.Hierover zou wellicht een verklaring van de overheidsinstanties die de certificaten hebben getekend opheldering kunnen verschaffen. Een andere vraag in dit verband is of Milieudefensie c.s. bij de ondertekenende instanties aandacht heeft gevraagd voor de door haar gestelde onjuistheid van de certificering.
‘The Ibibio well-1 site assessment in Ikot Ada Udo […] was clean and devoid of hydrocarbon contamination at the time of site investigations (23rd-28rd September, 2013). No remedial action is required at the site as soil and groundwater values are far below the intervention values set by EGASPIN’.Het onderzochte gebied bestreek volgens het SIL-rapport ongeveer 100 hectare rond de Ibibio-1 en was dus, net als het onderzoeksgebied uit het PIA-onderzoek, uitgestrekter dan alleen de directe omgeving van de Ibibio-1, of het
right of way-gebied.
‘no measurable effects or exceeding of the applicable EGASPIN values are observed with regard to the air, soil and sediments and groundwater.’‘
Surface water is within FEPA norms’en
‘the soil fertility, soil microbiology and vegetation are in good health’,aldus het PIA-rapport.
post impact assessmentstudies. Een dergelijke theoretische benadering is echter iets anders dan (het tonen van) een tastbaar – op inzichtelijke en betrouwbare wijze tot stand gekomen – analyseresultaat waaruit blijkt dat, in weerwil van de door Shell getoonde certificaten en rapporten, de gebiedsverontreiniging nog steeds van dien aard is dat sanering geboden is. Dat geldt ook ten aanzien van de verhoogde gehalten aan zware metalen waarvan het Udo-rapport uit mei 2008 melding maakt. Die verhoogde gehalten – voor zover al toe te schrijven aan een verontreiniging door ruwe olie – zijn niet teruggevonden in de
post impact studiesdie in opdracht van Shell zijn uitgevoerd.