2.13De rechtbank heeft, nadat ingevolge het tussenvonnis getuigen waren gehoord, het door de curator gevorderde bedrag van € 900.000 toegewezen, overwegende (eindvonnis rov. 2.18) dat [appellant] een schadevergoeding van € 900.000 aan de curator verschuldigd is. De rechtbank overwoog, kort samengevat en voor zover in hoger beroep van belang, het volgende.
( a) Het verweer van [appellant] dat partijen geen wilsovereenstemming over de koopsom hebben bereikt stuit af op het feit dat in de koopakte een bedrag van € 2,2 miljoen is vermeld en dat de koopakte dwingend bewijs oplevert (art. 157 lid 2 Rv). [appellant] is toegelaten tot tegenbewijs, maar is in dat bewijs niet geslaagd. Meer in het bijzonder is niet gebleken dat [appellant] met de curator heeft besproken dat het voor hem van essentieel belang was dat hij de hypotheek van [betrokkene] zou kunnen overnemen.
( b) [appellant] is niet geslaagd in het bewijs van zijn stelling dat de koopovereenkomst is aangegaan onder de voorwaarde dat [appellant] de hypothecaire lening van [betrokkene] zou kunnen overnemen en dat deze overname vervolgens niet is gelukt.
( c) Het verweer van [appellant] dat de koopovereenkomst niet tot stand is gekomen omdat hij niet uiterlijk op 15 januari 2016 een bedrag van € 165.000 als voorschot heeft voldaan faalt. In de koopakte is de hoogte van het te betalen voorschot opengelaten. Partijen hebben dat vervolgens nader ingevuld door een voorschot van € 50.000 overeen te komen. Dat bedrag is ook door [appellant] betaald en door de curator geaccepteerd, waarbij niet ter zake doet dat dit bedrag deels na 15 januari 2016 is voldaan.
( d) De schade die de curator heeft geleden is het verschil tussen de koopsom van € 2,2 miljoen die de curator als gevolg van de wanprestatie van [appellant] niet heeft ontvangen en de koopprijs voor de woning die alsnog is gerealiseerd (€ 1,25 miljoen). Daaraan doet niet af dat de overeengekomen koopprijs uitzonderlijk hoog was. Daaraan doet ook niet af dat de koopprijs die [appellant] had moeten voldoen uitsluitend aan ING Bank ten goede zou zijn gekomen. De vordering van ING Bank op de boedel blijft in stand voor zover deze niet uit de opbrengst van de woning is voldaan. Dit betekent dat de positie van de schuldeisers in het faillissement van [betrokkene] negatief is beïnvloed doordat de woning tegen een lagere prijs is verkocht. De curator moet ook de belangen van de preferente schuldeisers behartigen.
( e) Het betoog van [appellant] dat de curator niet voldaan heeft aan zijn schadebeperkingsplicht omdat de verkoopprijs van € 1,25 miljoen veel te laag was faalt. Het feit dat de woning op 6 maart 2018 weer is doorverkocht voor € 1,75 miljoen is daarvoor onvoldoende. Het is een feit van algemene bekendheid dat woningen die in het kader van een faillissement worden verkocht minder opleveren; waarbij ook fluctuaties op de woningmarkt (een deel van) de oorzaak van de prijsstijging kunnen zijn. Bovendien heeft de woning na 24 november 2016 bijna anderhalf jaar te koop gestaan voordat hij voor die hogere prijs werd verkocht. De curator hoefde de woning niet zo lang te koop laten staan.