ECLI:NL:GHDHA:2021:1307

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
12 juli 2021
Zaaknummer
22-002691-20.a
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Th.W.H.E. Schmitz
  • J.A.M.J. Janssen-Timmermans
  • J.A.W. van 't Westeinde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam inzake diefstal en wederspannigheid

Op 9 juli 2021 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 1 oktober 2020 was gewezen. De verdachte, geboren in 1988, werd beschuldigd van diefstal van levensmiddelen en kledingstukken, alsook van wederspannigheid tegen ambtenaren van de politie. De tenlastelegging omvatte drie punten: de diefstal van levensmiddelen van de Jumbo op 30 september 2019, de diefstal van kledingstukken en een soundbar van de Action op 4 september 2019, en het verzet tegen de aanhouding door politieagenten op 30 september 2019. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en een gevangenisstraf van vier weken, met aftrek van voorarrest. Het hof oordeelde dat het vonnis niet in stand kon blijven en achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten. De bewezenverklaring werd gedaan met inachtneming van de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd. Het hof legde een taakstraf op van 120 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. De verdachte werd ook gewaarschuwd dat de tijd in voorarrest in mindering zou worden gebracht op de taakstraf. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de zaak is gepubliceerd naar aanleiding van een cassatie bij de Hoge Raad.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002691-20
Parketnummer: 10-235612-19
Datum uitspraak: 9 juli 2021
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 1 oktober 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatun] 1988,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 september 2019 te Rotterdam een of meerdere levensmiddelen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de Jumbo, in/uit een (winkel)pand aan het Samuel Esmeijerplein 21, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer1] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door :
- de inhoud van een (koffie)beker in/tegen het gezicht, althans het lichaam van die [slachtoffer1] te gooien en/of
- zich los te rukken van/uit de greep van die [slachtoffer1] en/of
- tegen die [slachtoffer1] te roepen "I have got a knife with me", althans woorden van soortgelijk dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 4 september 2019 te Rotterdam een of meerdere kledingstukken en/of een soundbar, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de Action, in/uit een (winkel)pand aan de Berlagestraat 235 A, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 30 september 2019 te Rotterdam, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meerdere ambtenaren, te weten [slachtoffer2], hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam en/of [slachtoffer3], brigadier van politie Eenheid Rotterdam, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, bestond door een of meermalen:
- in een andere richting te bewegen dat die [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3] hem wilde bewegen en/of
- zich los te rukken uit de greep van die [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3].
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
of omstreeks30 september 2019 te Rotterdam
een of meerderelevensmiddelen,
in elk geval enig goed, datdiegeheel of ten dele aan een ander toebehoorde
n, te weten aan de Jumbo,
in/uit een (winkel)pand aan het Samuel Esmeijerplein 21, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer1], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om,bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door :
- de inhoud van een (koffie)beker in
/tegenhet gezicht,
althans het lichaamvan die [slachtoffer1] te gooien en
/of
- zich los te rukken van/uit de greep van die [slachtoffer1] en
/of
- tegen die [slachtoffer1] te roepen "I have got a knife with me", althans woorden van soortgelijk dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op
of omstreeks4 september 2019 te Rotterdam een of meerdere kledingstukken en
/ofeen soundbar, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de Action,
in/uit een (winkel)pand aan de Berlagestraat 235 A, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op
of omstreeks30 september 2019 te Rotterdam, zich met geweld
en/of bedreiging met geweld,heeft verzet tegen
een of meerdereambtenaren, te weten [slachtoffer2], hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam en
/of[slachtoffer3], brigadier van politie Eenheid Rotterdam, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, te weten ter aanhouding van verdachte, bestond door een of meermalen:
- in een andere richting te bewegen dat die [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3] hem wilde bewegen en
/of
- zich los te rukken uit de greep van die [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3].
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
Anders dan de raadsman heeft gesteld is naar het oordeel van het hof de verdachte door verbalisanten [slachtoffer3] en [slachtoffer2] aangehouden nadat een eerdere poging hem aan te houden door een burger, te weten aangever [slachtoffer1], niet is doorgezet vanwege het feit dat de verdachte hem een beker koffie in zijn gezicht had gegooid en in de daaropvolgende worsteling had geroepen dat hij een mes bij zich had.
Uit het dossier is gebleken dat verbalisanten enige tijd later de verdachte hebben aangetroffen op een bankje voor de winkel en hem alsnog hebben aangehouden. Dat de verbalisanten de aanhouding niet afzonderlijk in een proces-verbaal van aanhouding hebben verbaliseerd, doet hieraan niet af. Het aanhouden van een verdachte en hem overbrengen naar het politiebureau betreft immers een feitelijke handeling die onmiskenbaar heeft plaatsgevonden.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

diefstal.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:

wederspannigheid.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan diefstal van diverse goederen toebehorende aan de Action en aan diefstal van diverse levensmiddelen toebehorende aan de Jumbo. Bij de diefstal bij de Jumbo is zelfs sprake geweest van geweld en bedreiging met geweld jegens een medewerker.
Diefstal is een feit dat naast financiële schade voor de benadeelde ook onrustgevoelens en overlast meebrengen.
De verdachte heeft zich bij zijn aanhouding schuldig gemaakt aan wederspannigheid door zich met geweld tegen de opsporingsambtenaren te verzetten. Dit handelen van de verdachte getuigt van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag en voor het publieke belang dat door opsporingsambtenaren wordt gediend. Opsporingsambtenaren moeten ongehinderd door gedrag als dat van de verdachte hun werk kunnen doen.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting aangevoerd dat, gelet op de persoon van de verdachte – hij zou lijden aan de ziekte van Huntington, daardoor niet in staat is om te werken en kan hij zich moeilijk aan afspraken houden – een taakstraf geen passende en geboden straf zou zijn voor de bewezenverklaarde feiten. Mocht het hof overwegen om een taakstraf aan de verdachte op te leggen dan verzoekt de advocaat-generaal de behandeling van de zaak aan te houden, teneinde een reclasseringsrapport betreffende de verdachte te doen laten opmaken.
Het hof wijst het verzoek van de advocaat-generaal af. Het is het hof ambtshalve bekend dat de reclassering speciale projecten heeft waar personen met een problematiek zoals die van de verdachte werkzaamheden kunnen verrichten en dat de reclassering bij de uitvoering van de taakstraf altijd rekening houdt met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Mede nu de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 10 juni 2021, niet eerder is veroordeeld wegens het plegen van strafbare feiten is het hof - alles afwegende - van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 63, 180, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagenhechtenis,
niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. Th.W.H.E. Schmitz, mr. J.A.M.J. Janssen-Timmermans en mr. J.A.W. van 't Westeinde, in bijzijn van de griffier mr. M.J.J. van den Broek.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 juli 2021.
mr. J.A.W. van 't Westeinde is buiten staat dit arrest te ondertekenen.