ECLI:NL:GHDHA:2021:1268
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering tegen bedrijf voor overtreding milieuwetgeving
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het Openbaar Ministerie tegen een besloten vennootschap die koolstofanoden produceert. De rechtbank had eerder de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel afgewezen. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het heeft gekeken naar de feiten en de juridische grondslagen van de vordering.
De betrokkene was eerder veroordeeld voor het overtreden van milieuwetgeving, specifiek voor het overschrijden van emissienormen. Het Openbaar Ministerie vorderde een bedrag van € 12.459.822,- ter ontneming van het vermeende wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft echter geoordeeld dat de vordering niet kan worden toegewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat het voordeel direct voortvloeide uit de strafbare feiten. Het hof heeft de argumenten van de betrokkene, die stelde dat er geen causaal verband was tussen de strafbare feiten en het voordeel, als valide erkend.
Het hof heeft geconcludeerd dat de omvang van het eventueel wederrechtelijk verkregen voordeel niet op een deugdelijke wijze kon worden geschat, en heeft de vordering van het Openbaar Ministerie afgewezen. De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige overweging van de feiten en de juridische context, waarbij het hof de nadruk legde op de noodzaak van een duidelijke relatie tussen de strafbare feiten en het gevorderde voordeel.