ECLI:NL:GHDHA:2021:1260

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
6 juli 2021
Zaaknummer
2200052618
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van expert op het gebied van radicalisering en integratie wegens valsheid in geschrift met vrijspraak voor andere tenlasteleggingen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1963, werd beschuldigd van valsheid in geschrift door het opmaken van een valse factuur. De tenlastelegging betrof onder andere het opmaken van een factuur op naam van een stichting, waarbij de verdachte een bedrag van EUR 31.059,- had gefactureerd voor advies en ondersteuning, terwijl dit bedrag in werkelijkheid een declaratie betrof voor door hem voorgeschoten kosten voor gastsprekers. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlasteleggingen, met uitzondering van het eerste feit, waarvoor hij wel werd veroordeeld. De advocaat-generaal had gevorderd het vonnis te bevestigen, maar het hof kwam tot de conclusie dat het vonnis niet in stand kon blijven. De verdachte werd vrijgesproken van de meeste tenlasteleggingen, maar voor het bewezenverklaarde feit werd hij veroordeeld tot een geldboete van € 10.000,- of 85 dagen hechtenis, en een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. Gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder de lange duur van de procedure en de gevolgen voor zijn carrière, besloot het hof geen straf of maatregel op te leggen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000526-18
Parketnummer: 10-996560-14
Datum uitspraak: 22 april 2021
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 5 februari 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedatum] 1963,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder
2 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 en 3 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 10.000,-, subsidiair 85 dagen hechtenis en tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 september 2013, althans op één of meerdere tijdstip(pen) in de periode van 1 mei 2013 tot en met 15 september 2013, te Utrecht en/of Culemborg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een factuur op naam van [naam team] gericht aan [stichting 1] gedateerd 15-09-2013 (DOC-011-08) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen en daar (telkens) valselijk -immers in strijd met de waarheid- in/op die factuur vermeld dat door of vanuit [naam team] een bedrag van EUR 5.000,- in rekening wordt gebracht voor advies en ondersteuning bij de organisatie van de conferentie Jihadisme 27/05/'13 (terwijl in werkelijkheid voormeld bedrag een declaratie betrof van gelden die verdachte in privé ten behoeve van gastsprekers heeft voorgeschoten aan [stichting 1] en/of voormelde werkzaamheden niet door of vanuit [naam team] zijn verricht), zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij op of omstreeks 21 juli 2011, althans op één of meerdere tijdstip(pen in de periode 2 maart 2011 tot en met 2 juli 2011, te Utrecht en/of Culemborg en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, een factuur op naam van [stichting 2] gericht aan [instituut] gedateerd 21-07-2011 (DOC-025-01) - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk -immers in strijd met de waarheid- en/of onbevoegdelijk op briefpapier van [stichting 2] een bedrag van EUR 31.059,- aan [instituut] gefactureerd en/of vermeld dat -zakelijk weergegeven- het factuurbedrag dient te worden overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer], t.n.v. [vereniging] te Amsterdam, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
subsidiair, indien en voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 maart 2011 tot en met 30 augustus 2011 te Utrecht en/of Culemborg en/of Den Haag en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [instituut] en/of [betrokkene] heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van EUR 31.059,-, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- een e-mailbericht d.d. 2-3-2011 vanuit zijn, verdachtes, e-mailaccount bij [stichting 2] ([website]) aan [betrokkene 2] van het [instituut] verstuurd dat een declaratie voor een totaalbedrag van EUR 25.000,- zal worden ingediend in verband met participatie in 2 projecten van het [instituut] in opdracht van [namen betrokkenen] (DOC-007-161, dossierpagina 1579), en/of
- onbevoegdelijk een factuur d.d. 21-07-2011 op naam van [stichting 2] verstuurd naar het [instituut] voor een totaalbedrag van EUR 31.059,- incl. BTW onder vermelding van "Gelieve dit totaalbedrag over te maken op het rekeningnummer [rekeningnummer], t.n.v. [vereniging] te Amsterdam. Vermeldt a.u.b. bij betaling, [namen betrokkenen] (DOC-025-1, dossierpagina 1946), waardoor [instituut] en/of [betrokkene] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak feit 3
Het hof is op grond van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat de verdachte bij de onder 3 tenlastegelegde handelingen, kort gezegd het opmaken (en versturen) van een factuur, onbevoegdelijk of valselijk heeft gehandeld. Het hof acht daarom niet bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift, terwijl ook niet bewezen kan worden dat het handelen van de verdachte werd ingegeven door het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling.
Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op of omstreeks 15 september 2013
, althans op één of meerdere tijdstip(pen) in de periode van 1 mei 2013 tot en met 15 september 2013,te Utrecht en/of Culemborg en/of
(elders
)in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,een factuur op naam van [naam team] gericht aan [stichting 1] gedateerd 15-09-2013
(DOC-011-08)- zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt
of vervalst, immers heeft
/hebbenverdachte
en/of zijn mededader(s)toen en daar
(telkens)valselijk -immers in strijd met de waarheid-
in/op die factuur vermeld dat door of vanuit [naam team] een bedrag van EUR 5.000,- in rekening wordt gebracht voor advies en ondersteuning bij de organisatie van de conferentie Jihadisme 27/05/'13 (terwijl in werkelijkheid voormeld bedrag een declaratie betrof van gelden die verdachte in privé ten behoeve van gastsprekers heeft voorgeschoten aan [stichting 1] en
/ofvoormelde werkzaamheden niet door of vanuit [naam team] zijn verricht), zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. De bewijsmiddelen zijn opgenomen in een bijlage die aan dit arrest is gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep – overeenkomstig de door haar overgelegde en in het dossier gevoegde pleitaantekeningen – op het standpunt gesteld dat de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, nu geen sprake is van valsheid in geschrift. Hiertoe is aangevoerd dat de omschrijving op de factuur niet onjuist is, de verdachte geen opzet heeft gehad op het valselijk opmaken van de factuur en er geen sprake is van het oogmerk om de factuur als echt en onvervalst te gebruiken of te doen gebruiken.
Het hof overweegt als volgt.
De betreffende factuur had volgens de verdachte betrekking op de terugbetaling van een door hem uit privégelden voorgeschoten geldbedrag aan [stichting 1], voor de betaling van gastsprekers tijdens de internationale conferentie “Europa: een nieuwe bodem voor Jihadisme?” op 27 mei 2013 in Amsterdam. Anders dan de omschrijving op de factuur suggereert, werd met de factuur dan ook geen advies en ondersteuning in rekening gebracht. Nu sprake was van de terugbetaling van een door de verdachte eerder voorgeschoten bedrag kan de omschrijving ‘advies en ondersteuning’ niet als juist worden aangemerkt. De verdachte heeft de factuur op naam van het [naam team] zelf opgemaakt en had ten tijde van het opmaken van die factuur wetenschap van de aard van de betaling waarop deze factuur in werkelijkheid betrekking had. Hij had daarmee het opzet op de valsheid daarvan.
Het hof overweegt voorts dat facturen naar hun aard in het maatschappelijk verkeer (ook jegens derden) een bewijsbestemming hebben. De factuur was in dit geval bestemd om opgenomen te worden in de administratie van [stichting 1] en de verdachte was daarvan ook op de hoogte, nu hij de factuur kennelijk om die reden heeft opgemaakt, zoals ook volgt uit de door hem bij de Inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid afgelegde verklaring en de verklaringen die hij ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep heeft afgelegd. Daarmee staat vast dat de factuur bestemd was voor het gebruik door derden als ware zij echt en onvervalst en dat het oogmerk van de verdachte daar ook op was gericht.
Het hof is dan ook van oordeel dat de factuur valselijk is opgemaakt met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te (doen) gebruiken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

valsheid in geschrift.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht
Het feit zoals bewezenverklaard heeft plaatsgevonden op of omstreeks 15 september 2013, inmiddels ruim 7,5 jaar geleden. In eerste aanleg en in hoger beroep is voorts sprake van een forse overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.
Het strafrechtelijk onderzoek en de vervolging hebben voor de verdachte ingrijpende consequenties gehad. Zo heeft hij onder andere last gehad van de publiciteit rondom onderhavige zaak. Hij is zijn baan kwijtgeraakt en leeft tegenwoordig van een uitkering, terwijl hij voorheen werd gezien als een expert op het gebied van integratie en radicalisering. Zo heeft ook het plan van de verdachte om te promoveren geen doorgang meer gevonden.
Het hof bepaalt daarom dat in verband met de hiervoor aangegeven omstandigheden zoals die zich na het begaan van het strafbare feit hebben voorgedaan, geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door mr. W.J. van Boven,
mr. A.L. Frenkel en mr. B.P. de Boer, in bijzijn van de griffier mr. L.A. Haas.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 april 2021.