ECLI:NL:GHDHA:2021:1229

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
30 juni 2021
Zaaknummer
22-000172-17
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor verdachte van MDMA-handel na overschrijding redelijke termijn

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 5 januari 2017. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar voor het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 48.700 pillen MDMA. De verdediging stelde dat de termijn voor de berechting in deze zaak in extreme mate was overschreden, waardoor het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk zou moeten worden verklaard. Het hof heeft deze argumentatie overwogen, maar kwam tot de conclusie dat er geen feiten of omstandigheden waren die een afwijkende uitkomst rechtvaardigden. Het hof verwierp het verweer van de verdachte en oordeelde dat de overschrijding van de redelijke termijn niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.

Na het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof vastgesteld dat de bewijsmiddelen niet voldoende overtuigend waren om de verdachte te veroordelen voor het tenlastegelegde feit. Het hof sprak de verdachte vrij van de beschuldiging en hefte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op. De beslissing van het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000172-17
Parketnummer: 10-700197-12
Datum uitspraak: 22 juni 2021
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 5 januari 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

[geboorteplaats en geboortedatum],
[woonadres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging.
Namens de verdachte is betoogd dat in de onderhavige zaak de termijn voor de berechting in zodanig extreme mate is overschreden dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk in de vervolging moet worden verklaard.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Verdachte is op 22 mei 2012 in verzekering gesteld ter zake van de verdenking die ten grondslag ligt aan de vervolging in de onderhavige zaak. De rechtbank heeft vonnis gewezen op 5 januari 2017 en tegen dat vonnis heeft verdachte daags nadien hoger beroep ingesteld. Het hof wijst thans arrest.
Het hof is van oordeel dat in verschillende opzichten sprake is van overschrijding van de redelijke termijn als door de verdediging bedoeld. Onder vooropstelling dat volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad ook bij extreme vormen van overschrijding van de redelijke termijn niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie niet voor de hand ligt, is het hof van oordeel dat in de onderhavige zaak niet is gebleken van feiten of omstandigheden die grond bieden voor een van die jurisprudentie afwijkende uitkomst.
Het verweer wordt verworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met 07 april 2012 te Rotterdam, althans Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 5 Opiumwet) heeft gebracht ongeveer 48.700 pillen bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het hof heeft uit de bewijsmiddelen zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het aan haar tenlastegelegde feit heeft begaan, zodat het hof van oordeel is dat de verdachte moet worden vrijgesproken.
Het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis
Gelet op de vrijspraak van het tenlastegelegde zal het hof het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door mr. R.M. Bouritius, mr. E.J. van As en mr. J.A.W. van 't Westeinde, in bijzijn van de griffier mr. L.E.M. Marsman.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 juni 2021.
mr. E.J. van As is buiten staat dit arrest te ondertekenen.