ECLI:NL:GHDHA:2021:1229
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- R.M. Bouritius
- E.J. van As
- J.A.W. van 't Westeinde
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor verdachte van MDMA-handel na overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 5 januari 2017. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar voor het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 48.700 pillen MDMA. De verdediging stelde dat de termijn voor de berechting in deze zaak in extreme mate was overschreden, waardoor het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk zou moeten worden verklaard. Het hof heeft deze argumentatie overwogen, maar kwam tot de conclusie dat er geen feiten of omstandigheden waren die een afwijkende uitkomst rechtvaardigden. Het hof verwierp het verweer van de verdachte en oordeelde dat de overschrijding van de redelijke termijn niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Na het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof vastgesteld dat de bewijsmiddelen niet voldoende overtuigend waren om de verdachte te veroordelen voor het tenlastegelegde feit. Het hof sprak de verdachte vrij van de beschuldiging en hefte het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op. De beslissing van het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.