ECLI:NL:GHDHA:2021:1227

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
30 juni 2021
Zaaknummer
200.272.989/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over melkprijs tussen kaasproducent en melkveehouders met betrekking tot ledengeld en referentieprijs

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Royal Bel Leerdammer B.V. (RBL) en een groep melkveehouders over de hoogte van de melkprijs die RBL aan de melkveehouders moet betalen. De melkprijs wordt onder andere bepaald aan de hand van het gewogen gemiddelde van de melkprijzen van vier referentiebedrijven, waarvan drie coöperaties zijn die ledengeld aan hun leden uitkeren. RBL, als niet-coöperatie, stelt dat het ledengeld niet in de referentieprijs hoeft te worden meegenomen, terwijl de melkveehouders van mening zijn dat zij gerechtvaardigd erop mochten vertrouwen dat dit wel het geval zou zijn. De rechtbank heeft in een eerder vonnis geoordeeld dat RBL het ledengeld ten onrechte niet heeft meegenomen bij de vaststelling van de referentieprijs, en heeft de zaak naar het hof verwezen.

In hoger beroep heeft RBL geconcludeerd tot vernietiging van het eerdere vonnis en afwijzing van de vorderingen van de melkveehouders. De melkveehouders hebben hun vorderingen gewijzigd en geconcludeerd tot toewijzing van hun eisen. Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat RBL op basis van de leveringsvoorwaarden niet verplicht was om het ledengeld in de referentieprijs te verdisconteren. Het hof oordeelt dat de melkveehouders niet gerechtvaardigd erop mochten vertrouwen dat het ledengeld onderdeel zou zijn van de referentieprijs, en dat RBL in de jaren 2014 en 2015 in negatieve zin van de referentieprijs mocht afwijken. Het hof vernietigt het bestreden vonnis en wijst de vorderingen van de melkveehouders af, waarbij zij worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.272.989/01
Zaaknummer rechtbank : C/10/550637 / HA ZA 18-503
arrest van 13 juli 2021
inzake
Royal Bel Leerdammer B.V.,
gevestigd te Schoonrewoerd,
appellante in het principaal appel,
geïntimeerde in het incidenteel appel,
hierna te noemen: RBL,
advocaat: mr. J.B.S. Hijink te Amsterdam,
tegen

1.[naam] , wonende te [woonplaats] ,

2.
Maatschap [naam] , [naam] , [naam] en De Twee Hagen B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.
Maatschap Melkveebedrijf Fam. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
4.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
5.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
6.
Maatschap Melkveebedrijf [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
7.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
8.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
9.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
10.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
11.
Stille maatschap tussen [naam] , [naam] En [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
12.
Stille maatschap tussen [naam] , [naam] , [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
13.
Stille Maatschap tussen [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
14.
Maatschap [naam] En [naam]gevestigd te [vestigingsplaats] ,
15.
Maatschap Melkveebedrijf [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
16.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
17.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
18.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
19.
Maatschap [naam] , [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
20.
Maatschap [naam] . + [naam] + [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
21.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
22.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
23.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
24.
Stille maatschap tussen [naam] , [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
25.
V.O.F. Melkveehouderij [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
26.
Stille maatschap tussen [naam] en [naam]gevestigd te [vestigingsplaats] ,
27.
Maatschap Melkveebedrijf Fam. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
28.
Maatschap [naam] , [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
29.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
30.
V.O.F. Melkveebedrijf [naam], gevestigd te [vestigingsplaats] ,
31.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
32.
V.O.F. Melkveehouderijbedrijf De Juliushoeve,gevestigd te Kamperveen,
33.
[naam] Veehouderij V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
34.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
35.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
36.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
37.
Maatschap [naam] Melkveebedrijf, gevestigd te [vestigingsplaats] ,
38.
V.O.F. Melkveehouderij [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
39.
Maatschap Melkveebedrijf [naam] , [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
40.
V.O.F. [naam] & [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
41.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
42.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
43.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
44.
V.O.F. [naam] en Zn.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
45.
[naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
46.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
47.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
48.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
49.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
50.
Stille maatschap tussen [naam] + [naam] + [naam] + [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
51.
Maatschap [naam] en [naam], gevestigd te [vestigingsplaats] ,;
52.
Stille maatschap tussen [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] , ;
53.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
54.
[naam] C.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
55.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
56.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
57.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
58.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
59.
Maatschap [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
60.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
61.
V.O.F. Melkveebedrijf [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
62.
V.O.F. Fa. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
63.
V.O.F. Melkveehouderij [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
64.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
65.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
66.
Maatschap Melkveebedrijf [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
67.
Maatschap [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
68.
Maatschap [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
69.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
70.
Maatschap Melkveebedrijf [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
71.
Maatschap [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
72.
V.O.F. [naam] Melkveebedrijf,gevestigd te Beerde,
73.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
74.
Veehouderijbedrijf [naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
75.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
76.
Maatschap [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
77.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
78.
Maatschap Veehouderij [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
79.
Maatschap Melkveebedrijf [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
80.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
81.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
82.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
83.
[naam] En W [naam] Maatschap,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
84.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
85.
V.O.F. Melkveebedrijf [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
86.
Driehoek [naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
87.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
88.
VOF [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
89.
V.O.F. Firma [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
90.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
91.
Maatschap Melkveehouderij "De Plas",gevestigd te Enter,
92.
Maatschap [naam] , [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
93.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
94.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
95.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
96.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
97.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
98.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
99.
Waterlinie Melkvee V.O.F.,gevestigd te Culemborg ;
100.
V.O.F. De Groote Riet,gevestigd te Leusden ,
101.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
102.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te Nieuw [vestigingsplaats] ,
103.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [woonplaats] ,
104.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
105.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
106.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
107.
[naam] ,wonende te [vestigingsplaats] ,
108.
V.O.F. Fa. [naam] - [naam] ,gevestigd te [woonplaats] ,
109.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
110.
[naam] Melkvee B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
111.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
112.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
113.
Melkveehouderij [naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
114.
Maatschap [naam] , [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
115.
V.O.F. Welgelegen,gevestigd te Oldebroek,
116.
[naam] Maatschap,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
117.
[naam] en [naam] B.V.,gevestigd te Haren,
118.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
119.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
120.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
121.
V.O.F. [naam] Melkvee,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
122.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ;
123.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
124.
V.O.F. Firma [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
125.
Stille maatschap tussen [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
126.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
127.
VOF Erf 1,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
128.
V.O.F. [naam] VTH,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
129.
VOF [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
130.
Maatschap [naam] - [naam], gevestigd te [vestigingsplaats] ,
131.
Maatschap [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
132.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
133.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
134.
V.O.F. [naam] Veehouderij, gevestigd te [vestigingsplaats] ,
135.
Maatschap [naam] en [naam] en [naam] ,gevestigd te [woonplaats] ,
136.
VOF [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
137.
[naam] - [naam] VOF,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
138.
VOF Melkveehouderij [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
139.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
140.
V.O.F. Melkveebedrijf 't Heiveld,gevestigd te Woudenberg,
141.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
142.
VOF De Grote Warder,gevestigd te Kampen,
143.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
144.
V.O.F. Melkveebedrijf [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
145.
Maatschap [naam] , [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
146.
Maatschap [naam] & [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
147.
V.O.F. [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
148.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
149.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
150.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
151.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
152.
V.O.F. [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
153.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
154.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
155.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
156.
Maatschap [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
157.
Maatschap [naam] , [naam] & [naam], gevestigd te [vestigingsplaats] ,
158.
Maatschap [naam] , [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
159.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
160.
Firma [naam] Melkvee V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
161.
V.O.F. Fa. [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
162.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
163.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
164.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
165.
[naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
166.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
167.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
168.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
169.
V.O.F. Melkveehouderij [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
170.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
171.
V.O.F. Fa. [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
172.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
173.
V.O.F. Melkveehouderij [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
174.
Firma [naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
175.
Maatschap [naam] en [naam], gevestigd te [vestigingsplaats] ,
176.
Maatschap Melkveehouderij [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
177.
Maatschap [naam] , [naam] en [naam], gevestigd te [vestigingsplaats] (leveranciersnr.: 500384);
178.
Maatschap [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] (Overijssel),
179.
Maatschap [naam] en [naam], gevestigd te [vestigingsplaats] ,
180.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
181.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
182.
Maatschap [naam] & [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
183.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [woonplaats] ,
184.
Melkveehouderij [naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
185.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
186.
Maatschap [naam] , [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
187.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
188.
Melkveebedrijf De Biesheuvel Vof,gevestigd te Buurmalsen ,
189.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
190.
Firma [naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
191.
Maatschap Melkveebedrijf [naam]gevestigd te [vestigingsplaats] ,
192.
V.O.F. Hof van Millingen,gevestigd te Dalfsen ,
193.
Maatschap [naam] , [naam] en [naam] ,gevestigd te Vuren,
194.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
195.
V.O.F. Firma [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
196.
Maatschap [naam] En [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
197.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
198.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
199.
[naam] - [naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
200.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
201.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
202.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
203.
Maatschap [naam] , [naam] , [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
204.
VOF [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
205.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
206.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
207.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
208.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
209.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
210.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
211.
Maatschap [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
212.
Maatschap [naam] + [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
213.
VOF [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
214.
Maatschap [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
215.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
216.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
217.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
218.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
219.
V.O.F. [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
220.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
221.
Maatschap Melkveebedrijf [naam], gevestigd te [vestigingsplaats] ,
222.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
223.
V.O.F. Fa. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
224.
[naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
225.
Melkveehouderijbedrijf [naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
226.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats]
227.
Stille maatschap tussen [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
228.
[naam] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
229.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
230.
Maatschap [naam] & [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
231.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
232.
[naam] C.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
233.
V.O.F. Firma [naam] & Zn.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
234.
Agrarische Onderneming [naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats]
235.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
236.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
237.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
238.
[naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
239.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
240.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
241.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
242.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
243.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
244.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
245.
Maatschap Melkveebedrijf [naam], gevestigd te [vestigingsplaats] ,
246.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
247.
[naam] VOF,gevestigd te [vestigingsplaats] (leveranciersnr.:2193);
248.
Veehouderij [naam] C.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
249.
Maatschap Melkveebedrijf [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
250.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
251.
Maatschap [naam] / [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
252.
[naam]en
,beiden wonende te [woonplaats] en beiden voorheen maten van de op 28 december 2017 ontbonden
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
253.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
254.
[naam] Dairy Cows B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
255.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
256.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
257.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
258.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
259.
Stille maatschap tussen [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
260.
Melkveebedrijf [naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
261.
V.O.F. Veehouderij [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
262.
[naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
263.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
264.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
265.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
266.
V.O.F. Rundveehouderij [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
267.
V.O.F. [naam] - [naam], gevestigd te [vestigingsplaats] ,
268.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
269.
V.O.F. Melkveehouderij [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
270.
Maatschap [naam] , [naam] , [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
271.
V.O.F. Melkveehouderij [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
272.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
273.
Maatschap [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
274.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
275.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
276.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
277.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
278.
V.O.F. [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
279.
V.O.F. [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
280.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
281.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
282.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
283.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
284.
De stille maatschap tussen [naam] , [naam] , [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
285.
V.O.F. [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
286.
VOF [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
287.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
288.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
289.
Melkveehouderij en Pensionstal [naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
290.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
291.
V.O.F. De Broekhof,gevestigd te Witharen,
292.
[naam] & [naam] V.O.F.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
293.
V.O.F. [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
294.
Maatschap Landbouwbedrijf familie [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
295.
V.O.F. Boederij [naam] en [naam], gevestigd te [vestigingsplaats] ,
296.
Maatschap [naam] Agri,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
297.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
298.
Maatschap [naam] - [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
299.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
300.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
301.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
302.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
303.
Maatschap [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
304.
[naam] ,wonende te [woonplaats] ,
305.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
306.
Maatschap [naam] - [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
307.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
308.
V.O.F. Firma [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
309.
Morgenstond Hoeve V.O.F.,gevestigd te Witharen,
310.
Maatschap [naam] en [naam] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
311.
Openbare maatschap De heer [naam] & mevrouw [naam]gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden in het principaal appel,
appellanten in het incidenteel appel,
hierna te noemen: de melkveehouders,
advocaat: mr. G.D. te Biesebeek te [vestigingsplaats] .

1.Waar het in deze zaak om gaat

Deze zaak gaat over de door RBL aan haar leveranciers betaalde melkprijs. Deze melkprijs wordt onder meer bepaald aan de hand van het gewogen gemiddelde van de melkprijzen van vier referentiebedrijven. Drie van de vier referentiebedrijven zijn coöperaties die als onderdeel van hun melkprijs ledengeld aan hun leden betalen. RBL is geen coöperatie. De vraag is of de melkveehouders gerechtvaardigd erop mochten vertrouwen dat RBL het ledengeld onderdeel zou maken van de vast te stellen referentieprijs. RBL is, anders dan de melkveehouders, van mening dat dat niet het geval is. Verder twisten partijen over de vraag of RBL in negatieve zin mag afwijken van de referentieprijs.

2.Het verloop van het geding

2.1
Bij exploot van 6 november 2019 is RBL in hoger beroep gekomen van een tussen partijen gewezen tussenvonnis van de rechtbank Rotterdam van 7 augustus 2019. De rechtbank heeft hiervoor bij vonnis van 22 januari 2020 toestemming gegeven. RBL heeft bij memorie van grieven vijf grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht en heeft producties overgelegd.
2.2
Voor de volledigheid vermeldt het hof nog het volgende. De appeldagvaarding vermeldt 313 appellanten. In werkelijkheid gaat het om 311 appellanten. Waterlinie Melkvee V.O.F.
(gevestigd te Culemborg ) (appellant 99) wordt twee keer genoemd, eenmaal met leveranciersnummer 2108 en eenmaal met leveranciersnummer 2037. Datzelfde geldt voor Maatschap [naam] (gevestigd te [vestigingsplaats] ) (appellant 122), die eenmaal met leveranciersnummer 503333 wordt genoemd en eenmaal met leveranciersnummer 503261. Het gaat in beide gevallen om dezelfde appellant, die evenwel over twee leveranciersnummers beschikt.
2.3
Bij memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel appel hebben de melkveehouders de grieven bestreden en een productie overgelegd. In het incidenteel appel hebben de melkveehouders twee grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toelicht. Ook hebben zij hun eis gewijzigd.
2.4
RBL heeft gereageerd bij antwoordakte wijziging van eis, tevens memorie van antwoord in incidenteel appel. RBL heeft daarbij een productie overgelegd.
2.5
Partijen hebben op 9 april 2021 hun zaak doen bepleiten door hun advocaten aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities.
2.6
Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd.

3.Inleiding

3.1
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.15 een aantal feiten vastgesteld. Deze feiten zijn niet bestreden, zodat ook het hof hiervan zal uitgaan.
3.2
Het gaat in deze zaak om de vraag of RBL in de jaren 2010 tot en met 2015 een te lage melkprijs aan de melkveehouders heeft betaald. Voor de beoordeling van het geschil zijn de volgende feiten van belang.
  • i) De melkveehouders exploiteren ieder afzonderlijk een melkveehouderij. Zij leveren melk aan RBL, die de melk verwerkt tot producten voor – in hoofdzaak – de kaasmarkt.
  • ii) RBL hanteert leveringsvoorwaarden die van toepassing zijn op alle leveranties door de melkveehouders. De leveringsvoorwaarden worden ieder jaar opnieuw vastgesteld.
  • iii) In 2009 heeft RBL aangekondigd dat zij vanaf 2010 haar melkprijspolitiek gaat aanpassen. Zij heeft de voorgenomen aanpassingen aan de melkveehouders toegelicht op haar voorjaarsvergaderingen in 2009 aan de hand van een PowerPoint presentatie. Deze sheets bevatten de volgende informatie:
- De referentie voor de door RBL te betalen melkprijs zal het gewogen gemiddelde zijn van de uitbetaalde melkprijzen in Nederland.
- Dit gewogen gemiddelde wordt bepaald door het “mandje” van de volgende ondernemingen: Royal Friesland Campina, CONO, DOC en Nemelco (ook wel aangeduid als Vreugdenhil).
- De volgende relevante componenten zijn een onderdeel bij de bepaling van de melkprijs per onderneming: kwantumtoeslag, kwaliteitstoeslag, nabetaling, prestatiebeloning, weidegang, wintertoeslag en/of zomerheffing, negatieve grondprijs en vaste (administratieve) lasten.
- RBL houdt geen marges aan, noch naar boven, noch naar beneden.
- De hoogte van de uit te betalen melkprijs door RBL zal afhankelijk zijn van: (i) macro-economische ontwikkelingen binnen Nederland en Europa; (ii) ontwikkelingen binnen de zuivelmarkt op Europees niveau en (iii) de situatie op de kaasmarkt, met name in West-Europa.
- Er is geen referentie meer naar de melkprijs van een specifiek bedrijf of coöperatie.
( iv) Bij brief van 8 juni 2009 heeft RBL de vanaf januari 2010 te voeren melkprijspolitiek aan de melkveehouders nader toegelicht. Deze brief luidt als volgt:
“Geachte veehouder,
Tijdens de leveranciersvergaderingen van april 2009 hebben wij u geïnformeerd over de meest recente ontwikkelingen in de zuivelmarkt. Graag willen wij de hoofdpunten uit de presentatie voor u op papier zetten .
Met ingang van januari 2010 gaan wij een andere melkprijspolitiek voeren dan in de jaren 2007 t/m 2009. De referentie voor de melkprijs van Bel Leerdammer (RBL, hof) wordt het gewogen gemiddelde van de uitbetaalde en gepubliceerde melkprijzen in Nederland zonder dat er een boven- of een ondergrens wordt aangehouden (op basis van de gemiddelde gehaltes van de melk geleverd aan Bel Leerdammer). De hoogte van de uit te betalen melkprijs in enig jaar is mede afhankelijk van de macro-economische ontwikkelingen binnen Nederland en Europa, de ontwikkelingen binnen de zuivelmarkt op Europees niveau en de situatie op de kaasmarkt met name in West-Europa.
(…).”
  • v) Tijdens de voorjaarvergaderingen in de jaren 2010-2015 heeft RBL telkens opnieuw haar melkprijspolitiek uiteengezet. Daarbij gebruikte zij steeds (vrijwel) dezelfde sheets als op de voorjaarsvergaderingen in 2009 (zie hiervoor onder (iii)).
  • vi) De leveringsvoorwaarden in de periode 2010-2015 bevatten alle de volgende bepaling over de opbouw van de melkprijs:

Artikel 24 Opbouw melkprijs
Het door Leerdammer (RBL, hof) aan de Melkveehouder maandelijks te betalen bedrag per kilogram vet en eiwit wordt maandelijks vastgesteld op basis van ontwikkelingen in de markt.”
( vii) Uit de leveringsvoorwaarden volgt dat de aldus verkregen melkprijs wordt vermeerderd met toeslagen en verminderd met kortingen. Bepaalde toeslagen en kortingen kunnen per individuele melkveehouder verschillen, zodat de melkprijzen die daadwerkelijk aan de melkveehouders worden betaald, kunnen fluctueren.
- RBL past kortingen toe op de melkprijs als de geleverde melk niet voldoet aan bepaalde kwaliteitskenmerken (art. 16).
- RBL betaalt aan iedere melkveehouder maandelijks een kwaliteitstoeslag indien alle uitslagen van het kwaliteitsonderzoek aan bepaalde minimum kwaliteitseisen voldoen (art. 20).
- Per 100 kilo geleverde melk wordt door RBL een bedrag van € 3,40 ingehouden ter zake van ‘negatieve grondprijs’ (art. 25).
- RBL betaalt per 100 kilo geleverde boerderijmelk maandelijks een kwantumtoeslag, die hoger wordt naar gelang het aantal geleverde kilo’s stijgt (art. 26).
- RBL houdt in de maanden in het voorjaar een seizoensheffing in van € 0,90 per 100 kilo geleverde melk. In de herfst en winter ontvangt de melkveehouder een toeslag van € 3,90 per 100 kilo geleverde melk (art. 27).
- RBL brengt vaste administratieve kosten in rekening (artt. 29 en 30)
( viii) Vanaf 2013 geldt dat melkveehouders in aanmerking komen voor een weidetoeslag van € 0,50 per 100 kilo melk indien alle melkgevende koeien per kalenderjaar een bepaalde minimum tijd in de wei hebben doorgebracht (art. 33).
( ix) Verder bepalen de leveringsvoorwaarden dat er jaarlijks een nabetaling plaatsvindt:

Artikel 28 Nabetaling
Leerdammer betaalt aan de Melkveehouder in de maand april de nabetaling op grond van de door de Melkveehouder aan Leerdammer geleverde hoeveelheid vet en eiwit in het voorafgaande jaar.”
( x) Voor de jaren 2010-2015 heeft RBL (gewogen gemiddelde) melkprijzen betaald die afwijken van de gewogen gemiddelde prijzen van de referentiebedrijven in diezelfde periode. In de jaren 2010 tot en met 2013 betaalde RBL meer dan de referentiebedrijven, in de jaren 2014 en 2015 minder.
3.3
De melkveehouders hebben in deze procedure het standpunt ingenomen dat tussen partijen is overeengekomen dat de referentieprijs de grondslag vormt voor de te betalen melkprijs. Afwijking is volgens hen alleen op individueel niveau mogelijk en is afhankelijk van de samenstelling, de kwaliteit en het gewicht van de door elke afzonderlijke melkveehouder geleverde melk. De melkveehouders hebben aangevoerd dat RBL de referentieprijs niet correct heeft berekend en dat RBL ten onrechte van deze prijs is afgeweken. Zij vorderen betaling van achterstallig melkgeld over de periode 2010 tot en met 2015, te vermeerderen met een forfaitaire vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
3.4
RBL heeft de vorderingen weersproken. Zij heeft onder meer aangevoerd (i) dat het ledengeld niet in de referentieprijs behoefde te worden betrokken en (ii) dat zij mocht afwijken van de referentieprijs wanneer zij dat op basis van ontwikkelingen in de markt (macro-economische ontwikkelingen binnen Nederland en Europa, ontwikkelingen binnen de zuivelmarkt op Europees niveau en de situatie op de kaasmarkt met name in West-Europa) nodig achtte.
3.5
De rechtbank is van oordeel dat tussen partijen is overeengekomen dat RBL op grond van macro-economische omstandigheden en ontwikkelingen in de markt mocht afwijken van de referentieprijs. In zoverre deelt zij dus het standpunt van RBL. Echter, drie van de vier referentiebedrijven zijn coöperaties en keren jaarlijks aan hun leden ledengeld uit. Dit ledengeld wordt uitbetaald als onderdeel van de melkprijs. Naar het oordeel van de rechtbank heeft RBL dit ledengeld ten onrechte niet in aanmerking genomen bij de vaststelling van de referentieprijs. De rechtbank heeft de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte aan de zijde van RBL, waarbij RBL (onder meer) in de gelegenheid wordt gesteld per individuele melkveehouder te berekenenhoeveel zij ter zake van het ledengeld concreet aan iedere melkveehouder is verschuldigd. De rechtbank heeft hoger beroep opengesteld.
3.6
In hoger beroep heeft RBL geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en afwijzing van de vorderingen van de melkveehouders.
3.7
De melkveehouders hebben geconcludeerd tot verwerping van het principaal hoger beroep. In het incidenteel appel hebben zij geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot toewijzing van hun (gewijzigde) vorderingen.
3.8
RBL heeft geconcludeerd tot verwerping van het incidenteel hoger beroep.

4.Beoordeling

4.1
In hoger beroep hebben de melkveehouders hun vordering gewijzigd. Het hof zal op deze gewijzigde vordering beslissen, voor zover nodig met inachtneming van de grieven van RBL. De vordering van de melkveehouders bestaat thans uit twee onderdelen.
4.1.1
Ten eerste voeren de melkveehouders aan dat de drie referentiebedrijven die ledengeld betalen, deze component verdisconteren in hun melkprijs. Volgens de melkveehouders behoort het ledengeld te worden meegenomen in de berekening van de referentieprijs door RBL. In ieder geval hebben de melkveehouders op grond van uitlatingen van RBL erop vertrouwd dat het ledengeld ook zou worden meegenomen bij de bepaling van de referentieprijs.
4.1.2
Ten tweede zijn de melkveehouders van mening dat het RBL niet was toegestaan om in 2014 en 2015 in negatieve zin van de referentieprijs af te wijken.
4.1.3
De melkveehouders hebben hun vordering per 100 kilo geleverde melk als volgt gespecificeerd.
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Niet betaalde, gewogen gemiddelde van het ledengeld
€ 0,68
€ 0,68
€ 0,86
€ 1,09
€ 0,95
€ 1,13
Onterechte negatieve afwijking referentieprijs
€ 1,14
€ 1,50
4.2
RBL heeft de wijze van totstandkoming van de melkprijs als volgt toegelicht.
4.2.1
Na levering van de melk laat RBL de samenstelling en kwaliteit van de geleverde melk onderzoeken. De resultaten van dit onderzoek vormen de basis van de uitbetaling van de melkprijs. Daarbij geldt wat betreft de samenstelling van de melk voor een kaasproducent als RBL als uitgangspunt: hoe eiwitrijker de melk, hoe waardevoller de melk.
4.2.2
Na afloop van iedere kalendermaand doet RBL een
voorschotbetalingvan het melkgeld aan haar melkleveranciers. De hoogte van dit bedrag is afhankelijk van (a) de hoeveelheid geleverde melk en de samenstelling daarvan, en van (b) kwaliteitsgerelateerde kortingen en toeslagen, kwantumtoeslag, seizoensheffingen en -toeslagen, administratiekosten en negatieve grondprijs.
4.2.3
De voorschotbetaling voor 100 kilo melk wordt aan de hand van de volgende formule berekend:
(vetpercentage * vetprijs) + (eiwitpercentage * eiwitprijs) te verminderen met de negatieve grondprijsheffing, de vaste kosten en (in bepaalde maanden) de seizoensheffing, te vermeerderen met de kwaliteitstoeslag, de kwantiteitstoeslag en (in bepaalde maanden) de seizoenstoeslag.
Bij de berekening van de voorschotbetaling moet gebruik worden gemaakt van de hoeveelheid aan RBL geleverde melk en de gemiddelde vet- en eiwitpercentages van de melk zoals die aan RBL is geleverd. Bij de bepaling door RBL van de vet- en eiwitprijs wordt gekeken naar de marktprijzen.
4.2.4
Jaarlijks, in april, stelt RBL de
nabetalingvoor het voorgaande jaar vast op basis van de werkelijk geleverde kilo’s vet en eiwit. In de jaren 2010-2015 werd daarvoor als referentie het gewogen gemiddelde van de uitbetaalde en gepubliceerde melkprijzen in Nederland gebruikt. Bij de vaststelling van de nabetaling wordt gekeken of zich omstandigheden voordoen die een afwijking van de referentieprijs voor dat jaar rechtvaardigden.
4.2.5
RBL betaalt bij de nabetaling in voorkomende gevallen ook toeslagen uit, zoals de weidetoeslag. Deze toeslag ontvangt een melkveehouder wanneer hij de koeien gedurende een minimaal aantal dagen per jaar in de wei laat grazen.
4.3
Het hof zal hieronder eerst ingaan op de kwestie van de negatieve afwijking van de referentieprijs en daarna op de kwestie van het ledengeld.
Negatieve afwijking van de referentieprijs in de jaren 2014 en 2015 is toegelaten
4.4
De contractuele verhouding tussen RBL en de melkveehouders wordt in de eerste plaats beheerst door de leveringsvoorwaarden die RBL aan de melkveehouders verstrekte. Uit deze leveringsvoorwaarden volgt dat RBL niet gehouden was minimaal de referentieprijs uit te betalen. Immers, de voorwaarden bepalen dat RBL het maandelijks – als voorschot – aan de melkveehouders te betalen bedrag per kilogram vet en eiwit vaststelt op basis van ontwikkelingen in de markt (art. 24). Uit de leveringsvoorwaarden volgt ook niet dat RBL bij de jaarlijkse nabetaling verplicht is ervoor zorg te dragen dat de melkveehouders minimaal de referentieprijs ontvangen. De voorwaarden bepalen enkel dat RBL aan de melkveehouder in de maand april een nabetaling doet op grond van de door de melkveehouder aan RBL geleverde hoeveelheid vet en eiwit in het voorafgaande jaar (art. 28).
4.5
Volgens RBL was zij gerechtigd om op grond van de ontwikkelingen in de markt van de referentieprijs af te wijken, ook in negatieve zin. Deze marktontwikkelingen zijn niet reeds verdisconteerd in de referentieprijs. Dit heeft te maken met het verschil in afzetmarkt en aanbod van producten tussen de verschillende zuivelbedrijven. Zo heeft RBL in 2014 en 2015 te maken gehad met een Russische blokkade waardoor het voor haar moeilijker werd om de Russische markt te bedienen. Verder was er in 2014 een eenmalige vrijval van een voorziening voor Royal Friesland Campina waardoor haar bedrijfsresultaat dat jaar met meer dan 50% toenam; dit kwam ten goede aan de door haar betaalde melkprijs in 2014. RBL heeft in haar conclusie van antwoord nog diverse andere marktontwikkelingen genoemd die in de jaren 2014 en 2015 een negatieve invloed hadden op de door haar betaalde melkprijs en die tot gevolg hadden dat RBL in negatieve zin is afgeweken van de referentieprijs.
4.6
De melkveehouders hebben niet betwist dat RBL de omvang van de nabetaling en daarmee de uiteindelijk melkprijs vaststelt op de wijze waarop RBL die heeft geschetst (zie hiervoor onder 4.2.4 en 4.5). Naar het oordeel van het hof hebben zij onvoldoende toegelicht op grond waarvan zij gerechtvaardigd erop hebben mogen vertrouwen dat RBL hen altijd minimaal de referentieprijs zou betalen.
4.7
De melkveehouders zijn ook van mening dat de marktomstandigheden in de jaren 2014 en 2015 onvoldoende aanleiding vormden om de melkprijs beneden de referentieprijs vast te stellen. Ook die stelling hebben zij echter onvoldoende onderbouwd. Zij betwisten weliswaar de relevantie van de door RBL genoemde marktomstandigheden (zoals de boycot in Rusland), maar bieden het hof onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen vaststellen dat de melkprijs in 2014 en 2015 te laag was. Daarbij moet worden bedacht dat de leveringsvoorwaarden RBL een grote mate van vrijheid bieden om de melkprijs eenzijdig vast te stellen aan de hand van door RBL in te schatten marktontwikkelingen. De civiele rechter heeft slechts beperkte mogelijkheden om in te grijpen in deze wijze van prijsvorming. Deze mogelijkheden doen zich hier niet voor.
4.8
De conclusie is dat de melkveehouders geen succes hebben met hun stelling dat het RBL niet was toegestaan om in 2014 en 2015 in negatieve zin van de referentieprijs af te wijken. Het hof zal de daarop gebaseerde vordering dan ook afwijzen.
RBL is niet verplicht het ledengeld te verdisconteren in de referentieprijs
4.9
De melkveehouders zijn van mening dat het ledengeld dat drie van de vier referentiebedrijven verdisconteren in hun melkprijs, onderdeel dient te zijn van de referentieprijs. Zij hebben aangevoerd dat zij gerechtvaardigd erop hebben vertrouwd dat RBL het ledengeld daarin zou meenemen. Daartoe voeren zij aan (kort gezegd):
  • dat het in de branche gebruikelijk is om het ledengeld tot de melkprijs te rekenen;
  • dat bij de coöperaties het ledengeld onderdeel is van de melkprijs;
  • dat het ledengeld bij de coöperaties is verdisconteerd in de component ‘nabetaling’;
  • dat op de sheets van RBL waarop de melkprijzen van de verschillende ondernemingen worden vergeleken, het ledengeld wel is verdisconteerd in de melkprijs;
  • dat RBL ook andere uitlatingen heeft gedaan op grond waarvan de melkveehouders erop mochten vertrouwen dat het ledengeld zou worden verdisconteerd in de referentieprijs.
4.1
Het hof overweegt als volgt. De contractuele verhoudingen tussen RBL en de melkveehouders worden, als gezegd, in de eerste plaats bepaald door de leveringsvoorwaarden. Uit de leveringsvoorwaarden volgt dat de melkprijs primair wordt bepaald door de prijs van vet en eiwit, die maandelijks wordt vastgesteld op basis van de ontwikkelingen in de markt. De leveringsvoorwaarden maken geen melding van een referentieprijs, laat staan dat daarin wordt bepaald hoe die prijs tot stand komt. Echter, tussen partijen staat vast dat RBL bij de vaststelling van de door haar te betalen melkprijs als referentie het gewogen gemiddelde van de uitbetaalde en gepubliceerde melkprijzen in Nederland gebruikt (brief van 8 juni 2009, zie hiervoor onder 3.2 (iv)).
4.11
Sinds 2009 heeft RBL tijdens de voorjaarsvergaderingen telkens medegedeeld dat de referentie voor het vaststellen van de melkprijs het gewogen gemiddelde zal zijn van de uitbetaalde melkprijzen. Zij heeft op iedere vergadering gespecificeerd dat dit gewogen gemiddelde wordt bepaald door een ‘mandje’ van de volgende ondernemingen: Royal Friesland Campina, CONO, DOC en Nemelco. Deze mededelingen heeft zij kracht bijgezet door middel van sheets die zij ieder jaar op iedere vergadering toonde. Meer in het bijzonder gaat het daarbij om de sheets met als titel ‘Melkprijspolitiek’. Op deze sheets is verder onder meer vermeld welke componenten RBL betrekt bij de bepaling van de melkprijs per onderneming. Dat zijn: de kwantumtoeslag, de kwaliteitstoeslag, de nabetaling, de prestatiebeloning, de weidegang, de wintertoeslag en/of zomerheffing, de negatieve grondprijs en de vaste (administratieve) lasten (zie hiervoor onder 3.2 (iii)).
4.12
RBL is van mening dat de melkveehouders zich ten onrechte beroepen op de sheets en de daarmee bij de melkveehouders gewekte verwachtingen, omdat niet vaststaat dat ieder van de melkveehouders een of meer voorjaarsvergaderingen heeft bijgewoond (grief 2). Deze grief faalt. RBL heeft ervoor gekozen om belangrijke informatie (over de totstandkoming van de melkprijs) tijdens de voorjaarsvergaderingen aan haar leveranciers te verstrekken. De informatie (zoals hiervoor onder 3.2 (iii) weergegeven) is ieder jaar hetzelfde geweest. Het valt niet in te zien waarom de melkveehouders zich niet zouden mogen beroepen op de op de sheets vermelde informatie, waarvan de juistheid overigens ook niet door RBL wordt betwist.
4.13
Het is in de contractuele verhoudingen tussen de melkveehouders en RBL in de eerste plaats aan RBL om te bepalen hoe zij – in het kader van de vaststelling van de referentieprijs – de melkprijs per referentiebedrijf vaststelt. Van RBL kan worden verwacht dat zij dat op een consistente wijze doet, maar zij is in beginsel vrij om te kiezen welke componenten zij daarbij al dan niet betrekt. RBL heeft door middel van de op de voorjaarsvergaderingen getoonde sheets verduidelijkt welke componenten zij betrekt bij de bepaling van de referentieprijs en hoe de melkprijs – die zij aan de melkveehouders wil betalen – tot stand komt.
4.14
RBL heeft toegelicht waarom het ledengeld bij haar geen onderdeel is van de referentieprijs. Royal Friesland Campina, DOC en CONO zijn coöperaties en betalen aan hun leden ledengeld als vergoeding voor het verstrekken van risicodragend kapitaal. Zij ontvangen een toeslag, die de vorm heeft van een bepaald bedrag per 100 kilo melk. Deze toeslag wordt in deze procedure aangeduid als ‘ledengeld’, maar heeft bij de desbetreffende bedrijven verschillende benamingen. De melkveehouders die melk aan RBL leveren, hebben geen risicodragend kapitaal aan RBL verstrekt en behoeven daarvoor dan ook geen compensatie te ontvangen. RBL houdt daarom in het kader van de vaststelling van de referentieprijs geen rekening met de component ‘ledengeld’.
4.15
Waar het hier om gaat is of de melkveehouders – niettemin – gerechtvaardigd erop hebben mogen vertrouwen dat het ledengeld onderdeel zou zijn van de referentieprijs. Met andere woorden of melkveehouders gerechtvaardigd erop mochten vertrouwen dat RBL bij het bepalen van de melkprijs van de referentiebedrijven het ledengeld zou meetellen.
4.16
De stelling van de melkveehouders dat het ledengeld bij Royal Friesland Campina, DOC en CONO onderdeel is van de melkprijs, is juist. Uit de door RBL overgelegde jaarverslagen van de drie coöperaties blijkt dat in de in het jaarverslag genoemde melkprijs een bedrag is verdisconteerd dat wordt aangeduid als ‘reservering ledenobligaties’ (Campina), ‘ledentoeslag’ (DOC) en ‘ledengeld’ (CONO). De omstandigheid dat bij deze coöperaties het ledengeld (onder verschillende benamingen) een onderdeel is van de melkprijs, betekent echter niet dat RBL het ledengeld moet meenemen bij de vaststelling van de referentieprijs. Het staat haar vrij om de door de drie referentiebedrijven vastgestelde melkprijs te corrigeren wanneer daarin componenten zijn verdisconteerd die daarin – volgens haar – niet thuishoren bij het vaststellen van de referentieprijs.
4.17
De stelling van de melkveehouders dat bij Royal Friesland Campina, DOC en CONO de component ‘ledengeld’ onderdeel vormt van de component ‘nabetaling’, is onvoldoende onderbouwd. Uit de jaarverslagen van de coöperaties blijkt de juistheid van die stelling in ieder geval niet. Campina kent blijkens haar jaarverslagen geen component ‘nabetaling’ (wel een component ‘prestatietoeslag’), terwijl de jaarverslagen van DOC melding maken van ‘nabetaling in contanten’ die wordt betaald naast de ledentoeslag. Hetzelfde geldt bij CONO. Bij geen van de coöperaties vormt het ledengeld een onderdeel van de nabetaling (of onderdeel van de ‘prestatietoeslag’). Overigens blijkt uit de jaarverslagen dat Campina en DOC de ‘reservering ledenobligaties’, respectievelijk de ‘ledentoeslag’ niet daadwerkelijk aan de leden (na)betalen. Bij Campina ontvangen de leden namelijk (vaste) ledenobligaties, die gedurende het lidmaatschap niet verhandelbaar zijn en bij DOC wordt de ledentoeslag op een ledenrekening gestort, die voor de melkveehouder gedurende het lidmaatschap niet toegankelijk is. Tegen deze achtergrond kan naar het oordeel van het hof niet worden gezegd dat de melkveehouders gerechtvaardigd erop mochten vertrouwen dat het ledengeld onderdeel zou zijn van de melkprijs die RBL gebruikte voor het vaststellen van de referentieprijs.
4.18
Kortom, het is niet gebleken dat het ledengeld bij de referentiebedrijven wordt opgevat als een onderdeel van de component ‘nabetaling’. Het enkele feit dat ledengeld kan worden “nabetaald”, in de zin dat dit geld aan het eind van een jaar kan worden uitgekeerd, is daarvoor niet voldoende. De betekent ook dat de stelling van de melkveehouders dat zij hebben vertrouwd op de sheets van RBL, waarop stond dat de component ‘nabetaling’ een onderdeel van de referentieprijs vormt, niet opgaat. De melkveehouders hebben er niet gerechtvaardigd op kunnen vertrouwen dat RBL met haar mededeling dat de component ‘nabetaling’ zou worden verdisconteerd in de melkprijs, ook bedoelde dat de component ‘ledengeld’ zou worden meegenomen.
4.19
De melkveehouders hebben ook nog een beroep gedaan op een andere sheet die jaarlijks op de voorjaarsvergaderingen werd getoond. Het gaat om de sheets met als titel “Melkprijs [jaartal] incl. BTW”. Deze sheets vermeldden de contante melkprijs (inclusief btw) per 100 kilo melk. De desbetreffende sheet van de jaarvergaderingen van 2012 vermeldt over de melkprijs in 2011 bijvoorbeeld het volgende:
Voorschot
Nabetaling
Contante Melkprijs
Verschil Bel Leerdammer
Bel Leerdammer
€ 38,64
€ 1,93
€ 40,58
Friesland Campina
€ 38,79
€ 1,91
€ 40,70
€ 0,12
Nemelco
€ 40,14
---
€ 40,14
- € 0,44
CONO
€ 38,31
€ 2,12
€ 40,43
- € 0,15
DOC
€ 38,22
€ 2,25
€ 40,47
- € 0,11
Volgens de melkveehouders omvat het op de sheets genoemde bedrag aan nabetaling bij Friesland Campina, CONO en DOC ook het ledengeld. De melkveehouders zijn van mening dat zij ervan mochten uitgaan dat het ledengeld onderdeel vormde van de referentieprijs.
4.2
RBL heeft niet weersproken dat in deze overzichten het door Friesland Campina, CONO en DOC betaalde ledengeld in de nabetaling is verdisconteerd. Zij heeft hierover het volgende naar voren gebracht. In de sheets waarop de melkveehouders doelen wordt een vergelijking gemaakt tussen de melkprijs die RBL betaalt en de melkprijs van de vier andere grote zuivelondernemingen. Daar hoort wat betreft de coöperaties ook het ledengeld bij. De vergelijking is bedoeld om inzichtelijk te maken wat een gemiddelde RBL-leverancier had gekregen als hij, bijvoorbeeld, coöperatielid was geweest van Friesland Campina. De sheets gaan dus niet over de totstandkoming van de melkprijs van RBL.
4.21
Naar het oordeel van het hof hebben de melkveehouders op basis van deze sheets niet gerechtvaardigd erop mogen vertrouwen dat RBL de component ‘ledengeld’ zou meenemen bij de berekening van de referentieprijs. De sheets tonen aan wat het daadwerkelijke verschil in melkprijs is tussen de vijf grote zuivelondernemingen. In de tabel wordt weergegeven welk bedrag de melkveehouders direct ontvangen (bij wijze van ‘voorschot’) en welk bedrag achteraf (in de vorm van een nabetaling). Hieruit kan redelijkerwijs niet worden afgeleid dat de component ‘nabetaling’ bij het bepalen van de referentieprijs zonder meer dezelfde betekenis heeft als de term ‘nabetaling’ in de tabel waarin de melkprijzen worden vergeleken.
4.22
De melkveehouders hebben ook nog een beroep gedaan op een aantal e-mails uit september 2014 waarin appellant sub 1 ([naam]) een aantal vragen heeft gesteld over de melkprijs, die RBL heeft beantwoord. Verder hebben de melkveehouders een transcriptie overgelegd van een audio-opname die is gemaakt tijdens de voorjaarsvergadering in april 2015 in Dalfsen . Volgens de melkveehouders blijkt uit deze stukken de juistheid van hun standpunt dat het ledengeld relevant is of behoort te zijn voor het vaststellen van de referentieprijs.
4.23
Naar het oordeel van het hof komt aan deze stukken niet het gewicht toe dat de melkveehouders daaraan toekennen. Het gaat hier om uitlatingen van RBL uitsluitend gericht tot enkele individuele melkveehouders. Deze kunnen bezwaarlijk worden opgevat als mededelingen van algemene strekking die zich richten tot alle melkveehouders en waaraan de melkveehouders gerechtvaardigde verwachtingen hebben kunnen ontlenen. Het hof acht ook het verweer van RBL dat de spreker op de voorjaarsvergadering zich vergist heeft, aannemelijk. Wat betreft de e-mails geldt dat RBL klaarblijkelijk melkprijsvergelijkingen heeft opgestuurd, als bedoeld onder 4.19. Daarin zijn geen (duidelijke) mededelingen gedaan over de vraag of het ledengeld wordt verdisconteerd in de referentieprijs.
4.24
De slotsom is dat het hoger beroep van RBL gegrond is voor zover daarin wordt betoogd dat zij het ledengeld niet als onderdeel van de referentieprijs behoeft mee te nemen. Bij een verdere behandeling van de grieven heeft RBL geen belang.
Slotsom
4.25
De slotsom is dat het hoger beroep van RBL slaagt. Het hof zal het bestreden vonnis vernietigen en de vorderingen van de melkveehouders afwijzen. De melkveehouders zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de eerste aanleg en het principaal hoger beroep.
4.26
Nu het principaal hoger beroep slaagt, behoeft het incidenteel hoger beroep geen behandeling. De melkveehouders zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het incidenteel hoger beroep.

5.Beslissing

Het hof:
- vernietigt het bestreden vonnis;
- veroordeelt de melkveehouders in de kosten van het geding zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, aan de zijde van RBL tot aan deze uitspraak bepaald op € 639,- aan verschotten en € 1.689,- voor salaris van de advocaat voor de eerste aanleg en op € 831,83 aan verschotten en op € 5.013,- voor salaris advocaat en op € 163,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 85,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- bepaalt dat deze bedragen aan kostenveroordeling binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 85,-, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van veertien dagen;
- verklaart dit arrest wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.A. Joustra, R.S. van Coevorden en A.J. Swelheim en is ondertekend en uitgesproken door mr. J.E.H.M. Pinckaers, rolraadsheer, ter openbare terechtzitting van 13 juli 2021 in aanwezigheid van de griffier.