ECLI:NL:GHDHA:2021:1219

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
1 februari 2021
Publicatiedatum
30 juni 2021
Zaaknummer
2200165920
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging tot afpersing en zware mishandeling; onttrekking aan het verkeer van wapens

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 februari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 26 juni 2020. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde en heeft hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak van het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde. Het hof heeft geoordeeld dat het feitelijk medeplegen van de poging tot afpersing en de subsidiaire poging tot zware mishandeling niet bewezen kon worden. Het hof concludeert dat er geen bewijs is dat de verdachte betrokken was bij de tenlastegelegde feiten, waaronder het bellen van het slachtoffer en het doorgeven van een adres voor een ontmoeting. Dit werd niet gezien als een nauwe en bewuste samenwerking die op de tenlastegelegde delicten was gericht.

Daarnaast heeft het hof de onttrekking aan het verkeer van een ploertendoder en een taser bevolen, en de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zou worden bevestigd, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd voor zover het aan zijn oordeel was onderworpen. De benadeelde partij werd veroordeeld in de kosten die de verdachte heeft gemaakt in verband met de verdediging tegen de vordering.

Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten en de vordering van de benadeelde partij afgewezen, met de beslissing dat de kosten voor de verdediging op nihil worden begroot. Het arrest is gewezen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op de zitting van 1 februari 2021.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001659-20
Parketnummer: 09-807983-19
Datum uitspraak: 1 februari 2021
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 26 juni 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder
1. tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder
2 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts zijn in eerste aanleg beslissingen genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij en omtrent de in beslag genomen voorwerpen, een en ander zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Blijkens de aan de akte instellen rechtsmiddel gehechte bijzondere volmacht tot het instellen van hoger beroep, strekt de daarin gelegen volmacht aan de griffiemedewerker van de rechtbank tot het instellen van een hoger beroep dat zich niet richt tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde. Deze rechtsgeldige beperking van het hoger beroep is door de griffiemedewerker niet overgenomen in de akte instellen rechtsmiddel. Het hof merkt dit aan als een kennelijke verschrijving en vat het namens de verdachte ingestelde hoger beroep op als beperkt tot het onder 2 tenlastegelegde feit.
Waar hierna wordt gesproken van "het vonnis", wordt daarmee bedoeld het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van het hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – tenlastegelegd dat:
2.
hij op of omstreeks 04 september 2019 te Sassenheim, gemeente Teylingen, op of aan de openbare weg, te weten [weg], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer1] en/of die [slachtoffer2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen (met bivakmutsen op)
- met een of meer wapenstok(ken) althans voorwerpen en/of met hand(en)/vuist(en) en/of ellebogen op en/of tegen een of meerdere ruit(en) van de auto van die [slachtoffer1] heeft/hebben geslagen en/of
- heeft/hebben geroepen tegen die [slachtoffer1] en/of die [slachtoffer2] dat hij/zij geld wilde(n) hebben en/of
- pepperspray in de auto heeft/hebben gespoten
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot en bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 04 september 2019 te Sassenheim, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- terwijl genoemde [slachtoffer1] en/of [slachtoffer2] in de auto zaten met een of meer wapenstok(ken) althans voorwerpen en/of met hand(en)/vuist(en) en/of ellebogen op en/of tegen een of meerdere ruit(en) van de auto van die [slachtoffer1] heeft/hebben geslagen (waardoor die ruiten zijn gebroken) en/of
- pepperspray in de auto heeft/hebben gespoten
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het onder 2 tenlastegelegde vond plaats op 4 september 2019 kort na 2:00 uur op de openbare weg [weg] in Sassenheim. Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat op basis van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen niet kan worden vastgesteld dat de verdachte daar toen aanwezig was en aldus een fysieke bijdrage aan het primair dan wel subsidiair tenlastegelegde heeft geleverd. Voorts is het hof van oordeel dat, als het al zo zou zijn geweest dat de verdachte de slachtoffers naar de plaats van het delict heeft gelokt door het slachtoffer [slachtoffer1] te bellen voor het doorgeven van het adres waar de ontmoeting zou plaatsvinden, hetgeen de verdediging uitdrukkelijk betwist, deze handeling in beginsel niet meer dan medeplichtigheid aan het onder 2 tenlastegelegde kan opleveren. Het dossier bevat geen aanwijzing dat deze handeling in dit geval onderdeel is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen waardoor ingeval een dergelijke aanwijzing niet ontbreekt, zou kunnen worden gesproken van medeplegen.
Gelet op het voorgaande acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder
2 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Verzoek tot het horen van een deskundige
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht een deskundige te horen op het gebied van mobiele telecommunicatie. Gelet op de vrijspraak heeft de verdediging geen belang meer bij toewijzing van dit verzoek. Daarom wijst het hof het verzoek af.
Beslag
Het hof zal de onttrekking aan het verkeer bevelen van de na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Deze voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer1]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 1.631,31 (bestaande uit € 219,59 aan materiële schade en € 1.400,00 aan immateriële schade), vermeerderd met de wettelijke rente.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft bevestiging van het vonnis gevorderd en daarmee impliciet geconcludeerd tot
toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 700,00 (in verband met immateriële schade), met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor zover de vordering betrekking heeft op de schadepost ‘telefoon’ moet deze volgens de advocaat-generaal niet-ontvankelijk worden verklaard en voor het overige moet de vordering worden afgewezen.
Nu de verdachte ter zake van het onder 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Gelet op het voorgaande dient de benadeelde partij te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder
2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en
spreekt de verdachtedaarvan
vrij.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, zoals vermeld op de in kopie aan dit arrest gehechte beslaglijst onder 1 en 2, te weten:
  • 1.00 STK ploertendoder, kleur zwart,
  • 1.00 STK Taser merk Power Max.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1]

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. R.M. Bouritius,
mr. N. Schaar en mr. A.L. Frenkel, in bijzijn van de griffier mr. N. Germeraad-van der Velden.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 1 februari 2021.