Rolnummer: 22-003978-19
Parketnummer: 09-842102-18
Datum uitspraak: 18 juni 2021
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 8 augustus 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
thans gedetineerd in de PI [detentieplaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2, eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2, tweede cumulatief/ alternatief en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeënveertig maanden met aftrek van voorarrest. Daarnaast is gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en is bevolen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Voorts is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij en is een schadevergoedingsmaatregel opgelegd als nader in het vonnis vermeld.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 24 februari 2018 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas, althans in Nederland, [ slachtoffer] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- het plaatsen van een mes op de keel van die [slachtoffer] en/of
- het op dreigende/dwingende toon tegen die [slachtoffer] zeggen van de woorden:
"Ik snij je keel door als je nu niet stopt" en/of
"Als jij je moeder ooit nog levend wilt zien, laat je
mij jou neuken" en/of
"Als je hier niet dood wilt bloeden, doe je wat ik zeg"
en/of
"Je wilt niet dat jouw ouders je morgen hier vinden met
een doorgesneden keel",
althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard en/of strekking,
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het duwen/plaatsen van zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen de schaamlippen en/of in de anus van die [slachtoffer] en/of
- het likken tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het duwen/plaatsen van zijn penis in/tegen de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het plaatsen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer], althans het door die [slachtoffer] in de mond laten nemen van zijn penis en/of
- het tongzoenen met die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer];
2.
hij op of omstreeks 24 februari 2018 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas, althans in Nederland, op of aan de Blaardorpseweg, althans op of aan een openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- een mes op de keel van die [slachtoffer] heeft geplaatst en/of
- het op dreigende/dwingende toon tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Ik snij je keel door als je nu niet stopt" en/of "Je wilt niet dat jouw ouders je morgen hier vinden met een doorgesneden keel" en/of "Geef me je geld/portemonnee, althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 24 februari 2018 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas, althans in Nederland, op of aan de Blaardorpseweg, althans op of aan een openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en / of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en/of een portemonnee, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- een mes op de keel van die Slachtoffer heeft geplaatst en/of
- het op dreigende/dwingende toon tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Ik snij je keel door als je nu niet stopt" en/of "Je wilt niet dat jouw ouders je morgen hier vinden met een doorgesneden keel" en/of "Geef me je geld/portemonnee, althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 24 februari 2018 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas,, een ander, te weten [slachtoffer], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten [slachtoffer] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het snuiven/gebruiken van cocaine, althans een daarop gelijkende substantie, door
- een mes op de keel van die Slachtoffer te plaatsen en/of
- die [slachtoffer] mee te nemen naar een afgelegen plaats en/of
- een sleutel en/of een schaar, althans een voorwerp, met daarop cocaïne, althans een daarop gelijkende substantie, onder de neus van die [slachtoffer] te houden en/of daarbij op dwingende toon tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij moest snuiven, althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van onder 1, 2, tweede cumulatief/alternatief en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van voorarrest en dat aan de verdachte daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met voorwaarden zal worden opgelegd. Daarbij is gevorderd dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zal worden verklaard.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder
2, eerste cumulatief/alternatief is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan - overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal - behoort te worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
of omstreeks24 februari 2018 te Nieuwerkerk
aan denIJssel, gemeente Zuidplas,
althans in Nederland,
[slachtoffer] door geweld
of een andere feitelijkheiden
/ofbedreiging met geweld
of een andere feitelijkheid, te weten
- het plaatsen van een mes op de keel van die [slachtoffer] en
/of
- het op dreigende/dwingende toon tegen die [slachtoffer] zeggen van de woorden:
"Ik snij je keel door als je nu niet stopt" en
/of
"Als jij je moeder ooit nog levend wilt zien, laat je
mij jou neuken" en
/of
"Als je hier niet dood wilt bloeden, doe je wat ik zeg"
en
/of
"Je wilt niet dat jouw ouders je morgen hier vinden met
een doorgesneden keel",
althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard en/of strekking,
heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die
bestonden uit ofmede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het duwen
/plaatsenvan zijn vinger
(s
)in de vagina en
/oftussen de schaamlippen en
/ofin de anus van die [slachtoffer] en
/of
- het likken tussen en
/ofover de schaamlippen van die [slachtoffer] en
/of
- het duwen
/plaatsenvan zijn penis in
/tegende vagina van die [slachtoffer] en
/of
- het plaatsen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer]
, althans het door die Slachtoffer in de mond laten nemen van zijn penisen
/of
- het tongzoenen met die [slachtoffer] en
/of
- het betasten van de vagina van die [slachtoffer] en
/of
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer];
2.
hij op of omstreeks 24 februari 2018 te Nieuwerkerk a/d IJssel, gemeente Zuidplas, althans in Nederland, op of aan de Blaardorpseweg, althans op of aan een openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [Slachtoffer], weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- een mes op de keel van die [slachtoffer] heeft geplaatst en/of
- het op dreigende/dwingende toon tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Ik snij je keel door als je nu niet stopt" en/of "Je wilt niet dat jouw ouders je morgen hier vinden met een doorgesneden keel" en/of "Geef me je geld/portemonnee, althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op
of omstreeks24 februari 2018 te Nieuwerkerk
aan denIJssel, gemeente Zuidplas,
althans in Nederland,op
of aande Blaardorpseweg,
althans op of aan een openbare weg,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich
en / of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ ofbedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag en
/ofeen portemonnee,
in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- een mes op de keel van die [slachtoffer] heeft geplaatst en
/of
- het op dreigende/dwingende toon tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Ik snij je keel door als je nu niet stopt" en
/of"Je wilt niet dat jouw ouders je morgen hier vinden met een doorgesneden keel" en
/of"Geef me je geld/portemonnee,
althans woorden van gelijke dreigende/dwingende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op
of omstreeks24 februari 2018 te Nieuwerkerk
aan denIJssel, gemeente Zuidplas, een ander, te weten
[slachtoffer], door geweld of enige andere feitelijkheid en
/ofdoor bedreiging met geweld
of enige andere feitelijkheidgericht tegen die ander
en/of derden, te weten [slachtoffer] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen,
niet te doen en/of te dulden,te weten het snuiven/gebruiken van
cocaïne,
althans een daarop gelijkende substantie,door
- een mes op de keel van die [slachtoffer] te plaatsen en
/of- die [slachtoffer] mee te nemen naar een afgelegen plaats en
/of
-
een sleutel en/ofeen schaar
, althans een voorwerp,met daarop cocaïne
, althans een daarop gelijkende substantie,onder de neus van die [slachtoffer] te houden en
/ofdaarbij op dwingende toon tegen die [slachtoffer] te zeggen dat zij moest snuiven
, althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
3: een ander door geweld of enige andere feitelijkheid en door bedreiging met geweld, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen straf en maatregel
Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan een brute verkrachting, waarbij de verdachte het slachtoffer meerdere malen gedwongen heeft cocaïne te snuiven. Voorafgaande aan de verkrachting heeft de verdachte geprobeerd het slachtoffer geld afhandig te maken, waarbij hij een mes tegen haar keel heeft gezet.
Door aldus te handelen heeft de verdachte op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het jonge slachtoffer, dat ten tijde van de bewezen verklaarde feiten zestien jaar oud was en voor wie het bewezenverklaarde buitengewoon vernederend en traumatisch moet zijn geweest.
De verdachte heeft het fysieke en psychische welzijn van het slachtoffer ondergeschikt gemaakt aan de bevrediging van zijn eigen behoeften.
Slachtoffers van feiten als het onderhavige, lijden dikwijls nog geruime tijd onder de psychische gevolgen van hetgeen hun is aangedaan. Dat dat ook in deze zaak het geval is blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring.
Bovendien heeft deze verkrachtingszaak grote onrust en een groot gevoel van onveiligheid veroorzaakt in de regio waar deze delicten hebben plaatsgevonden.
Voorts houdt het hof rekening met het feit dat de
verdachte op zeer kwalijke wijze misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van het slachtoffer, dat uit de goedheid van haar hart hem een lift op haar scooter naar de golfbaan gaf. Dat de verdachte bovendien na de verkrachting meende sympathie bij het slachtoffer te kunnen opwekken door de leugens over zijn (in werkelijkheid niet) overleden vrouw en (niet bestaand) dochtertje, geeft naar het oordeel van het hof blijk van een zeer vergaande sluwheid van de verdachte en van zijn volstrekte gebrek aan empathie met het slachtoffer.
Het hof acht het daarnaast ook uiterst kwalijk dat de verdachte het slachtoffer, een zestienjarig meisje, heeft gedwongen tot het gebruik van cocaïne.
Door zijn handelen heeft de verdachte niet alleen
een bijzonder beangstigende situatie voor het slachtoffer gecreëerd, maar heeft hij haar bovendien aanzienlijke gezondheidsrisico’s laten lopen.
Het hof neemt het de verdachte ook kwalijk dat hij niet kort na de verkrachting de verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen, door zich bij de politie te melden. Slechts dankzij uitgebreid politieonderzoek kon de verdachte (pas) na een jaar worden aangehouden.
Gedurende deze periode heeft het slachtoffer in angst moeten leven met de wetenschap dat de dader nog vrij rondliep.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 mei 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie.
Naar het oordeel van het hof kan, gelet op de hiervoor omschreven ernst van de feiten, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Het hof heeft bij het bepalen van de duur daarvan onder meer gelet op de straffen die voor dergelijke feiten plegen te worden opgelegd en op de omstandigheden waaronder de bewezen verklaarde feiten zijn begaan.
Het hof heeft bij de strafoplegging voorts rekening gehouden met de omstandigheid dat de bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend, zoals in de hieronder nader te bespreken rapportages is vermeld.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat in dit geval in beginsel een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tweeënveertig maanden een passende en geboden reactie vormt.
Het hof neemt echter in aanmerking dat de behandeling van
de zaak niet heeft plaatsgevonden binnen een redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De berechting in hoger beroep heeft immers ruim 22 maanden in beslag genomen, zodat de redelijke termijn in deze fase met meer dan zes maanden is overschreden.
Het hof zal de geconstateerde overschrijding verdisconteren in de strafmaat en in plaats van de overwogen gevangenisstraf voor de duur van tweeënveertig maanden, een gevangenisstraf voor de duur van negenendertig maanden aan de verdachte opleggen.
De op te leggen maatregel
Het hof heeft – naast de oorspronkelijke rapportages van de deskundigen Kemperman en Stam - acht geslagen op de volgende zich in het dossier bevindende rapportages over de verdachte en in het bijzonder op de daaraan ontleende, hieronder weergegeven overwegingen en conclusies:
- het Pro Justitia rapport van C.J.F. Kemperman, psychiater, d.d. 29 september 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
De rapporteur overweegt dat sprake is van een verslavingsneiging in de persoonlijkheid van de verdachte met een gebrek aan zelfdiscipline. Hij heeft weinig interne structuur en is dan ook afhankelijk van externe prikkels. De rapporteur concludeert dat de verdachte lijdende is aan een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Dit was ook zo ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Bij de verdachte bestond een ernstige stoornis in cocaïne- en alcoholgebruik, een verslavingsziekte. Bij de verdachte is tevens sprake van ADHD (gecombineerde type). Het feit dat hij ten tijde van het plegen van het delict zwaar
onder invloed was, lijkt meegespeeld te hebben bij zijn wilsbepaling. De rapporteur adviseert de onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten verminderd toe te rekenen.
De rapporteur komt na overweging van de resultaten van verscheidene risico-taxatie-instrumenten tot het oordeel dat het recidiverisico laag tot matig is.
Geadviseerd wordt aan de verdachte in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel reclasseringstoezicht en een verplichte klinische behandeling van de stoornis in alcohol- en
cocaïnegebruik en het seksuele delict op te leggen.
Geadviseerd wordt met een klinische behandeling te starten. Deze klinische fase zal naar de verwachting van de rapporteur 1 tot 2 jaar duren, met een ambulant vervolg van eveneens 1 tot 2 jaar. Als justitieel kader voldoet een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel met een reclasseringstoezicht.
Een TBS met voorwaarden wordt als mogelijk gezien en als wenselijk wanneer het hof meer borging zou willen dan alleen een voorwaardelijk kader. Er is sprake van een laag tot matig recidiverisico, hetgeen naar het oordeel van de rapporteur pleit tegen een TBS met dwangverpleging.
- het Pro Justitia rapport van L. Stam, MSc, GZpsycholoog, d.d. 27 oktober 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
De rapporteur concludeert dat er bij de verdachte sprake is van een stoornis in alcoholgebruik, een stoornis in het gebruik van cocaïne en van ADHD. Ten tijde van de ten
laste gelegde feiten was er sprake van eenzelfde beeld en dit beïnvloedde de gedragskeuzes en de gedragingen van de verdachte.
Ten aanzien van het seksuele aspect van de ten laste gelegde feiten kan worden opgemerkt dat ook binnen het aanvullend onderzoek geen aanwijzingen voor ‘schreefgroei’ in de seksuele ontwikkeling of voor seksuele dan wel parafiele stoornissen naar voren zijn gekomen.
Verdachte stelt dat de dreiging met het mes en met woorden ‘enkel’ een middel was om de aandacht en affectie te krijgen die hij wilde; de zachtheid en tederheid van het lichaam van het slachtoffer was wat hem opwond en niet de dwang. Verdachte was voorts dermate onder invloed
dat hij niet stilstond bij de emoties van het slachtoffer en enkel op zijn eigen behoeften gericht was. Hij wilde zijn gevoelens van eenzaamheid en de problemen in zijn leven vermijden door met het slachtoffer ‘samen te zijn’. De rapporteur erkent dat er geen meer ‘sluitende’ verklaring voor het plegen van een verkrachting is gevonden.
Wat de mogelijkheid en wenselijkheid van een TBS met voorwaarden betreft, merkt de rapporteur op dat het gegeven behandeladvies ook in het kader van een TBS met voorwaarden kan plaatsvinden. Een langdurig traject is binnen deze maatregel mogelijk en behandeling kan zich richten op de verslavingsproblematiek, op de persoonlijke ontwikkeling (met inbegrip van de emotieregulatie, impulsbeheersing, zelfinzicht en probleemoplossende vaardigheden) en op de verdere uitwerking van de delict-analyse en de seksuele ontwikkeling.
Overigens ziet de rapporteur geen aanleiding om het advies met betrekking tot de mate van toerekenen (i.e. verminderd) aan te passen. Het recidiverisico wordt op meer lange termijn en bij terugval in middelen – zonder interventie – door de rapporteur nog altijd als matig ingeschat.
Behandeling dient zich naar het oordeel van de rapporteur nog steeds te richten op het aanleren en versterken van adequate copingvaardigheden en het verder leren omgaan met en reguleren van (negatieve) emoties. Een aanvankelijk klinische behandeling binnen een FVK kan een solide basis leggen.
De indruk bestaat dat behandeling als bijzondere voorwaarde (bij een aanzienlijk voorwaardelijk strafdeel en een lange proeftijd) een voldoende ‘stok achter de deur’ voor de verdachte zal zijn om zich aan een behandeling zoals geadviseerd te committeren. De ernst van het tenlastegelegde meewegend en de eveneens lange mogelijke duur van dit kader in ogenschouw nemend, is echter een TBS met voorwaarden ook passend te noemen. Binnen dit kader wordt voorkomen dat de verdachte onverhoopt zonder behandeling in de maatschappij zal terugkeren.
- het Pro Justitia rapport van T. den Boer, psychiater, d.d. 14 april 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
De rapporteur schrijft dat de persoonlijkheid van de verdachte zich kenmerkt door enkele kwetsbaarheden. Verslavingsproblematiek staat centraal in het psychiatrisch beeld. Het risico op gebruik van middelen hangt samen met de beschreven kwetsbaarheden. Deze kwetsbaarheden zullen na detentie opnieuw onder druk komen te staan.
De rapporteur concludeert dat er sprake is van ernstige verslavingsproblematiek (alcohol en cocaïne), in remissie binnen de huidige omstandigheden. Kwetsbaarheden in de persoonlijkheid van verdachte in combinatie met toegenomen druk vanuit het (zelfgekozen) werk hebben bijgedragen aan het ontstaan van deze problematiek.
Er kan echter niet gesproken worden van een
persoonlijkheidsstoornis bij verdachte. Er zijn daarnaast geen aanwijzingen voor een seksuele stoornis, hoewel het zicht hierop onvoldoende is om dergelijke problematiek
uit te sluiten. Aanwijzingen voor een agressieregulatie-stoornis ontbreken. Evenmin zijn er aanwijzingen voor andere psychiatrische aandoeningen.
De verslavingsproblematiek ontstond ruim voorafgaand aan het tenlastegelegde en was aanwezig ten tijde van deze feiten. De kwetsbaarheden in de persoonlijkheid van verdachte zijn van duurzame aard en dus eveneens aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde.
De verschillende onderdelen van de tenlastelegging worden vanuit gedragskundig oogpunt als één gezamenlijk feitencomplex gezien. Ten tijde van het tenlastegelegde was verdachte vermoedelijk ernstig onder invloed van middelen, met name cocaïne en alcohol. In de periode voorafgaand aan het tenlastegelegde was er sprake van escalerend middelengebruik, uiteindelijk leidend tot ziekmelding op het werk. Tevens leidde het excessieve middelengebruik kort voorafgaand aan het tenlastegelegde
tot een definitieve relatiebreuk en daarmee samenhangend verlies van onderdak.
Op basis van de dossierinformatie, waaronder de aangifte, informatie van referenten en het gesprek met verdachte, zijn er geen aanwijzingen voor een ernstig ontregeld psychisch toestandsbeeld ten tijde van het tenlastegelegde in de vorm van een psychotische ontregeling of andere ernstige realiteitstoetsing verstorende psychische ontregeling. Wel droeg het gebruik van met name cocaïne bij aan emotionele afvlakking, terwijl van gebruik van alcohol algemeen bekend is dat dit kan leiden tot afname van remmingen.
Op basis van de geconstateerde verslavingsproblematiek kan niet verklaard worden waarom verdachte tot deze feiten kwam. Wel wordt een verminderd vermogen tot daadwerkelijk ervaren van de consequenties voor de ander en een gebrek aan remmingen verondersteld op basis van het middelengebruik, samenhangend met de verslavingsproblematiek.
Bovenstaande overwegingen leiden tot het advies de verdachte het hem tenlastegelegde (enigszins) verminderd toe te rekenen. De ernstige verslavingsproblematiek speelde een voorwaardescheppende rol in de totstandkoming van de tenlastegelegde feiten, ook al kunnen deze feiten hier niet door verklaard worden.
Het is duidelijk dat deze feiten plaatsvonden - indien bewezen geacht - binnen een sterk situationeel bepaalde context, die in belangrijke mate het gevolg was van de verslavingsproblematiek. Met name zijn ontoereikende oplossingsstrategieën (bijdragend aan het gebruik van alcohol) en impulsiviteit (in de vorm van het problematisch gebruik van middelen) dragen bij aan een verhoogd risico.
Indien de gebruikte risicotaxatie-instrumenten in samenhang worden beoordeeld, dan wordt een laag-matig risico op herhaling van een seksueel gewelddadig feit gezien.
Vanuit de delictanalyse wordt dit risico bij verdachte met name gezien wanneer er sprake is van langdurig en excessief middelengebruik in combinatie met het wegvallen van alle steunpilaren.
Gezien de aard van de geconstateerde psychopathologie (verslavingsproblematiek) en de veronderstelde rol van deze problematiek in de totstandkoming van het tenlastegelegde, is het voorkomen van terugval in een patroon van excessief middelengebruik essentieel. Aangezien de kwetsbaarheden in de persoonlijkheid van verdachte hebben bijgedragen aan het ontstaan van dit gebruik, is het van belang deze achtergrond mee te nemen
vanuit behandelperspectief.
Verdachte is gemotiveerd om abstinent te blijven van middelen. Hij wil hier graag in ondersteund worden.
Intussen is verdachte binnen de muren van de gevangenis in staat gebleken abstinent te blijven. Het risico op terugval in gebruik is echter reëel, samenhangend met de rol die het middelengebruik bij verdachte destijds had.
Het is van belang dat met verdachte een heldere delict-analyse en daarbij behorend terugvalpreventieplan wordt gemaakt. De ernst van een mogelijk recidief, ook al wordt de kans daartoe als laag-matig ingeschat, is zodanig, dat afglijden in middelengebruik en vervolgens het ontstaan van sociaal-maatschappelijke teloorgang voorkomen dient te worden. Gecombineerde aandacht voor het risico op middelengebruik en de kwetsbaarheden in de persoonlijkheid van verdachte die juist aanleiding vormen voor gebruik, is dan ook essentieel. Tevens is aandacht nodig voor de rol van seksualiteitsbeleving, zoals binnen het tenlastegelegde naar voren is gekomen. Een dergelijke behandeling kan in eerste instantie vorm worden gegeven binnen een forensische verslavingskliniek. De klinische fase dient zich te richten op de delict-analyse en het terugval-preventieplan, naast het opbouwen van maatschappelijke structuren (huisvesting, werk).
Een psychotherapeutisch traject, gericht op de kwetsbaarheden van de verdachte en gerelateerd aan de verslavingsproblematiek, dient ook na de klinische fase voortgezet te worden. Op die manier kan verdachte ondersteund worden in het behoud van abstinentie, ook al neemt externe druk toe.
Zoals aangegeven is de verdachte gemotiveerd om zich te committeren aan behandeling.
Gezien de ernst van de feiten en het ontbreken van een goede gedragskundige verklaring hiervoor, samenhangend met het ontbreken van zicht op de seksualiteitsbeleving, past een dergelijke behandeling naar het oordeel van de rapporteur niet binnen het kader van bijzondere voorwaarden. Het risico ontstaat dan dat de verdachte, bij het niet voldoen aan de gestelde voorwaarden, de gevangenisstraf verder uitzit en onbehandeld terugkeert in de maatschappij. Dit leidt tot het advies de behandeling vorm te geven binnen het kader van TBS met voorwaarden.
- het Pro Justitia rapport van J.M. Oudejans, psycholoog, d.d. 23 september 2020. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
De verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis in de vorm van een stoornis in het gebruik van alcohol en cocaïne, beide matig/ernstig. Dit was ook ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde het geval en speelde een centrale rol bij de totstandkoming van het tenlastegelegde.
- GGZ Reclassering Fivoor heeft een advies uitgebracht, gedateerd 3 december 2020. Dit houdt onder meer het volgende in:
Uit pro justitia onderzoek is naar voren gekomen dat het middelengebruik van de verdachte en zijn psychosociaal functioneren de voornaamste risicofactoren vormen voor herhaling in delictgedrag. Sinds zijn 15e levensjaar is er sprake van middelenproblematiek. De verdachte begon met het dagelijks gebruik van cannabis en verving dit vervolgens met overmatig alcoholgebruik om niet bij zijn zorgen te hoeven stilstaan. Het alcoholgebruik zorgde voor problemen binnen zijn relatie waardoor hij trachtte
met (uiteindelijk ook overmatig) cocaïnegebruik zijn alcoholgebruik te maskeren. Er blijkt sprake te
zijn van vermijdende coping-strategieën. In het pro justitia onderzoek is vastgesteld dat de verdachte,
naast een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol en stimulantium, tevens lijdt aan ADHD.
Aanwijzingen voor psychotische stoornissen zijn niet gevonden. Er is een redelijk aantal beschermende factoren aanwezig in het leven van verdachte.
De verdachte beschikt over een bovengemiddelde intelligentie en hij ontvangt voldoende ondersteuning van zijn gezin van herkomst. Tevens komt naar voren dat de verdachte gemotiveerd is om zijn gedrag te veranderen en openstaat voor behandeling. De impulsiviteit die samenhangt met de aanwezige ADHD, en de verdere ontremming als gevolg van fors middelengebruik, is in enige mate verklarend voor een doorwerking daarvan op de tenlastegelegde feiten.
De kans op recidive wordt door de reclassering, met name door persoonlijkheids- en middelenproblematiek, als gemiddeld ingeschat. Om het recidiverisico positief te beïnvloeden is een klinische behandeling met algehele abstinentie als doel in hoge mate geïndiceerd.
Onderdeel van de behandeling dient het aanleren en versterken van probleemoplossende vaardigheden en het verbeteren van de emotieregulatie te zijn. Ook psycho-educatie omtrent ADHD is op zijn plaats en er dient aandacht te zijn voor het verminderen van impulsiviteit.
ADHD in combinatie met ernstig misbruik van verdovende middelen is naar mening van GGZ Reclassering Fivoor de belangrijkste factor die delictgedrag kan veroorzaken. Een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden kan naar het oordeel van de reclassering geen behandeling borgen. Indien de verdachte recidiveert, of zich niet aan voorwaarden houdt, betekent dit dat de verdachte na het uitzitten van zijn voorwaardelijke straf onbehandeld terug zal keren in de maatschappij.
De maatregel TBS met voorwaarden biedt meer zekerheden. Indien de verdachte weigert zich te conformeren aan de geboden behandeling zal dan namelijk alsnog de omzetting naar TBS met verpleging van overheidswege kunnen worden bevolen, waardoor behandeling van de verdachte is geborgd. De Forensische Verslavingskliniek (FVK) van Antes wordt door de Divisie Individuele Zaken (DIZ) als kliniek passend geacht gelet op de middelenproblematiek van de verdachte. De verdachte is reeds bij deze kliniek aangemeld en aangenomen.
Aanvullend adviseert de reclassering om de verdachte binnen de proeftijd een contactverbod met het slachtoffer op te leggen, alsmede een alcohol- en drugsverbod.
Binnen het geadviseerde reclasseringscontact kan er toezicht worden gehouden op de geïndiceerde behandeling, toezicht op de geadviseerde verboden, en kan verdachte ondersteund worden bij het vinden - en behouden- van een structurele dagbesteding.
De rapporteur adviseert positief over een TBS met voorwaarden en de reclassering ziet mogelijkheden de verdachte onder de hieronder genoemde voorwaarden onder toezicht te stellen.
Het hof acht het mede gelet op de overwegingen van de voornoemde deskundigen en de reclassering noodzakelijk dat de verdachte een langdurige klinische behandeling zal ondergaan met aansluitend een zorgtraject wegens de verslavingsproblematiek waarmee hij heeft te kampen in samenhang met de aanwezige ADHD en - indien de verdachte onbehandeld terugkeert in de maatschappij - het daarmee samenhangende recidiverisico op een (al dan niet seksueel) geweldsdelict.
Aan de vereisten voor het opleggen van de TBS-maatregel is voldaan.De onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten betreffen misdrijven als genoemd in artikel 37a, eerste lid, onder 2, van het Wetboek van Strafrecht.
Voorts is het hof op basis van de inhoud van de hiervoor genoemde rapportages van oordeel dat bij de verdachte tijdens het begaan van dat feit sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten, hetgeen de deskundigen en de reclassering hebben overwogen over de noodzaak van behandeling en het gevaar voor herhaling (dat het hof als substantieel beschouwt) en om uit te sluiten dat de verdachte onbehandeld terugkeert in de maatschappij, eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen naar het oordeel van het hof het opleggen van de TBS-maatregel. Dat de verdachte niet eerder is veroordeeld doet daar – mede gelet op de ernst van de feiten en problematiek van de verdachte - niet aan af.
Gelet op al hetgeen omtrent de persoon van de verdachte is gerapporteerd eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen naar het oordeel van het hof thans niet dat de verdachte in het kader van de TBS van overheidswege wordt verpleegd, doch kan die veiligheid voldoende worden beschermd met de nader in het dictum aan te geven – aan het reclasseringsadvies van
3 december 2020 ontleende – voorwaarden.
De TBS met voorwaarden wordt opgelegd ter zake van een misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Dat betekent dat indien verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt en de dwangverpleging alsnog wordt bevolen de duur van de maatregel niet gemaximeerd is.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij weet dat hij behandeling nodig heeft en dat hij aan die behandeling wil (blijven) meewerken.
Het hof concludeert op grond van hetgeen de verdachte daarover heeft verklaard op de zitting in hoger beroep dat verdachte bereid is om de aan de TBS verbonden voorwaarden na te leven.
Het hof zal op grond van het bepaalde in artikel 38, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Vordering tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1, 2, en 3 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 27.154,41, met de wettelijke rente over dit bedrag.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 27.154,41.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte niet gemotiveerd betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij genoegzaam aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is van oordeel dat daarnaast aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde. Voor wat de betreft de hoogte van de schade heeft het hof alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de aansprakelijkheid en de ernst van het aan de verdachte te maken verwijt, alsmede hetgeen ter onderbouwing van de vordering naar voren is gebracht en de leeftijd van het slachtoffer, in acht genomen. Voorts heeft het hof gelet op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid – gelet op het voorgaande voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf
24 februari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het [slachtoffer]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 27.154,41 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het [slachtoffer], eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 38, 38a, 45, 57, 242, 284 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder
2, eerste cumulatief/alternatief tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, tweede cumulatief/alternatief en 3 tenlastegelegde zoals hiervoor overwogen heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
39 (negenendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld, en stelt daarbij de navolgende voorwaarden: