ECLI:NL:GHDHA:2021:1062

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
2200439917
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens volledige ontoerekeningsvatbaarheid na fatale geweldsdaad in psychose

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte, die in een ernstige psychose verkeerde, heeft zijn echtgenote om het leven gebracht. Gedragsdeskundigen hebben geadviseerd de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren en geen strafmaatregel op te leggen, gezien zijn uitzonderlijke herstel. Het hof heeft deze adviezen gevolgd en de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De zaak is complex, met een lange voorgeschiedenis van psychische problemen en eerdere hulpverlening. De verdachte had sinds 2013 last van depressieve klachten en ontwikkelde in 2015 ernstige psychische klachten. Ondanks eerdere hulpverlening, waaronder contact met de huisarts en GGZ-instellingen, werd de verdachte niet tijdig behandeld voor zijn psychose. Op 14 juli 2016 heeft hij zijn vrouw met een mes om het leven gebracht, terwijl hun kinderen in huis waren. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd, maar dat dit niet aan hem kan worden toegerekend vanwege zijn psychische toestand. De deskundigen waren unaniem in hun conclusie dat de verdachte niet in staat was zijn wil in vrijheid te bepalen ten tijde van het delict. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen afgewezen, omdat de verdachte niet strafbaar is verklaard. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004399-17
Parketnummer: 09-842453-16
Datum uitspraak: 11 juni 2021
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 29 september 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] (Irak) op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd en zijn er beslissingen genomen ten aanzien van de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 14 juli 2016 te [pleegplaats] [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd, door meermalen, althans eenmaal, met een mes in haar hart en/of borst en/of buik en/of rug, althans haar bovenlichaam te steken
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte wegens volledige ontoerekeningsvatbaarheid zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks14 juli 2016 te [pleegplaats] [slachtoffer] opzettelijk
en al dan niet met voorbedachten radevan het leven heeft beroofd, door meermalen
, althans eenmaal,met een mes in haar hart en
/ofborst en
/ofbuik
en/of rug, althans haar bovenlichaamte steken
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:

doodslag.

Achtergrond van de zaak
De verdachte kampte sinds 2013 met depressieve klachten. Vanaf 2015 kwamen daar ernstige andersoortige psychische klachten bij. De verdachte en zijn familie hebben hiervoor uit eigen beweging verschillende keren hulp gezocht. Zo is er verschillende keren contact geweest met de huisarts en is de verdachte doorverwezen naar een psycholoog en naar de GGZ-instelling Parnassia.
Op 28 juni 2016 is de verdachte beoordeeld door de spoedpoli. Bij dat onderzoek vallen zijn uitgebreide paranoïde wanen op. De verdachte wordt dan onder meer aangemeld voor intensieve bemoeizorg.
Een aantal dagen voordat de verdachte het feit pleegde, werd hij – omdat het niet goed met hem ging – gezien door medewerkers van Parnassia. Deze medewerkers constateerden een floride psychotisch beeld bij de verdachte, maar ondernamen niet onmiddellijk actie. Er werd slechts een vervolgafspraak gemaakt twee weken later. Medicatie werd niet voorgeschreven, ook niet via een spoedverwijzing naar een psychiater.
Psychiater Offermans die in de onderhavige zaak als deskundige heeft gerapporteerd, schrijft in zijn rapport dat deze gang van zaken onbegrijpelijk is en dat een opname of ambulante behandeling waarbij de verdachte direct op medicatie zou worden ingesteld in de omstandigheden van het geval “oneindig veel meer voor de hand” zou hebben gelegen.
Op 14 juli 2016 heeft de verdachte zijn vrouw, de moeder van hun drie kinderen, in huis met messteken om het leven gebracht. Op dat moment waren hun kinderen in huis aanwezig. Dit is een verschrikkelijke gebeurtenis die niet alleen voor de nabestaanden, onder wie de kinderen, maar ook voor de verdachte zeer ingrijpende gevolgen heeft gehad en nog altijd heeft.
Dat de verdachte zijn vrouw om het leven heeft gebracht is door de verdachte bekend en staat dan ook niet ter discussie. De vraag die thans nog moet worden beantwoord is of dit feit de verdachte kan worden toegerekend, gelet op zijn toenmalige psychische gesteldheid, en welke strafrechtelijke consequenties hieraan moeten worden verbonden.
Strafbaarheid van de verdachte
In hoger beroep hebben vier gedragsdeskundigen over de verdachte gerapporteerd.
Eerst zijn als deskundigen benoemd psychiater J.M.J.F. Offermans en psycholoog J.M. Oudejans. Deze deskundigen (rapportages van respectievelijke 12 juni 2019 en 2 november 2018) concluderen op grond van het door hen verrichte onderzoek kort gezegd dat het feit de verdachte gelet op de acute paranoïde-psychotische waan waarin hij destijds verkeerde, niet kan worden toegerekend. Zij concluderen in hun rapporten dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar dient te worden geacht. De psychotische stoornis waarvan sprake was bij de verdachte, werkte volledig en rechtstreeks door in het gepleegde feit. De deskundigen zien voorts, gelet op - samengevat – de mate van het herstel en functioneren van de verdachte en het zeer lage recidiverisico, geen aanleiding te adviseren tot oplegging van een strafrechtelijke maatregel.
Op initiatief van de advocaat-generaal hebben vervolgens twee andere gedragsdeskundigen over de verdachte gerapporteerd: psychiater D. van der Meer en klinisch psycholoog B. van Giessen. In hun gezamenlijke rapportage van 5 juni 2020 concluderen zij dat de verdachte ten tijde van het plegen van het feit niet in staat was zijn wil in vrijheid te bepalen en dat het plegen van het feit geheel voortkwam uit de ernstige psychose waarin de verdachte verkeerde. Zij adviseren om de verdachte het tenlastegelegde niet toe te rekenen. Gelet op onder meer het voorspoedige en inmiddels langdurige herstel van de verdachte en het zeer lage recidiverisico, wordt ook door deze deskundigen niet geadviseerd aan de verdachte enige strafrechtelijke maatregel op te leggen.
Op de terechtzitting van 28 mei 2021 zijn onder anderen de vier genoemde deskundigen gehoord. Zij hebben daar en toen de in de rapportages opgenomen conclusies bevestigd en nader toegelicht. De deskundigen waren daarbij eensgezind in hun standpunt dat oplegging van een strafrechtelijke maatregel niet passend en niet nodig is.
De advocaat-generaal en de verdediging hebben kenbaar gemaakt de deskundigen te volgen in hun conclusies en aanbevelingen en de verdachte aldus volledig ontoerekeningsvatbaar ten tijde van het delict te achten en voorts geen grond te zien – ook niet in juridisch opzicht - voor de oplegging van een strafrechtelijke maatregel, op welke wijze dan ook.
Het hof neemt de conclusies van de deskundigen ten aanzien van de toerekenbaarheid van de verdachte over en maakt die tot de zijne. Het feit kan niet aan de verdachte worden toegerekend. Gelet op deze conclusies is de verdachte niet strafbaar en zal hij wegens volledige ontoerekeningsvatbaarheid worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Met de genoemde deskundigen, de advocaat-generaal en de verdediging is het hof voorts van oordeel dat geen aanleiding bestaat aan de verdachte een strafrechtelijke maatregel op te leggen. Immers, de recidivekans dient volgens alle deskundigen zeer laag te worden ingeschat, de verdachte bevindt zich in een vangnet van zorg, ook zijn broers fungeren als zodanig, verdachte wil zelf - koste wat het kost - op iedere wijze voorkomen ooit weer in een psychose te belanden en slikt mede daarom nog steeds medicatie hoewel die strikt genomen niet meer noodzakelijk wordt geacht door de deskundigen. Hij wil zijn kinderen in rust laten opgroeien bij hun familie in het buitenland, en hij bevindt zich thans in een volkomen stabiele situatie welke naar het zich laat aanzien zal kunnen worden gecontinueerd met behulp van alle bij hem betrokken personen en instanties. De verdachte is bovendien uit volkomen vrije wil voornemens om - zodra dat kan - een zelfbindingsmachtiging te laten opstellen waardoor zelfs elk potentieel risico van wijzigingen in zijn psychische en psychiatrische beeld tot een absoluut minimum wordt beperkt.
Vorderingen tot schadevergoeding
In het onderhavige strafproces hebben de kinderen van de verdachte en het slachtoffer, te weten [benadeelde partij 1, 2 en 3], zich als benadeelde partijen gevoegd en in hoger beroep gehandhaafde vorderingen ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade.
Nu de verdachte ter zake van het tenlastegelegde wordt ontslagen van alle rechtsvervolging, en aan hem geen maatregel wordt opgelegd, kunnen de benadeelde partijen gelet op het in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht bepaalde, niet in hun vorderingen worden ontvangen.
In de specifieke omstandigheden van dit geval ziet het hof aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat elk der partijen de eigen kosten draagt.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld, verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Compenseert de proceskosten, in die zin dat elk der partijen de eigen kosten draagt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Compenseert de proceskosten, in die zin dat elk der partijen de eigen kosten draagt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Compenseert de proceskosten, in die zin dat elk der partijen de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Knobbout,
mr. A.S.I. van Delden en mr. W.M. Limborgh, in bijzijn van de griffier mr. A.M. Grasman.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 11 juni 2021.