Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
De wijzigingen ten aanzien van het gemeenschappelijk echtscheidingsverzoek en het ouderschapsplan verwijs ik naar de bijlagen (in het rood aangegeven). Verder wil [de man] dat in het gemeenschappelijk verzoek uitdrukkelijk vermeld staat dat partner alimentatie wordt uitgesloten. En dat er een “niet-wijzigingsbeding” wordt opgenomen.”
4.De omvang van het geschil
- alle jaaropgaven 2020, 2018 en 2017 (van alle instellingen waar hij loon ontvangt);
- laatste 3 loonstroken op datum beschikking;
- belastingaangifte 2019, 2018 en 2017;
- belastingaanslagen definitief dan wel voorlopig over 2019, 2018 en 2017;
- kopie huidige arbeidscontract(en);
5.De motivering van de beslissing
Blijkens de memorie van toelichting bij het betreffende wetsvoorstel (Kamerstukken II 1968/69, 10 213 nr. 3, blz. 24) zijn de regeling van artikel 1:159 – die volgens de Memorie vooral strekt tot grotere bescherming van de economisch zwakste, tot alimentatie gerechtigde partij – ‘enige veiligheidskleppen ingebouwd’, waaronder het in het eerste lid neergelegde voorschrift volgens hetwelk een beding van niet- wijziging slechts schriftelijk kan worden gemaakt. Hieruit valt af te leiden dat dit voorschrift ten doel heeft partijen te weerhouden van het lichtvaardig maken van een beding van niet wijziging. Gezien deze ratio moet worden geoordeeld dat aan het voorschrift niet is voldaan in een geval als het onderhavige, waarin partijen ter terechtzitting mondeling een beding van niet- wijziging hebben gemaakt, dat vervolgens is neergelegd in het van die zitting opgemaakte proces-verbaal en in de door de rechter gegeven beschikking. Dit zou anders zijn indien de desbetreffende, door partijen ter zitting afgelegde verklaringen aldaar op schrift zouden zijn gesteld en door hen zouden zijn ondertekend.” Naar het oordeel van het hof zijn de feiten in de onderhavige zaak anders dan in de hiervoor vermelde uitspraak van de Hoge Raad. In het onderhavige geval is het niet-wijzigingsbeding wel schriftelijk vastgesteld en wel in het gemeenschappelijk verzoekschrift tot echtscheiding. Dit verzoekschrift is ondertekend door de advocaat van partijen en bij de rechtbank ingediend in opdracht van partijen. Gezien het feit dat de gemeenschappelijke advocaat beide partijen vertegenwoordigt, acht het hof beide partijen gebonden aan hetgeen zij ter zake de partneralimentatie met elkaar zijn overeengekomen. De vrouw is naar het oordeel van het hof dus gebonden aan het niet-wijzigingsbeding, evenals het nihilbeding.