Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van 16 april 2020 met bijlagen, ingekomen op 21 april 2020;
- een journaalbericht van 22 april 2020, ingekomen op diezelfde datum;
- een journaalbericht van 22 april 2020 met bijlagen, ingekomen op 23 april 2020;
- een journaalbericht van 4 mei 2020 met bijlagen, ingekomen op 7 mei 2020;
- een journaalbericht van 20 mei 2020 met bijlagen, ingekomen op 23 mei 2020;
- een journaalbericht van 2 juni 2020 met bijlage, ingekomen op 4 juni 2020;
- een journaalbericht van 18 november 2020 met bijlage, ingekomen op diezelfde datum;
- een journaalbericht van 30 november 2020 met bijlage, ingekomen op diezelfde datum;
- een e-mailbericht van 3 december 2020;
- een e-mailbericht van 10 december 2020.
- de advocaat van de vrouw;
- de advocaat van de man.
3.De feiten
- [naam minderjarige 1] , op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 1] , Oezbekistan;
- [naam minderjarige 2] , op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] , Oezbekistan;
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
forum necessitatis, overweegt het hof nog als volgt. Brussel II-bis bevat een gesloten bevoegdheidsstelsel, in die zin dat de gronden voor de echtscheidingsbevoegdheid uitputtend in de verordening staan vermeld, inclusief een verwijzing naar het commune bevoegdheidsrecht van de EU-lidstaten in art. 7 lid 1 Brussel II-bis wanneer geen gerecht van een lidstaat op grond van de artikelen 3, 4 en 5 Brussel II-bis bevoegd is. In dat gesloten bevoegdheidsstelsel is geen regeling voor een noodbevoegdheid, oftewel
forum necessitatis, opgenomen. Voor zover het recht op toegang tot de rechter, zoals verankerd in art. 6 EVRM, met zich zou brengen dat, in aanvulling op de bevoegdheidsregeling van Brussel II-bis, een rechtszoekende in uitzonderlijke gevallen zou moeten kunnen terugvallen op een noodbevoegdheid op grond van
forum necessitatis(vgl. EHRM 15 maart 2018, zaaknummer 51357/07), geldt dat partijen naar het oordeel van het hof op geen enkele manier hebben onderbouwd dat het voeren van een echtscheidingsprocedure bij de bevoegde Tsjechische rechter dan wel bij de – naar alle waarschijnlijkheid eveneens bevoegde – Oezbeekse rechter onmogelijk of bezwaarlijk is.
6.De beslissing
- de minderjarigen zullen hun hoofdverblijfplaats hebben bij de moeder in Oezbekistan;
- de man zal vanaf de datum waarop de echtscheiding is ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand bij vooruitbetaling een bedrag van € 238,- per kind per maand aan kinderalimentatie betalen, waarbij wordt afgezien van indexatie;
- partijen hebben jegens elkaar geen aanspraken uit hoofde van partneralimentatie;
- partijen hebben jegens elkaar geen aanspraken uit hoofde van pensioenen (ouderdomspensioen, bijzonder nabestaandenpensioen en bijzonder partnerpensioen);
- de vrouw krijgt toestemming, welke toestemming die van de man vervangt, ten behoeve van de aanvraag van een Nederlands paspoort voor de minderjarigen;