In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] 's Expeditiebedrijf B.V. en TVM Verzekeringen N.V. tegen RAL Cargo SRL. De zaak betreft de geschiktheid van primula-planten voor vervoer bij een temperatuur van +16℃. In een eerder tussenarrest van 11 september 2018 is [X] c.s. toegelaten tot het bewijs dat de planten geschikt waren voor het vervoer. RAL is toegelaten tot het bewijs dat zij instructies heeft ontvangen over de temperatuur tijdens het vervoer. Tijdens het getuigenverhoor op 5 november 2018 zijn verklaringen afgelegd door betrokkenen, waaronder een schade-expert van [X] c.s. die de planten op 6 maart 2015 heeft gezien. De expert concludeert dat de planten bij het laden warmer waren dan +9 graden Celsius, wat leidde tot condensvorming en schimmel. Het hof oordeelt dat de verklaring van de schade-expert onvoldoende bewijs levert dat de planten geschikt waren voor transport bij de vereiste temperatuur. Het hof concludeert dat [X] c.s. niet heeft aangetoond dat de planten geschikt waren voor het vervoer, waardoor de vordering niet kan worden toegewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst [X] c.s. in de proceskosten.