ECLI:NL:GHDHA:2020:906

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
15 mei 2020
Zaaknummer
2200431018
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal van een auto met vrijspraak voor diefstal van andere goederen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte voor diefstal. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voor de diefstal van een auto en andere goederen. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een Volkswagen, maar niet aan de diefstal van andere goederen die zich in de auto bevonden. Het hof heeft geoordeeld dat niet bewezen is dat de diefstal door middel van een valse sleutel is gepleegd en dat de verdachte zich niet bewust was van de aanwezigheid van de andere goederen in de auto. De verdachte is vrijgesproken van de diefstal van een telefoon en de benadeelde partij is in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard. Het hof heeft de gevangenisstraf voor de diefstal van de auto vastgesteld op twee maanden, met aftrek van het voorarrest. De uitspraak is gedaan in het kader van de strafrechtelijke procedure en is gebaseerd op de feiten en omstandigheden die tijdens de zittingen zijn gepresenteerd.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004310-18
Parketnummers: 09-210058-18 en 09-088844-18
Datum uitspraak: 18 maart 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 31 oktober 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
4 maart 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-210058-18 en het in de zaak met parketnummer 09-088844-18 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek van het voorarrest. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij en is een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Tenslotte is de gevangenhouding van de verdachte bevolen.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 09-210058-18:
zij in of omstreeks de periode van 20 oktober 2018 tot en met 22 oktober 2018 te 's-Gravenhage, althans in Nederland en/of Belgie een auto (Volkswagen, [kentekennummer]) en/of geld (€275,-) en/of paspoort en/of rijbewijs, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen auto en/of geld en/of paspoort en/of rijbewijs onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door middel van een sleutel, door gebruik te maken van een sleutel (autosleutel) tot het gebruik waartoe zij, verdachte, niet gerechtigd was;
Zaak met parketnummer 09-088844-18 (gevoegd):
zij op of omstreeks 26 oktober 2017 te 's-Gravenhage met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoon (merk Umi) en/of diverse pasjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Het hof acht op basis van de uit het dossier blijkende feiten en omstandigheden niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de in de zaak met parketnummer 09-088844-18 ten laste gelegde diefstal heeft begaan. De verdachte dient daarvan derhalve te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-210058-18 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 09-210058-18:
zij
opin of omstreeks de periode van20 oktober 2018
tot en met 22 oktober 2018te 's-Gravenhage
, althans in Nederland en/of Belgieeen auto (Volkswagen, kenteken [kentekennummer])
en/of geld (€275,-) en/of paspoort en/of rijbewijs, in elk geval enig goed, datdiegeheel of ten dele aan een andertoebehoorde
, te wetenaan [slachtoffer],
(telkens)heeft weggenomen met het oogmerk om
hetdiezich wederrechtelijk toe te eigenen.
, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen auto en/of geld en/of paspoort en/of rijbewijs onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door middel van een sleutel, door gebruik te maken van een sleutel (autosleutel) tot het gebruik waartoe zij, verdachte, niet gerechtigd was;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Het hof acht - net als de politierechter - niet bewezen dat de diefstal door middel van een valse sleutel is gepleegd. Daarnaast acht het hof ook niet bewezen dat de verdachte de in de tenlastelegging genoemde goederen, die zich in de auto bevonden, heeft gestolen, omdat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van deze goederen in de auto.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het in de zaak met parketnummer 09-210058-18 bewezen verklaarde levert op:

diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een auto. Diefstallen zijn ergerlijke feiten die schade en hinder opleveren voor de gedupeerden. De verdachte heeft er blijk van gegeven onvoldoende respect te hebben voor andermans eigendommen.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 februari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten. Dat heeft haar er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - gelet op de recidive ten aanzien van het plegen van diefstallen - van oordeel dat slechts een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij]
In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer
09-088844-18 ten laste gelegde, tot een bedrag van
€ 231,97.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 231,97.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte van het in de zaak met parketnummer
09-088844-18 ten laste gelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-088844-18 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 09-210058-18 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 09-210058-18 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij]
niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser,
mr. H.C. Plugge en mr. E. Mak, in bijzijn van de griffier
mr. R. van Eekeres.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 18 maart 2020.
mr. E. Mak is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.