ECLI:NL:GHDHA:2020:902

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
18 maart 2020
Publicatiedatum
15 mei 2020
Zaaknummer
2200334319
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van een vonnis inzake overtreding van een gebiedsverbod

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1962 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken met aftrek van voorarrest. De tenlastelegging betrof het opzettelijk niet voldoen aan een gebiedsverbod dat was opgelegd door de burgemeester van 's-Gravenhage. Dit verbod gold van 25 april 2019 tot en met 25 juli 2019 en omvatte een groot aantal straten in de stad. De verdachte bevond zich op 23 juni 2019 omstreeks 01:00 uur op de Eerbeeklaan, wat in strijd was met het opgelegde verbod.

Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en een bevestiging van de gevangenisstraf. Het hof heeft de zaak zorgvuldig onderzocht, inclusief de argumenten van de verdachte en de vordering van de advocaat-generaal. Na het horen van de zaak heeft het hof geconcludeerd dat de eerdere beslissing van de politierechter niet diende te worden herzien. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met inachtneming van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op latere veroordelingen. De uitspraak is gedaan in een openbare zitting, waarbij mr. E. Mak niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003343-19
Parketnummer: 09-148868-19
Datum uitspraak: 18 maart 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 24 juni 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren te 0000 (Land onbekend) op [geboortedag] 1962,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Bij akte instellen rechtsmiddel opgegeven adres:
[adres](Polen).
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
4 maart 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken met aftrek van het voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juni 2019 te 's-Gravenhage opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk BENW/2019.467, krachtens een wettelijk voorschrift, te weten artikel 172a van de Gemeentewet, gedaan door of namens de burgemeester van 's-Gravenhage, in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en/of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen van 25 april 2019 tot en met 25 juli 2019 niet mocht bevinden in/op (het gebied/de straten):
Laan van Meerdervoort - Laan van Eik en Duinen - Medemblikstraat - Volendamlaan - Soestdijksekade - Troelstrakade - Veluweplein - De La Reyweg - Kempstraat - De Heemstraat - Hobbemaplein - Ruijsdaelstraat - Vaillantplein - Vaillantlaan - Buitenom - Lijnbaan - Westeinde - Noord-West Buitensingel - Koningin Emmakade - Laan van Meerdervoort,
door, zich op voornoemde datum om (ongeveer) 01:00 uur in/op de Eerbeeklaan (ter hoogte van perceelnummer 60), althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied te bevinden.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met aftrek van het voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof - ook met toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in verband met een latere veroordeling - niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve met de aanvulling van voornoemd artikel op de wijze als hieronder vermeld te worden bevestigd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 184 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser,
mr. H.C. Plugge en mr. E. Mak,
in bijzijn van de griffier mr. R. van Eekeres.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 18 maart 2020.
Mr. E. Mak is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.