ECLI:NL:GHDHA:2020:902
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van een vonnis inzake overtreding van een gebiedsverbod
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1962 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken met aftrek van voorarrest. De tenlastelegging betrof het opzettelijk niet voldoen aan een gebiedsverbod dat was opgelegd door de burgemeester van 's-Gravenhage. Dit verbod gold van 25 april 2019 tot en met 25 juli 2019 en omvatte een groot aantal straten in de stad. De verdachte bevond zich op 23 juni 2019 omstreeks 01:00 uur op de Eerbeeklaan, wat in strijd was met het opgelegde verbod.
Tijdens de behandeling in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vernietiging van het vonnis en een bevestiging van de gevangenisstraf. Het hof heeft de zaak zorgvuldig onderzocht, inclusief de argumenten van de verdachte en de vordering van de advocaat-generaal. Na het horen van de zaak heeft het hof geconcludeerd dat de eerdere beslissing van de politierechter niet diende te worden herzien. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met inachtneming van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op latere veroordelingen. De uitspraak is gedaan in een openbare zitting, waarbij mr. E. Mak niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.