5.3U bent tevens verplicht om in voorkomende gevallen de originele nota’s binnen twaalf maanden na afloop van het kalenderjaar, waarin de behandeling heeft plaatsgevonden, bij ons in te dienen. (…)
In het geval u nota’s later dan 12 maanden na afloop van het kalenderjaar bij ons indient, behouden wij ons het recht voor om een lagere vergoeding toe te kennen, dan waar u volgens de aanspraak recht op had. Op basis van artikel 942, van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek worden nota’s die later dan 3 jaar na de behandeldatum en/of de datum van levering van de zorg, bij ons worden ingediend, niet in behandeling genomen.
AANSPRAKEN BETER AF POLIS
(…)
Artikel 11 Niet klinische geneeskundige gezondheidszorg (Tweedelijns GGZ)
Wij vergoeden de kosten van behandeling door een GGZ-instelling, psychiater/zenuwarts of psychotherapeut of klinisch psycholoog.
Wij vergoeden de kosten van:
-
de specialistische geestelijke gezondheidszorg;
-
de met de behandeling gepaard gaande verpleging;
-
de bij de behandeling behorende geneesmiddelen, hulpmiddelen en verbandmiddelen.
De omvang van de te verlenen zorg wordt begrensd door hetgeen psychiaters/zenuwartsen en klinisch psychologen als zorg plegen te bieden.
(…)
Bij behandeling door een niet door ons gecontracteerde GGZ-instelling, psychiater/zenuwarts, psychotherapeut of klinisch psycholoog vergoeden wij een bedrag dat lager is dan de vergoeding bij een door ons gecontracteerde GGZ-instelling, psychiater/zenuwarts of klinisch psycholoog. (…) Een lijst met de hoogte van de vergoedingen bij niet-gecontracteerde zorgverleners kunt u eveneens vinden op onze website of bij ons opvragen.
Voorwaarden
■ U moet voor de specialistische geestelijke gezondheidszorg zijn doorverwezen door een huisarts, bedrijfsarts of arts voor de jeugdgezondheidszorg. (…)”
( vi) Op 5 juni 2012 is [betrokkene] failliet verklaard. Dit faillissement is veroorzaakt doordat een aantal zorgverzekeraars weigerden de declaraties van [betrokkene] nog langer uit te betalen. Deze zorgverzekeraars hebben zich op het standpunt gesteld dat [betrokkene] in een groot deel van de gevallen onrechtmatig declaraties had ingediend.
( vii) [appellante] en de curator in het faillissement van [betrokkene] hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten. Deze is op 17 december 2012 door [appellante] ondertekend en op 7 januari 2013 door de curator van [betrokkene]. In de vaststellingsovereenkomst is het volgende overeengekomen:
“a. De eerder ten behoeve van [[appellante]] aan de zorgverzekeraars gefactureerde DBC’s worden door de Curator weer ter beschikking van [[appellante]] gesteld waarbij, voorzover vereist, de vordering van [betrokkene] op de cliënt wordt overgedragen aan [[appellante]] (…)
b. Het staat [[appellante]] vrij geheel zelfstandig, al dan niet middels derden, de betreffende DBC’s te declareren aan de betrokken zorgverzekeraars.
c. De Curator/faillissementsboedel van [betrokkene] zal, geen aanspraak meer maken op de betreffende ten behoeve van de Behandelaar voor faillissementsdatum aan de betrokken zorgverzekeraars gefactureerde DBC’s.”
( viii) Op of omstreeks 16 december 2014 heeft [appellante] (onder meer) aan de vier cliënten geschreven dat de kosten die zij had gemaakt voor de therapeutische behandelingen niet waren vergoed door de zorgverzekeraar, dat zij ter zake van de verleende zorg facturen heeft opgemaakt, maar dat zij deze niet zelfstandig bij de verzekeraar kan indienen. Zij verzoekt de vier cliënten daarom om de factuur van de behandeling te ondertekenen, zodat de verzekeraar weet dat de behandeling ook echt heeft plaatsgevonden en de originele factuur per omgaande in de bijgevoegde envelop door te sturen naar de zorgverzekeraar, zodat deze de behandeling aan cliënt kan uitkeren en de cliënt [appellante] kan betalen.
( ix) In de facturen d.d. 28 december 2012 die [appellante] ten behoeve van de vier cliënten heeft opgemaakt, is vermeld dat [naam psychiater] eindverantwoordelijke professional was en [appellante] de behandelaar. De facturen bevatten verder onder meer de volgende clausules: “Tevens geeft de cliënt toestemming aan de behandelaar en de zorgverzekering om overleg te voeren over de afhandeling van de factuur”, alsmede “Met deze factuur is tevens de verjaring gestuit”. In deze procedure zijn facturen overgelegd die zijn gericht aan [client 1], [client 2] en [client 4] die zijn geparafeerd door zowel de desbetreffende cliënt als [appellante]; de in deze procedure overgelegde factuur die is gericht aan [client 3], is alleen door [appellante] geparafeerd.
- x) Bij brief van 18 december 2014 heeft Zilveren Kruis aan [client 1] onder meer het volgende geschreven:
- xi) Bij brief van 7 januari 2015 heeft Zilveren Kruis aan [client 2] onder meer het volgende geschreven:
U vraagt of wij de kosten van psychologische hulp betalen.
Wij betalen psychologische hulp helaas niet
De nota is uitgeschreven door [appellante], psycholoog NIP. De nota moet uitbetaald worden aan [appellante].
Een psycholoog NIP mag geen nota voor geestelijke gezondheidszorg indienen die uit de basisverzekering betaald wordt.
Deze zorgverlener mag niet met een Diagnose Behandel Code declareren.
Het is niet voldoende dat [naam psychiater] verklaart dat hij/zij als professioneel zorgverlener eindverantwoordelijk was voor de behandeling.”
( xii) Op 21 november 2015 heeft [appellante] de vier declaraties bij Zilveren Kruis ingediend. Zij heeft daarbij aangevoerd:
- De curator van [betrokkene] heeft het vorderingsrecht aan [appellante] overgedragen.
- De nota is van een erkende GGZ-instelling.
- [appellante] declareert een correct overgedragen rekening die eveneens correct tot stand is gekomen.
- Andere zorgverzekeraars hebben aangegeven dat wanneer de betrokkenheid van de eindverantwoordelijke professional zichtbaar wordt gemaakt, de nota’s uitbetaald kunnen worden.
( xiii) Zilveren Kruis heeft bij brief van 9 december 2015 de uitbetaling van de declaraties geweigerd. Zakelijk weergegeven heeft zij het volgende aangevoerd:
- [appellante] was weliswaar niet langer verplicht om via [betrokkene] te declareren, maar zij had niet het recht om via een DBC te declareren.
- [betrokkene] is weliswaar een erkende GGZ-instelling, maar [betrokkene] speelt (inmiddels) geen rol meer. Het gaat erom of de kosten van een behandeling door [appellante] als zorgverlener in aanmerking komen voor vergoeding vanuit de basisverzekering. Dat is volgens Zilveren Kruis niet het geval.
- [appellante] heeft niet het recht om de kosten van een behandeling zelfstandig via een GGZ-DBC ten laste van de basisverzekering te declareren.
- De betrokkenheid van de eindverantwoordelijke moet duidelijk zichtbaar zijn en deze moet de kosten zelf conform de declaratieregels voor GGZ declareren.
(xiv) Bij brief van 30 september 2016 is Achmea Zorgverzekeringen N.V. door [appellante] gesommeerd om de vier facturen te voldoen. Hieraan heeft Achmea geen gehoor gegeven. Begin 2017 is [appellante] een procedure tegen Achmea Zorgverzekeringen N.V. gestart om betaling van de facturen te verkrijgen. Bij vonnis van 11 oktober 2017 heeft de rechtbank Midden-Nederland haar niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering omdat (kort gezegd) de vier cliënten niet bij Achmea Zorgverzekeringen N.V. verzekerd waren. De processtukken van die procedure zijn door [appellante] overgelegd als producties bij haar inleidende dagvaarding.