ECLI:NL:GHDHA:2020:769

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2020
Publicatiedatum
7 april 2020
Zaaknummer
2200192219
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid verdachte in hoger beroep wegens ontbreken grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 mei 2019. De verdachte, geboren in Algerije in 1973 en thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, is niet verschenen ter terechtzitting in hoger beroep. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, omdat hij geen schriftelijke grieven heeft ingediend en ook geen mondelinge bezwaren heeft opgegeven tijdens de zitting. Het hof heeft ambtshalve geen redenen gezien voor een inhoudelijke behandeling van de zaak.

Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. Dit betekent dat de zaak niet verder inhoudelijk wordt behandeld, omdat de verdachte niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van grieven. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken in het openbaar, waarbij de rechters O.E.M. Leinarts, W.M. Limborgh en F.P. Geelhoed aanwezig waren, samen met de griffier M.J.J. van den Broek. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van grieven in hoger beroep en de gevolgen van het niet verschijnen van de verdachte.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001922-19
Parketnummer: 10-652010-19
Datum uitspraak: 9 maart 2020
VERSTEK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 mei 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Algerije) op [geboortedag] 1973,
thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 9 maart 2020 gevorderd dat de niet ter terechtzitting in hoger beroep verschenen verdachte
niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte heeft geen schriftuur met grieven tegen het vonnis ingediend. Evenmin heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Het hof ziet ambtshalve geen redenen voor een inhoudelijke behandeling van de zaak in hoger beroep. Daarom zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. O.E.M. Leinarts,
mr. W.M. Limborgh en mr. F.P. Geelhoed, in bijzijn van de griffier mr. M.J.J. van den Broek.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 maart 2020.
Mr. W.M. Limborgh en mr. F.P. Geelhoed zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.