ECLI:NL:GHDHA:2020:768

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 maart 2020
Publicatiedatum
7 april 2020
Zaaknummer
2200341319
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven en gemachtigde raadsman

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 10 juli 2019. De verdachte, geboren in Marokko in 1983, was niet verschenen op de zitting en had geen grieven ingediend tegen het vonnis. De advocaat-generaal heeft ter zitting gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, aangezien de verdachte geen schriftelijke bezwaren had ingediend en zijn raadsman, mr. R.I. van Haneghem, niet uitdrukkelijk was gemachtigd om de verdediging te voeren. Het hof heeft ambtshalve geen redenen gezien voor een inhoudelijke behandeling van de zaak en heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen in een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken op de openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003413-19
Parketnummer: 10-100101-19
Datum uitspraak: 9 maart 2020
VERSTEK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 10 juli 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1983,
adres: [adres].
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 9 maart 2020 gevorderd dat de niet ter terechtzitting in hoger beroep verschenen verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte heeft geen schriftuur met grieven tegen het vonnis ingediend. Evenmin heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. De raadsman van de verdachte, mr. R.I. van Haneghem, heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 9 maart 2020 meegedeeld dat hij door de verdachte niet uitdrukkelijk was gemachtigd om de verdediging te voeren.
Het hof ziet ambtshalve geen redenen voor een inhoudelijke behandeling van de zaak in hoger beroep. Daarom zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. O.E.M. Leinarts,
mr. W.M. Limborgh en mr. F.P. Geelhoed, in bijzijn van de griffier mr. C.M. Jellema.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 9 maart 2020.
Mr. W.M. Limborgh en mr. F.P. Geelhoed zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.