ECLI:NL:GHDHA:2020:768
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan grieven en gemachtigde raadsman
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 10 juli 2019. De verdachte, geboren in Marokko in 1983, was niet verschenen op de zitting en had geen grieven ingediend tegen het vonnis. De advocaat-generaal heeft ter zitting gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, aangezien de verdachte geen schriftelijke bezwaren had ingediend en zijn raadsman, mr. R.I. van Haneghem, niet uitdrukkelijk was gemachtigd om de verdediging te voeren. Het hof heeft ambtshalve geen redenen gezien voor een inhoudelijke behandeling van de zaak en heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen in een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken op de openbare terechtzitting.