Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1994, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden en een taakstraf van 180 uren voor het opzettelijk stichten van brand op een parkeerplaats in Barendrecht op 6 november 2017. De verdachte had samen met een mededader een fles met brandbare vloeistof in een geparkeerde auto gegooid, wat leidde tot brand en gemeen gevaar voor goederen. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om het vonnis te bevestigen verworpen en het vonnis vernietigd. Het hof achtte het bewezen dat de verdachte als medepleger van de brandstichting kan worden aangemerkt, ondanks het verweer dat een pyromaan verantwoordelijk zou kunnen zijn voor de brand. Het hof oordeelde dat de verdachte niet alleen als uitvoerder, maar ook als intellectueel dader kan worden aangemerkt, gezien zijn zoekgedrag naar brandstichting op internet. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaren, en de tijd in voorarrest werd in mindering gebracht. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische en fysieke klachten na een auto-ongeluk, en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor misdrijven. De uitspraak benadrukt de ernst van brandstichting en de impact op de maatschappij.