ECLI:NL:GHDHA:2020:745
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep wegens ontbreken van grieven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, gedateerd 8 juli 2019. De verdachte, geboren in 1981, was niet verschenen ter terechtzitting in hoger beroep. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, omdat hij geen schriftelijke grieven had ingediend en ook geen mondelinge bezwaren had opgegeven tijdens de zitting. Het hof heeft ambtshalve geen redenen gezien voor een inhoudelijke behandeling van de zaak. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Het arrest is ondertekend door de rechters, hoewel twee van hen buiten staat waren om het arrest mede te ondertekenen.