In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Iran in 1985, was ten tijde van de behandeling in hoger beroep gedetineerd. De zaak betreft een diefstal die plaatsvond op 16 augustus 2019 in Delft, waarbij de verdachte meerdere verpakkingen M&M's, Listerine en Red Bull heeft weggenomen uit een winkel van Albert Heijn. De verdachte had de goederen in een plastic tas gestopt en was langs de kassa gelopen zonder af te rekenen.
In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, met aftrek van voorarrest. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd. Het hof heeft echter geoordeeld dat het vonnis niet in stand kan blijven, omdat het hof zich daar niet mee kon verenigen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich als heer en meester over de goederen heeft gedragen op het moment dat hij deze in zijn tas deed en dat hij de kassa's voorbij is gelopen zonder af te rekenen, waardoor de diefstal op dat moment was voltooid.
Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal en heeft de straf bepaald op vier weken gevangenisstraf, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. De tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal in mindering worden gebracht op de opgelegde straf.