Voorafgaand aan het moment dat de verdachte (hierna: [verdachte]) bij deze zaak is betrokken is er tussen enerzijds [[medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1]) en anderzijds de als “de Colombiaan” aangeduide [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4]) een conflict ontstaan over de betaling van een hoeveelheid cocaïne.
Deze cocaïne was afkomstig van [medeverdachte 4] en die wilde [medeverdachte 3] met bemiddeling van [medeverdachte 1] verkopen, maar zij werden “geript” door de koper.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] moesten naar de woning van de medeverdachte [medeverdachte 2] komen, waar zij zowel verbaal als met een mes en pistool werden bedreigd door [medeverdachte 4] en zijn metgezel, medeverdachte [medeverdachte 5]. [medeverdachte 4] wilde geld zien. Hierna is [medeverdachte 1] naar huis gegaan, en heeft hij de verdachte op de hoogte gesteld van wat er was gebeurd. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] moesten op 14 februari 2016 in de vooravond weer naar de woning van [medeverdachte 2] in Alkmaar komen voor overleg met [medeverdachte 4].
[medeverdachte 1] is door [verdachte] naar Alkmaar gebracht en [verdachte] is vervolgens teruggereden naar Almere.
In de woning van [medeverdachte 2] is [medeverdachte 1] door [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] wederom bedreigd. Het pistool is op het hoofd van [medeverdachte 1] gezet en hem is ook een kogel getoond waarvan gezegd is dat die voor hem was. Vervolgens is aan hen gezegd dat er een oplossing moest komen.
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] zouden bolletjes moeten slikken en daarmee naar Malta gaan. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hem is gevraagd of zijn vriendin, [verdachte], mee kon gaan zodat het minder opvallend zou zijn op Schiphol maar dat hem niet is gezegd dat [verdachte] zou moeten slikken.
Vervolgens zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] naar de woning van de [verdachte] gereden nadat [medeverdachte 1] had gebeld met [verdachte] dat hij spullen moest ophalen omdat hij in Alkmaar moest blijven. [verdachte] heeft verklaard dat zij is teruggereden naar Almere en dat zij bang was dat zij zou worden meegenomen en omdat “ze” wisten waar zij woonde.
In de woning van [verdachte] heeft [medeverdachte 1] haar verteld dat hij bolletjes moest vervoeren naar het buitenland. “[bijnaam medeverdachte 5]” was daar bij en zei dat [verdachte] [medeverdachte 1] wel een beetje kon helpen .
Ter terechtzitting in hoger beroep van 10 maart 2020 heeft [verdachte] verklaard dat het de bedoeling was dat zij en [medeverdachte 1] minder zouden opvallen als zij zouden lijken op een stel dat op vakantie ging.
[verdachte] heeft tevens verklaard dat zij vanaf dat moment nog banger werd, omdat “ze” nu wisten waar zij woonde.
In die nacht van 14 februari 2016 stuurde [medeverdachte 1] aan [verdachte] WhatsAppberichten dat hij was bedreigd met een pistool om het smokkelen van bolletjes, te doen, dat hij er mee werd bedreigd dat [verdachte] iets zou worden aangedaan en dat “ze” vroegen of [verdachte] kwam helpen. “Ze” zeiden dat hij, [medeverdachte 1], in stukken zou worden gesneden. Als [medeverdachte 1] of [verdachte] de politie zouden bellen, dan zouden zij dood gemaakt worden.
[medeverdachte 1] verklaart tevens dat hij moest slikken omdat hij geen geld had om [medeverdachte 4] terug te betalen. De volgende dag is [verdachte] naar de woning van [medeverdachte 2] in Alkmaar gegaan. Zij ging in een opwelling en was angstig voor wat zou gebeuren. In de woning van [medeverdachte 2] lag constant een pistool op tafel toen de bolletjes cocaïne werden gemaakt en [medeverdachte 1] moest gaan slikken. Op enig moment moest ook [verdachte] slikken. Eerst lukte dat niet maar toen “ze” bleven bedreigen met de dood, is bij [verdachte] de knop om gegaan en heeft zij bolletjes cocaïne geslikt.
De verklaringen van [verdachte] en [medeverdachte 1] voor wat betreft de dreigende situatie in de woning vinden steun in de verklaring van [medeverdachte 3] die verklaart ook meerdere malen in de woning door [medeverdachte 4] met een pistool te zijn bedreigd. [medeverdachte 3] mocht uiteindelijk uit de woning vertrekken terwijl [verdachte] en [medeverdachte 1] daar nog werden vastgehouden. Getuige [getuige 1] verklaart dat zij op 14 februari 2016 bij de woning van [medeverdachte 2] stond en dat het [medeverdachte 1] niet lukte de voordeur te openen omdat die op slot zat.