ECLI:NL:GHDHA:2020:714

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2020
Publicatiedatum
1 april 2020
Zaaknummer
2200387219
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met uitzondering van de straf in een winkeldiefstalzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden voor winkeldiefstal van waardevolle parfum, gepleegd op 25 juli 2019 in 's-Gravenhage. De verdachte heeft samen met een ander een aantal flessen parfum weggenomen uit de Bijenkorf, met de intentie deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis van de eerste rechter wordt bevestigd.

Het hof heeft het vonnis van de eerste rechter in grote lijnen bevestigd, maar heeft de opgelegde gevangenisstraf van 2 maanden vernietigd. Het hof heeft geoordeeld dat de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De verdachte had eerder al een veroordeling voor winkeldiefstal en het hof heeft geconstateerd dat dit hem er niet van weerhield opnieuw een strafbaar feit te plegen.

Uiteindelijk heeft het hof besloten om de gevangenisstraf te verlagen naar 3 weken, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering gebracht op de opgelegde straf. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op de zitting van 19 maart 2020.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003872-19
Parketnummer: 09-179911-19
Datum uitspraak: 19 maart 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 7 augustus 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam],

geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1973,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 5 maart 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is de gevangenhouding van de verdachte bevolen.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 juli 2019 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere flessen parfum, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de Bijenkorf, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis waarvan beroep met overneming van gronden behoort te worden bevestigd, behalve voor wat betreft de opgelegde gevangenisstraf en de motivering daarvan.
Het vonnis moet op die onderdelen worden vernietigd en in zoverre moet opnieuw worden rechtgedaan.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan winkeldiefstal van waardevolle goederen. De verdachte heeft er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen van anderen. Winkeldiefstal is een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers veel schade en hinder oplevert.
Bij de hierna op te leggen straf heeft het hof rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 13 februari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van winkeldiefstal tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Gelet hierop en op de aard en ernst van het feit is het hof van oordeel dan niet anders gereageerd kan worden dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Wel zal het hof – gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd - een lagere straf opleggen dan door de rechtbank is opgelegd en dan door de advocaat-generaal is gevorderd.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dat rechtens geldt dan wel gold.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door mr. A.J.M. Kaptein,
mr. W.J. van Boven en mr. T.J. Sleeswijk Visser, in bijzijn van de griffier mr. M.V. Lievers-Roza.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 19 maart 2020.
mr. T.J. Sleeswijk Visser is buiten staat dit arrest te ondertekenen.