ECLI:NL:GHDHA:2020:704

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2020
Publicatiedatum
31 maart 2020
Zaaknummer
2200447119
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens afwezigheid en gebrek aan grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, gewezen op 11 september 2019. De verdachte, geboren op de Nederlandse Antillen in 1977, heeft geen schriftuur met grieven ingediend en is niet ter terechtzitting verschenen. Zijn raadsvrouw was wel aanwezig, maar had geen machtiging om namens de verdachte de verdediging te voeren. Hierdoor zijn er geen mondelinge bezwaren tegen het vonnis opgegeven.

De advocaat-generaal heeft tijdens de zitting gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, gezien zijn afwezigheid en het ontbreken van grieven. Het hof heeft geen ambtshalve redenen gezien voor een inhoudelijke behandeling van de zaak. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep.

De beslissing van het hof is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 maart 2020. De uitspraak is gedaan door de rechters A.E.A.M. van Waesberghe, A.L. Frenkel en K.C.J. Vriend, in aanwezigheid van de griffier N. van Burgsteden.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004471-19
Parketnummer: 10-113752-19
Datum uitspraak: 12 maart 2020
VERSTEK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 11 september 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1977,
[adres].
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 12 maart 2020 gevorderd dat de niet ter terechtzitting in hoger beroep verschenen verdachte
niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte heeft geen schriftuur met grieven tegen het vonnis ingediend. Hij is niet ter terechtzitting in hoger beroep verschenen en heeft zijn – wel verschenen – raadsvrouw niet gemachtigd om namens hem de verdediging te voeren, zodat evenmin mondeling bezwaren tegen het vonnis zijn opgegeven.
Het hof ziet ook ambtshalve geen redenen voor een inhoudelijke behandeling van de zaak in hoger beroep. Daarom zal de verdachte op de voet van het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. A.E.A.M. van Waesberghe, mr. A.L. Frenkel en mr. K.C.J. Vriend, in bijzijn van de griffier mr. N. van Burgsteden.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 maart 2020.