ECLI:NL:GHDHA:2020:701
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens ontbreken van grieven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, gedateerd 5 maart 2019. De verdachte, geboren in 1979, was niet verschenen ter terechtzitting in hoger beroep. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, omdat hij geen schriftelijke grieven had ingediend en ook geen mondelinge bezwaren had opgegeven. Het hof heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn voor een inhoudelijke behandeling van de zaak, aangezien de verdachte geen grieven heeft ingediend en niet ter zitting is verschenen. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 maart 2020.