ECLI:NL:GHDHA:2020:701

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2020
Publicatiedatum
31 maart 2020
Zaaknummer
2200106919
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens ontbreken van grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, gedateerd 5 maart 2019. De verdachte, geboren in 1979, was niet verschenen ter terechtzitting in hoger beroep. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, omdat hij geen schriftelijke grieven had ingediend en ook geen mondelinge bezwaren had opgegeven. Het hof heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn voor een inhoudelijke behandeling van de zaak, aangezien de verdachte geen grieven heeft ingediend en niet ter zitting is verschenen. Op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof besloten de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer voor strafzaken en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 maart 2020.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001069-19
Parketnummer: 10-255667-18
Datum uitspraak: 12 maart 2020
VERSTEK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 5 maart 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
[adres].
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 12 maart 2020 gevorderd dat de niet ter terechtzitting in hoger beroep verschenen verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte heeft geen schriftuur met grieven tegen het vonnis ingediend. Evenmin heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven of door een gemachtigd raadsman laten opgeven. Het hof ziet ook ambtshalve geen redenen voor een inhoudelijke behandeling van de zaak in hoger beroep.
Daarom zal de verdachte op de voet van het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. A.E.A.M. van Waesberghe, mr. A.L. Frenkel en mr. K.C.J. Vriend, in bijzijn van de griffier mr. N. van Burgsteden.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 maart 2020.