ECLI:NL:GHDHA:2020:683
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep kort geding
- A.N. Labohm
- P.B. Kamminga
- A.H.N. Stollenwerck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake contact- en straatverbod tussen twee vrouwen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding tussen twee vrouwen, aangeduid als [Vrouw EEN] en [Vrouw TWEE]. [Vrouw EEN] is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam, waarin een contact- en straatverbod werd opgelegd aan haar op verzoek van [Vrouw TWEE]. De voorzieningenrechter had bepaald dat [Vrouw EEN] gedurende één jaar geen contact mocht opnemen met [Vrouw TWEE] en zich niet binnen een straal van 300 meter van haar woning mocht bevinden. Dit verbod was ingesteld naar aanleiding van een conflict tussen de partijen, waarbij [Vrouw EEN] in voorlopige hechtenis was genomen op verdenking van het plegen van een strafbaar feit tegen [Vrouw TWEE].
Tijdens de procedure heeft [Vrouw EEN] betwist dat er sprake was van een spoedeisend belang, maar het hof oordeelde dat dit belang wel degelijk aanwezig was. Het hof overwoog dat het contact- en straatverbod noodzakelijk was om de persoonlijke levenssfeer van [Vrouw TWEE] te beschermen, vooral gezien de aard van de beschuldigingen tegen [Vrouw EEN]. Het hof heeft de argumenten van [Vrouw EEN] om het verbod te laten opheffen, waaronder de claim dat het verbod een buitenproportionele inbreuk op haar privéleven vormde, verworpen.
Uiteindelijk heeft het hof het bestreden vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd en [Vrouw EEN] veroordeeld in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 28 januari 2020 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.