ECLI:NL:GHDHA:2020:669

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
2200439519
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met braak in een bedrijfspand met eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld voor vermogensdelicten en werd beschuldigd van diefstal met braak in een bedrijfspand te Zoetermeer op 27 mei 2019. De tenlastelegging omvatte de diefstal van diverse goederen, waaronder een afstandsbediening, een armbandje, een fietssleutel en geldbedragen. De verdachte had zich toegang verschaft tot het pand door middel van braak. In eerste aanleg was de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, maar het hof oordeelde dat dit vonnis niet in stand kon blijven. Het hof achtte de diefstal wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf van vier maanden op, met aftrek van voorarrest. Het hof weegt de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte mee in de strafmotivering. De verdachte had eerder een voorwaardelijke straf opgelegd gekregen, maar had zich niet aan de voorwaarden gehouden. De vordering tot tenuitvoerlegging van de eerdere straf werd afgewezen, omdat het hof in een andere zaak de proeftijd al had verlengd. Het hof heeft de beslissing genomen op basis van de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-004395-19
Parketnummer(s): 09-128048-19 en 09-250803-18 (TUL)
Datum uitspraak: 26 maart 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 2 september 2019 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte]

geboren te [plaats] op [datum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
12 maart 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van 3 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts zijn er beslissingen genomen omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde straf, alsmede omtrent de inbeslaggenomen voorwerpen en het inbeslaggenomen geld, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 mei 2019 te Zoetermeer - een afstandsbediening, merk Hitachi en/of - een armbandje met bedeltje en/of - een fietssleutel en/of - een briefje van tien gulden en/of - een rood plastic bekertje met daarin muntgeld (in totaal 52,96 euro) en/of - een briefje van tien euro en/of een briefje van twintig euro en/of 3,55 gulden aan muntgeld en/of 0,70 cent Duitse Mark en/of - een sleutelbos met drie sleutels, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer], heeft weggenomen uit een (bedrijfs)pand gelegen aan de [adres] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming door een ruit van dat pand in te gooien/te forceren en/of (vervolgens) dat pand binnen te gaan;
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks27 mei 2019 te Zoetermeer - een afstandsbediening, merk Hitachi en
/of- een armbandje met bedeltje en
/of- een fietssleutel en
/of- een briefje van tien gulden en
/of- een rood plastic bekertje met daarin muntgeld (in totaal 52,96 euro) en
/of- een briefje van tien euro en
/ofeen briefje van twintig euro en
/of3,55 gulden aan muntgeld en
/of0,70 cent Duitse Mark en
/of- een sleutelbos met drie sleutels
, in elk geval enig goed,dat/die geheel
of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft weggenomen uit een (bedrijfs)pand gelegen aan de [adres] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en
/ofdie weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
en/of verbreking en/of inklimmingdoor een ruit van dat pand in te gooien/te forceren en
/of(vervolgens) dat pand binnen te gaan;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft bij een door hem gepleegde inbraak in een yoga-studio goederen en geld weggenomen. Dit soort feiten veroorzaken niet alleen materiële schade en overlast voor degenen die met hun bedrijf slachtoffer worden, maar veroorzaken ook gevoelens van onrust in de samenleving.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 27 februari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerdere onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten.
Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere sanctie dan een vrijheidsbenemende en dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 11 december 2018 onder parketnummer 09-250803-18 is de verdachte veroordeeld tot gevangenisstraf van 3 weken, met bevel dat die gevangenisstraf niet tenuitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair geconcludeerd tot verlenging van de proeftijd met één jaar.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezen verklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
Echter, nu het hof in de zaak met rolnummer 22-001432-19 ten aanzien van dezelfde vordering tot tenuitvoerlegging de proeftijd heeft verlengd met een jaar, zijn er naar het oordeel van het hof geen gronden aanwezig voor toewijzing van die vordering.
De vordering zal dan ook worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan [slachtoffer] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 Beker rood;
- Munteenheid 13.55 (Omschrijving: gulden);
- Munteenheid; Vreemde valuta; ter waarde van 1 euro (Omschrijving: 3 duitse muntjes);
- 1 STK sleutel;
- een bedrag van € 82,96.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 STK Horloge (Omschrijving: zilver, merk: Nautec No Limit);
- 1 STK Horloge (Omschrijving: Police);
- 1 STK Ring (Omschrijving: zilver).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 STK Tang;
- 6 STK Metaal;
- 1 STK Bril (Omschrijving: zwart);
- 1 STK Tang;
- 1 STK Gereedschap;
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Den Haag van 28 mei 2019, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politie-rechter in de rechtbank Den Haag van 11 december 2018, parketnummer 09-250803-18, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de tijd van 3 weken.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Knobbout,
mr. F.P. Geelhoed en mr. J. Leliveld,
in bijzijn van de griffier mr. E. Mulder.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting
van het hof van 26 maart 2020.
Mr. F.P. Geelhoed en mr. J. Leliveld zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.