ECLI:NL:GHDHA:2020:668

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
12 maart 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
2200363719
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens ontbreken van grieven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag, dat op 23 juli 2019 was gewezen. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met aftrek van voorarrest. Tegen dit vonnis is door of namens de verdachte hoger beroep ingesteld.

Tijdens de terechtzitting in hoger beroep op 12 maart 2020 heeft het hof vastgesteld dat er geen schriftelijke grieven zijn ingediend door of namens de verdachte. Ook is er niemand verschenen om mondeling bezwaren tegen het vonnis op te geven. Het hof heeft ambtshalve geen redenen gezien om de zaak inhoudelijk te behandelen, waardoor de verdachte niet-ontvankelijk is verklaard in het hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De beslissing van het hof houdt in dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, wat betekent dat de eerdere veroordeling in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de rechters G. Knobbout, F.P. Geelhoed en J. Leliveld, in aanwezigheid van de griffier E. Mulder, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 maart 2020.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003637-19
Parketnummer(s): 09-109447-19
Datum uitspraak: 12 maart 2020
VERSTEK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 23 juli 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte]

geboren te [plaats] op [datum],
adres: [adres].
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de tijd van twee maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Ter terechtzitting in hoger beroep van 12 maart 2020 heeft het hof vastgesteld dat door of namens de verdachte geen schriftuur met grieven tegen het vonnis is ingediend. Evenmin zijn er door of namens de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 12 maart 2020 -nu noch de verdachte, noch een gemachtigde raadsman is verschenen- mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven.
Nu het hof ook ambtshalve geen redenen ziet voor een inhoudelijke behandeling van de zaak in hoger beroep
zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Knobbout,
mr. F.P. Geelhoed en mr. J. Leliveld,
in bijzijn van de griffier mr. E. Mulder.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 12 maart 2020.
Mr. F.P. Geelhoed en mr. J. Leliveld zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.