ECLI:NL:GHDHA:2020:667

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
2200357219
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van koplampen van een auto door middel van verbreking

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, die eerder al veroordeeld was voor diefstallen, werd beschuldigd van diefstal van koplampen van een Toyota Yaris. De tenlastelegging omvatte zowel de diefstal van de koplampen als de diefstal van de auto zelf, waarbij de verdachte en/of zijn mededaders zich toegang tot de plaats van het misdrijf hadden verschaft door middel van braak. In eerste aanleg was de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar veroordeeld voor het subsidiair ten laste gelegde, wat resulteerde in een gevangenisstraf van twee weken met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal vorderde bevestiging van het vonnis, maar het hof kwam tot een andere bewezenverklaring. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de koplampen had weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf van twee weken op, waarbij de tijd in voorarrest in mindering zou worden gebracht. Het hof benadrukte de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensmisdrijven, wat leidde tot de conclusie dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003572-19
Parketnummer(s): 10-085197-19
Datum uitspraak: 26 maart 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 12 juli 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte]

geboren te [plaats] op [datum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
12 maart 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 7 april 2019 tot en met 8 april 2019 te Schiedam en/of te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een auto (merk: Toyota, type: Yaris) met inhoud en/of twee koplampen van een auto (merk: Toyota, type: Yaris), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen auto met inhoud en/of koplampen van een auto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair
hij op of omstreeks 8 april 2019 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten twee koplampen van een auto (merk: Toyota, type: Yaris) heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 7 april 2019 tot en met 8 april 2019
te Schiedam en/ofte Rotterdam,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een auto (merk: Toyota, type: Yaris) met inhoud en/oftwee koplampen van een auto (merk: Toyota, type: Yaris),
in elk geval enig goed,die
datgeheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s)toebehoorde, te weten aan B. Sadir, heeft weggenomen met het oogmerk om die
hetzich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen
auto met inhoud en/ofkoplampen van een auto onder zijn
/hunbereik heeft
/hebbengebracht door middel van
braak en/ofverbreking;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van koplampen van een auto. Dat is een ergerlijk feit dat financiële schade veroorzaakt bij de benadeelde en waardoor de verdachte er blijk van heeft gegeven onvoldoende respect te hebben voor andermans eigendom.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 27 februari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van vermogensmisdrijven. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere sanctie dan een vrijheidsbenemende en dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dat rechtens geldtdan wel gold.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Knobbout,
mr. F.P. Geelhoed en mr. J. Leliveld,
in bijzijn van de griffier mr. E. Mulder.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 26 maart 2020.
Mr. F.P Geelhoed en mr. J. Leliveld zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.