ECLI:NL:GHDHA:2020:664

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
2200338119
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis inzake hennepteelt en diefstal van elektriciteit

Op 26 maart 2020 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag, dat op 25 juni 2019 was gewezen. De zaak betreft de verdachte die is beschuldigd van het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk telen en aanwezig hebben van hennepplanten, alsook het wegnemen van elektriciteit die toebehoorde aan Stedin Netwerk Beheer BV. De verdachte heeft in de periode van 1 januari 2019 tot en met 7 mei 2019 meer dan 30 gram hennep aanwezig gehad en ongeveer 341 hennepplanten geteeld.

In eerste aanleg is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaren. Tegen dit vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld. Tijdens de behandeling in hoger beroep op 12 maart 2020 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd.

Het hof heeft de zaak in hoger beroep behandeld en is tot de conclusie gekomen dat de eerdere beslissing van de politierechter niet diende te worden herzien. De behandeling in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen of beslissingen dan die van de eerste rechter. Het hof heeft derhalve het vonnis waarvan beroep bevestigd, waarbij de strafmaat ongewijzigd is gebleven.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003381-19
Parketnummer(s): 09-110775-19
Datum uitspraak: 26 maart 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 25 juni 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte]

geboren te [plaats] op [datum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
12 maart 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, alsmede tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand, voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met beslissing omtrent de vordering van de benadeelde partij, zoals in het vonnis nader omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 7 mei 2019 te 's-Gravenhage opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid hennep(planten), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 8 mei 2019 te 's-Gravenhage opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 341 hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 7 mei 2019 te 's-Gravenhage een hoeveelheid electrische stroom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Stedin Netwerk Beheer BV, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter.
Het vonnis waarvan beroep dient derhalve te worden bevestigd.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Knobbout,
mr. F.P. Geelhoed en mr. J. Leliveld,
in bijzijn van de griffier mr. E. Mulder.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting
van het hof van 26 maart 2020.
Mr. F.P. Geelhoed en mr. J. Leliveld zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.