ECLI:NL:GHDHA:2020:662

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2020
Publicatiedatum
30 maart 2020
Zaaknummer
2200447819
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake mishandeling van echtgenote met taakstraf en vrijspraak voor bedreiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, waarvan 60 uren voorwaardelijk. In hoger beroep is de verdachte niet-ontvankelijk verklaard voor het deel van de tenlastelegging dat betrekking had op bedreiging, omdat hij in eerste aanleg was vrijgesproken van dit feit. Het hof heeft zich niet verenigd met het vonnis van de politierechter voor wat betreft de mishandeling van de echtgenote. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 januari 2019 zijn echtgenote heeft mishandeld door haar krachtig bij de nek te pakken en door elkaar te schudden. De verdachte heeft ook bedreigende berichten naar zijn echtgenote gestuurd, maar het hof heeft geoordeeld dat deze bedreigingen niet bewezen konden worden.

De strafbaarheid van de verdachte is niet uitgesloten, en het hof heeft de op te leggen straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis. Het hof heeft de verdachte ook gewaarschuwd dat bij het niet naar behoren verrichten van de taakstraf, deze kan worden omgezet in hechtenis. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-004478-19
Parketnummer(s): 09-005505-19
Datum uitspraak: 26 maart 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 9 september 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte]

geboren te [plaats] op [datum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op
12 maart 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, waarvan 60 uren, subsidiair 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek voorarrest, met de algemene en bijzondere voorwaarden zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 januari 2019 te Voorburg, in elk geval in Nederland zijn echtgenote, [naam], heeft mishandeld door haar (met kracht) bij de nek/keel te pakken en/of meerdere malen althans eenmaal op/tegen het hoofd te stompen/slaan en/of (met kracht) aan de haren te trekken en/of haar (met kracht) beet te pakken en/of door elkaar te schudden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 te Voorburg, in elk geval in Nederland zijn echtgenote [naam] (en/of hun kinderen) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door haar (in de Engelse taal) via whatsapp althans middels een bericht het volgende toe te zenden: "No, I will not stop it. I cannot stand the nightmares anymore. My dreams consist of stabbing all of you or shooting all of you behind those fucking blinds" en/of "at the very next opportunity I want you to leave or I will execute my nightmares" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 2 tenlastegelegde niet-ontvankelijk in het hoger beroep zal worden verklaard en dat het vonnis waarvan beroep voor wat betreft het onder 1 ten laste gelegde zal worden bevestigd.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is ten laste gelegd . Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de
verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep -voor zover het betreft het onder 1 ten laste gelegde- kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
of omstreeks6 januari 2019 te Voorburg,
in elk geval in Nederlandzijn echtgenote, [naam], heeft mishandeld door haar
(met kracht) bij de nek/keel te pakken en/of meerdere malen althans eenmaal op/tegen het hoofd te stompen/slaan en/of (met kracht) aan de haren te trekken en/of haar(met kracht) beet te pakken en
/ofdoor elkaar te schudden;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het onder 1 bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zijn echtgenote mishandeld door haar krachtig beet te pakken en door elkaar te schudden. Voor een dergelijk feit is het hof - alles afwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke taakstraf, zoals na te melden, een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. G. Knobbout,
mr. F.P. Geelhoed en mr. J. Leliveld,
in bijzijn van de griffier mr. E. Mulder.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting
van het hof van 26 maart 2020.
Mr. F.P. Geelhoed en mr. J. Leliveld zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.