Rolnummer: 22-000268-19
Parketnummers: 10-185100-18 en 22-002568-18 (TUL)
Datum uitspraak: 25 maart 2020
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 22 januari 2019 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1974,
[adres],
ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde gedetineerd in PI Alphen aan den Rijn, locatie Eikenlaan, te Alphen aan den Rijn.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 11 maart 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.
Voorts is er een beslissing genomen omtrent de vordering benadeelde partij en de vordering tot tenuitvoerlegging zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 september 2018 te Rotterdam, meermalen, althans eenmaal,
- een muts van het merk Hunkydory, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkelbedrijf 1] gevestigd op/aan de [adres], en/of
- een pet van het merk Jordan, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkelbedrijf 2], gevestigd op/aan de [adres], en/of
- een jeans en/of een korte broek, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkelbedrijf 3], gevestigd op/aan de [adres], en/of
- een riem van het merk Stone Island, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [winkelbedrijf 4], gevestigd op/aan de [adres] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het hem ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Het hof komt tot een enigszins andere bewezenverklaring en tot andere beslissingen ten aanzien van de op te leggen straf en de vordering tot tenuitvoerlegging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 september 2018 te Rotterdam,
- een muts van het merk Hunkydory, toebehorend aan [winkelbedrijf 1] gevestigd aan [adres], en
- een pet van het merk Jordan, toebehorend aan [winkelbedrijf 2], gevestigd aan de [adres], en
- een jeans en een korte broek, toebehorend aan [winkelbedrijf 3], gevestigd aan de [adres], en
- een riem van het merk Stone Island, toebehorend aan [winkelbedrijf 4[, gevestigd aan de [adres] heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een reeks winkeldiefstallen die het karakter hadden van een ware strooptocht. Hij heeft bij diverse winkels goederen weggenomen. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit, dat winkeliers schade berokkent en hinder oplevert en daardoor uiteindelijk ook andere goedwillende en wel betalende klanten benadeelt. De verdachte heeft blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de eigendommen van een ander. Daarnaast heeft hij voor de betrokkenen overlast veroorzaakt.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 20 februari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen. Gelet op deze eerdere veroordelingen zal het hof de verdachte niet alleen tot een taakstraf, maar ook tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf veroordelen, welke voor wat betreft de duur gelijk is aan de duur van het door de verdachte ondergane voorarrest.
Het hof heeft ook oog gehad voor de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die ter terechtzitting in hoger beroep zijn gebleken.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, alsmede een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij arrest van dit hof in de zaak met parketnummer
22-002568-18 is de verdachte – voor zover hier van belang - veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep - in afwijking van de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf - gevorderd dat die vordering wordt afgewezen, nu deze reeds ten uitvoer is gelegd.
Ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat bij onherroepelijk arrest van dit hof van 18 juli 2019 de tenuitvoerlegging van voormelde straf is gelast.
Het openbaar ministerie zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de onder parketnummer 22-002568-16 ingediende vordering tot tenuitvoerlegging.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging, met parketnummer 22-002568-16.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser,
mr. M.J.J. van den Honert en mr. B.P. de Boer, in bijzijn van de griffier mr. E.K.B. Bijl.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 25 maart 2020.
mr. L.F. Gerretsen-Visser, mr. M.J.J. van den Honert en de griffier zijn buiten staat dit arrest te tekenen.