Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Izari B.V.,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De motivering van de beslissing in hoger beroep
- Een interim rapport van expertise van 29 juni 2015, opgemaakt door [X] (hierna: het rapport-[X]). [X] heeft de schadelocatie bezocht op 24 juni 2015.
- Een rapport van expertise van 16 juni 2016, opgemaakt door [Y] (hierna: het rapport-[Y]). [Y] heeft een toedrachtonderzoek uitgevoerd.
- Een rapport van expertise van 23 juni 2016, opgemaakt door [Z] (hierna: het rapport-[Z]). [Z] heeft een nader onderzoek ingesteld naar het in het winkelpand geïnstalleerde alarmsysteem.
- De inbraak is volgens Izari c.s. gepleegd via het raam aan de achterzijde van het magazijn op de eerste verdieping. [appellant 2] heeft verklaard dat er een houten plaat met daarop tralies en een trillingsdetector aanwezig was op dit raam. Vast staat dat het trillingsdetector niet is geactiveerd. De enige logische verklaring hiervoor is volgens Nationale-Nederlanden dat de trillingsdetector ten tijde van de inbraak niet (meer) aanwezig was. Verder is niet gebleken dat er daadwerkelijk tralies op de houten plaat voor het raam waren aangebracht die door de inbrekers zijn verwijderd. Op de foto’s die Izari c.s. bij memorie van grieven nog in het geding hebben gebracht, en die volgens hen kort na de inbraak zijn gemaakt, is het raam met de houten plaat met daarop tralies en de trillingsdetector niet zichtbaar. Izari c.s. hebben daarvoor geen verklaring gegeven.
- Op de eerste verdieping bevonden zich PIR-detectoren (passieve infrarood detectoren). Deze geven, als het alarm is ingeschakeld, een melding als er sprake is van beweging in het magazijn. De desbetreffende alarmen zijn 18 seconden in melding geweest, wat betekent dat de inbrekers slechts 18 seconden binnen zijn geweest. Dit is te kort om het aantal schoenen weg te nemen waarvan Izari c.s. zeggen dat ze verdwenen zijn. Deze PIR-detectoren zijn bovendien van het type antimask, hetgeen wil zeggen dat de werking niet kan worden uitgeschakeld door de detector af te dekken.
- [appellant 2] heeft aanvankelijk niet gereageerd op de telefonische oproepen van het beveiligingsbedrijf naar aanleiding van de activering van het alarm. Bovendien heeft [appellant 2] tegenstrijdig verklaard over het moment dat hij op de ochtend van de inbraak naar Gouda is afgereisd, over beschikbare foto’s van de politie waarop de trillingsdetector zichtbaar zou zijn, en over beschikbare camerabeelden.
Afgezien van het feit dat de tijd dat de inbrekers binnen zijn geweest te kort is om de inbraak gepleegd te hebben, is het ook een raadsel waarom het trilcontact niet is geactiveerd. Op het moment dat dit wel gebeurd zou zijn, dan waren er 2 zones geactiveerd, waardoor de alarmcentrale de politie zou hebben ingeschakeld. Verzekerde verklaart zelf niets met de inbraak te maken te hebben. Wij kunnen echter niet uitsluiten dat verzekerde of diens personeel betrokken zijn bij de inbraak.”
Op de dag van de inbraak heb ik de politie bijgestaan. Ik zag dat de inbrekers het raam op de 1e verdieping aan de achterzijde hadden vernield. Ik zag dat de houten plaat was geopend en ik zag dat het trilcontact schuin hing. Ik heb begrepen dat het trilcontact niet is afgegaan, wat mij erg verbaasd. Ik snap niet hoe dat kan. De antimask PIR heeft wel gewerkt en heeft de bewegingen ook gedetecteerd.”
opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt Nationale-Nederlanden in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Izari c.s. tot op heden begroot op € 829,81 aan verschotten en € 2.148 aan salaris advocaat, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW verschuldigd is vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.