ECLI:NL:GHDHA:2020:425
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- L.A.J.M. van Dijk
- H.M.D. de Jong
- A.M. Zwaneveld
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voor het bedreigen van medewerkers van de gemeente Den Haag met een misdrijf tegen het leven. De bedreiging vond plaats tijdens een telefoongesprek op 20 maart 2019, waarin de verdachte dreigende woorden uitsprak die refereren aan een schietpartij in Utrecht. Het hof heeft het onderzoek in hoger beroep gevoerd op 21 februari 2020 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis vroeg.
Het hof oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de bedreiging zodanig was dat de betrokkenen redelijke vrees konden hebben voor hun leven of zwaar lichamelijk letsel. Slechts drie personen waren op de hoogte van de bedreigende uitspraken, en het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat deze personen daadwerkelijk vrees hadden voor hun leven. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs van daadwerkelijke vrees bij de bedreigde personen voor een veroordeling wegens bedreiging.