ECLI:NL:GHDHA:2020:383

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2020
Publicatiedatum
4 maart 2020
Zaaknummer
200.265.347/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor verhuizing van minderjarigen naar nieuwe woonplaats van de moeder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 februari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met haar minderjarige kinderen naar de woonplaats van haar nieuwe partner. De moeder, die in een onveilige buurt woont, heeft aangegeven dat de verhuizing noodzakelijk is voor haar en de kinderen, omdat zij samen met haar partner een stabiele en veilige woonomgeving wil creëren. De vader van de kinderen heeft zich verzet tegen de verhuizing, omdat hij vreest dat dit negatieve gevolgen zal hebben voor de kinderen en hun welzijn. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig afgewogen, waarbij het belang van de kinderen voorop staat. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de huidige situatie onhoudbaar is en dat de verhuizing naar de nieuwe woonplaats in het belang van de kinderen is. De zorgregeling tussen de vader en de kinderen zal slechts gering wijzigen, en de moeder heeft aangeboden om de kinderen te halen en te brengen. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en de moeder toestemming verleend om met de kinderen te verhuizen. Tevens is de zorgregeling vastgesteld zoals door de moeder is verzocht, en is het verzoek van de moeder voor vervangende toestemming voor hulpverlening afgewezen, omdat de vader inmiddels toestemming heeft gegeven voor de beoogde hulpverlening.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling civiel recht
zaaknummer : 200.265.347/01
rekestnummer rechtbank : FA RK 19-3028
zaaknummer rechtbank : C/09/572255
beschikking van de meervoudige kamer van 26 februari 2020
inzake
[appellante] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. C.J. de Jongh-Moolenaar te Sassenheim,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. J. 't Hart te Haarlem.
In zijn adviserende en/of toetsende taak is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming Haaglanden,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Den Haag van 6 juni 2019, uitgesproken onder voormelde rekest- en zaaknummer (hierna: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De moeder is op 29 augustus 2019 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
De vader heeft op 17 oktober 2019 een verweerschrift ingediend.
2.3
Voorts zijn de volgende stukken van de zijde van de moeder bij het hof ingekomen:
- op 6 september 2019 een journaalbericht van 5 september 2019 met bijlage;
- op 6 september 2019 een journaalbericht van 5 september 2019 met bijlagen;
- op 6 september 2019 een journaalbericht van 5 september 2019 met bijlagen;
- op 18 september 2019 een faxbericht;
- op 1 november 2019 een aanvulling op het beroepschrift met bijlagen;
- op 9 januari 2020 een faxbericht.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 9 januari 2020 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat.
De advocaat van de vader heeft ter zitting pleitnotities overgelegd.

3.De feiten

3.1
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.
3.2
Uit het inmiddels door echtscheiding ontbonden huwelijk van de moeder en de vader zijn geboren:
- [de minderjarige 1] (hierna te noemen: [de minderjarige 1] ), [in] 2009 te [geboorteplaats] ;
- [de minderjarige 2] (hierna te noemen: [de minderjarige 2] ) [in] 2010 te [geboorteplaats] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de minderjarigen.
De vader en de moeder oefenen gezamenlijk het gezag uit over de minderjarigen. De minderjarigen hebben hun hoofdverblijf bij de moeder. In de echtscheidingsbeschikking van 25 oktober 2016 is bepaald dat de minderjarigen om het weekend van vrijdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur en om de week van woensdag na schooltijd tot donderdag 8.30 (naar school), alsmede de helft van de vakanties bij de vader zullen zijn.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is het verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met de minderjarigen naar het adres [adres 1] [beoogde woonplaats] en, voor zover nodig, voor inschrijving van de minderjarigen op de nieuwe school, bij de nieuwe sportvereniging en bij de nieuwe huisarts, een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad, afgewezen.
4.2
De moeder verzoekt het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, haar vervangende toestemming te verlenen voor de verhuizing van de minderjarigen naar de [adres 2] te [beoogde woonplaats] en voor de inschrijving van de minderjarigen op de nieuwe school, bij de nieuwe sportvereniging en bij de nieuwe huisarts. Eveneens heeft zij vervangende toestemming verzocht voor de behandeling en begeleiding van de minderjarigen zoals het JGT zal adviseren. Voor wat betreft de zorgregeling en de contactregeling tussen de vader en de minderjarigen heeft de moeder verzocht deze vast te leggen als volgt:
- de minderjarigen zullen bij de vader zijn gedurende elk oneven weekend van vrijdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur;
- de minderjarigen zullen met oud en nieuw afwisselend bij de vader of moeder zijn; in 2019 zijn de minderjarigen bij de moeder, in 2020 bij de vader enzovoorts;
- de minderjarigen zullen kerstavond en eerste kerstdag bij de vader zijn tot na de avondmaaltijd rond 20.00 uur;
- de minderjarigen zullen in de zomervakantie drie weken bij de vader zijn en de overige vakanties en feestdagen zullen in overleg ingevuld worden;
- de moeder zal de minderjarigen naar de vader toebrengen en bij de vader ophalen in het kader van de zorg- en contactregeling;
De moeder verzoekt de beschikking, voor zover de wet het toelaat, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.3
De vader verweert zich daartegen en verzoekt het hof om de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
De moeder wenst met de minderjarigen en haar 14-jarige dochter uit een eerdere relatie, [dochter] , naar [beoogde woonplaats] te verhuizen om samen te gaan wonen met haar partner met wie zij sinds 2017 een relatie heeft. Sinds het uiteengaan van partijen heeft de moeder met de minderjarigen noodgedwongen een zwervend bestaan moeten leiden. Zij is bij haar zuster met de minderjarigen en [dochter] op een zolderverdieping ingetrokken. Deze zus kreeg gezinsuitbreiding, reden waarom de moeder daar niet langer kon verblijven. Sinds kort woont zij in een flatje in [woonplaats moeder] in een onveilige buurt waar de politie iedere avond moet patrouilleren. Om te kunnen blijven werken draait de moeder weekenddiensten en komt haar partner over uit [beoogde woonplaats] om de minderjarigen dan op te vangen. In [beoogde woonplaats] heeft de moeder met haar partner de beschikking over een riant huis in het groen met ruimte voor alle kinderen. Aldaar zal de moeder doordeweeks kunnen werken omdat haar partner de minderjarigen naar school kan brengen. De moeder heeft de verhuizing grondig doordacht en voorbereid en de minderjarigen verheugden zich er enorm op. Daarbij zou de zorgregeling intact gelaten worden. De moeder heeft aangeboden de minderjarigen te halen en te brengen. Aan het vastgelegde contactmoment op de woensdagmiddag werd door de vader geen structurele invulling gegeven voor beide kinderen en de moeder stelt voor deze middag te compenseren met vakantiedagen. De wisselvalligheid bij het nakomen van de zorgregeling door de vader legt veel druk op de minderjarigen. Het Jeugd- en Gezinsteam (JGT) heeft inmiddels geadviseerd dat de minderjarigen deskundige hulp moeten krijgen, maar de vader geeft hiervoor geen toestemming. Dat is de reden dat de moeder dit voorlegt aan het hof.
5.2
De vader bestrijdt de stellingen van de moeder. Zij heeft de minderjarigen voor een dilemma gesteld door te voortvarend een verhuizing te beloven. De minderjarigen overzien een verhuizing niet. De aanzienlijke veranderingen zullen een negatieve impact hebben op hun welzijn. De vader komt de zorgregeling met inachtneming van de verschillende activiteiten van de minderjarigen na. Bij een verhuizing zullen de minderjarigen een reis moeten opbrengen van en naar hun vader. Bovendien heeft de vader niet voldoende vakantiedagen beschikbaar voor het alternatief dat de moeder aandraagt ter compensatie van de woensdagmiddag. De schoolvakanties van de regio’s [regio] en [regio] lopen bovendien niet synchroon. De moeder heeft niet aangetoond dat zij zich heeft ingezet om passende woonruimte te vinden. Wat betreft de toestemming voor hulpverlening stelt de vader geen heel duidelijk advies te hebben gekregen, maar toestemming voor behandeling te geven. De moeder zal concreter moeten aangeven waar hij nog toestemming voor moet geven. Hij ziet wel een reden voor verdere hulpverlening. Een groot deel van de oplossing ligt bij de ouders die hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Zolang partijen zich niet inzetten voor een normalisatie van de contacten en communicatie zal er spanning zijn. Hier zal een verhuizing niets aan verbeteren.
Vervangende toestemming tot verhuizing met de minderjarigen
5.3
Het hof zal het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming om naar [beoogde woonplaats] te verhuizen met de minderjarigen toewijzen en overweegt daartoe als volgt.
5.4
Op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek neemt de rechter, in geval van een geschil tussen de ouders bij gezamenlijke gezagsuitoefening, een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Daarbij dient de rechter voorts alle omstandigheden van het geval in acht te nemen.
5.5
In een geschil als het onderhavige staat de rechter voor de lastige taak een afweging te maken tussen de belangen van het kind, die van de ouder met een verhuiswens en die van de andere ouder. Het belang van het kind is daarbij leidend, maar in de afweging met de belangen van de beide ouders niet altijd doorslaggevend.
Gebleken is dat gedurende het huwelijk van partijen de vader werkte en de moeder hoofdzakelijk zorgdroeg voor de minderjarigen en het huishouden. Door zijn werk als chauffeur was en is de vader regelmatig van huis. Na het uiteengaan van partijen hebben de minderjarigen hun hoofdverblijf bij de moeder gekregen en zijn partijen een zorgregeling overeengekomen. De minderjarigen zijn een weekend per twee weken bij de vader en daarnaast zouden zij van woensdagmiddag uit school tot donderdag 8:30 uur bij de vader zijn. Gebleken is echter dat de vader alleen op de woensdagavond naar de voetbaltraining gaat met [de minderjarige 1] en verder geen uitvoering geeft aan de zorgregeling met betrekking tot de woensdagen en op de woensdagen dus in het geheel niet met [de minderjarige 2] . Na het uiteengaan van partijen heeft de moeder noodgedwongen met de minderjarigen een zwervend bestaan geleid en gelogeerd op verschillende adressen. Thans woont zij dankzij een urgentieverklaring, omdat zij niet langer bij haar zuster kon verblijven, in een flat in een buurt waarvan genoegzaam ter zitting is gebleken dat deze onveilig is, althans die absoluut niet haar keuze is vanwege de door haar gestelde onveiligheid. De moeder heeft geen opvang voor de minderjarigen aldaar en werkt daarom nu in de weekenden. Het ene weekend zijn de minderjarigen bij de vader en het andere weekend komt haar nieuwe partner over uit [beoogde woonplaats] om de minderjarigen op te vangen. Voorts is gebleken dat de moeder een duurzame relatie heeft met de partner die gebonden is aan [beoogde woonplaats] en zij een sterke wens heeft om aldaar samen een gezin te vormen. Deze partner heeft een co-ouderschapsregeling voor zijn kinderen met zijn bij hem in de buurt wonende ex-partner. Naar het oordeel van het hof heeft de moeder aangetoond dat de situatie zoals deze thans is, waarbij zij zich onveilig voelt en geen vrij weekend heeft, niet langer houdbaar is voor haar. Al geruime tijd gaat zij zodra het even kan met de minderjarigen naar [beoogde woonplaats] . Aldaar heeft de nieuwe partner van de moeder de beschikking over een ruime woning met kamers voor alle kinderen. Dit betekent ook dat de minderjarigen veel heen en weer moeten reizen en nu feitelijk drie plekken hebben waar zij verblijven.
Gebleken is dat partijen niet in staat zijn om de patstelling die tussen hen is ontstaan in het belang van de minderjarigen in goed onderling overleg op te lossen. Als gevolg hiervan zitten de minderjarigen knel tussen de ouders en bevinden zij zich in een loyaliteitsconflict. De verstoorde onderlinge verhouding van de ouders onder meer als gevolg van de voorgenomen verhuizing van de moeder acht het hof schadelijker voor de minderjarigen dan de argumenten die de vader heeft aangevoerd tegen de verhuizing. Het hof is van oordeel dat de moeder in hoger beroep voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er voor haar een noodzaak is om naar [beoogde woonplaats] te verhuizen teneinde met haar nieuwe partner een leven verder op te bouwen. Het hof acht voldoende aannemelijk dat de moeder haar keuze weloverwogen heeft gemaakt en bij haar afwegingen het belang van de minderjarigen en het belang van goede mogelijkheden tot contact met de vader voortdurend heeft betrokken. De verhuizing naar [beoogde woonplaats] zal een verandering betekenen voor de woensdagavond waarop de vader met [de minderjarige 1] naar voetbaltraining gaat, maar de moeder heeft aangeboden om dit te compenseren met vakantiedagen. De schoolvakanties in de verschillende regio’s verschillen niet zodanig van elkaar dat daardoor een goede vakantieregeling voor de vader niet langer mogelijk zou zijn. Het hof is dan ook van oordeel dat de zorgregeling van de vader slechts een geringe wijziging ondergaat, terwijl hij zelf al eerder een vermindering teweeg heeft gebracht door de zorgregeling met beide minderjarigen op de woensdagmiddag tot donderdagochtend niet langer doorgang te laten vinden. Bovendien zal de moeder het halen en brengen van de minderjarigen voor haar rekening nemen. Ten slotte heeft de moeder te kennen gegeven de minderjarigen dit schooljaar af te zullen laten maken en nadien te verhuizen naar [beoogde woonplaats] , zodat een ongestoorde schoolgang gewaarborgd wordt.
5.6
Gelet op voormelde feiten en omstandigheden zal het hof de moeder toestemming verlenen om met de minderjarigen naar [beoogde woonplaats] te verhuizen.
Zorgregeling
5.7
Het hof zal de zorgregeling vaststellen zoals deze door de moeder is verzocht en niet dan wel onvoldoende is weersproken door de vader.
De minderjarigen zullen bij de vader zijn:
- gedurende elk oneven weekend van vrijdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur;
- kerstavond en eerste kerstdag tot na de avondmaaltijd rond 20.00 uur;
- in de zomervakantie drie weken en de overige vakanties en feestdagen in onderling overleg;
- met oud en nieuw afwisselend bij de vader of moeder; in 2020 zijn de minderjarigen bij de vader, in 2021 bij de moeder, enzovoorts,
waarbij de moeder de minderjarigen naar de vader brengt en daar weer ophaalt.
Vervangende toestemming hulpverlening
5.8
Het hof zal het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor de behandeling en begeleiding van de minderjarigen afwijzen bij gebrek aan belang nu de vader (inmiddels) heeft verklaard toestemming te geven voor de door de moeder beoogde hulpverlening en hij hulpverlening zelf ook nodig vindt.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in het hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Den Haag van 6 juni 2019 en, opnieuw beschikkende en met wijziging in zoverre van de beschikking van 25 oktober 2016 van de rechtbank Den Haag:
verleent vervangende toestemming aan de moeder om met de minderjarigen te verhuizen naar de regio [beoogde woonplaats] ;
verleent vervangende toestemming aan de moeder om de minderjarigen op een nieuwe school, bij een nieuwe sportvereniging en bij een nieuwe huisarts in te schrijven;
bepaalt dat de minderjarigen bij de vader zullen zijn:
- gedurende elk oneven weekend van vrijdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur;
- kerstavond en eerste kerstdag tot na de avondmaaltijd rond 20.00 uur;
- in de zomervakantie drie weken en de overige vakanties en feestdagen in onderling overleg;
- met oud en nieuw afwisselend bij de vader of moeder; in 2020 zijn de minderjarigen bij de vader, in 2021 bij de moeder, enzovoorts,
waarbij de moeder de minderjarigen naar de vader toebrengt en ophaalt;
verklaart deze beschikking (tot zover) uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Zonneveld, E.A. Mink en A.R.J. Mulder, bijgestaan door mr. A.C. van Waning als griffier en is op 26 februari 2020 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.