ECLI:NL:GHDHA:2020:369
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot loon uit dienstbetrekking van belanghebbende
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2014 is opgelegd. Belanghebbende, die bestuurder is van een stichting en in dienstbetrekking staat bij een holding, heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag en de belastingrentebeschikking. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep is gegaan. De kern van het geschil betreft de vraag of de aanslag naar het juiste bedrag is opgelegd en of de Inspecteur terecht een belastbaar loon in aanmerking heeft genomen. Belanghebbende stelt dat er met ingang van 1 januari 2014 sprake is van winst uit onderneming door de oprichting van een vennootschap onder firma (VOF) en dat de dienstbetrekking met de holding is beëindigd. De Inspecteur betwist dit en stelt dat het door de holding betaalde bedrag van € 33.282 belastbaar loon betreft. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat het uitbetaalde bedrag is verkregen uit dienstbetrekking en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank. De uitspraak is gedaan op 18 februari 2020.