1.8.De rechtbank heeft voor recht verklaard dat Aon aansprakelijk is voor de pensioenschade en haar veroordeeld tot betaling van (1) schadevergoeding op te maken bij staat en (2) een bedrag van € 22.259,- als schadevergoeding voor de door Aon ten laste van [geïntimeerde] genoten provisie, te vermeerderen met wettelijke rente. Verder heeft de rechtbank voor recht verklaard dat Aon de kosten dient te dragen van een deskundige die buiten de procedure door partijen gezamenlijk wordt benoemd om de schade te berekenen. Tot slot is Aon in de proceskosten veroordeeld.
2. In hoger beroep vordert Aon dat het hof het bestreden vonnis vernietigt, alsnog de vorderingen van [geïntimeerde] afwijst en [geïntimeerde] veroordeelt in de kosten van beide instanties. [geïntimeerde] heeft – zakelijk weergegeven – geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis met veroordeling van Aon in de kosten.
Zorgplicht
3. Met
grief Ibetoogt Aon dat zij niet jegens [geïntimeerde] is tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende zorgplicht. Deze grief is uitgewerkt in de subgrieven I.1 tot en met I.5. Deze subgrieven betreffen hetzelfde onderwerp en lenen zich daarom voor gezamenlijke behandeling.
4. Het hof zal beoordelen of Aon jegens [geïntimeerde] heeft gehandeld in strijd met wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam tussenpersoon/assurantieadviseur in dit concrete geval mocht worden verwacht.
Beleggingsrisico
5. Het gaat om pensioenopbouw door middel van een of meer beleggingsverzekeringen waarin met de overdrachtswaarde van het Puratos pensioen, evenals met de premies van de eerder gesloten beleggingsverzekering participaties zijn aangekocht in het Mixfonds van Delta Lloyd. De opbrengsten van deze beleggingen vormen het opgebouwde pensioenkapitaal. Dit kapitaal is op de pensioendatum aangewend om een pensioen in te kopen. De hoogte van het aan te kopen pensioen was mede – naast de rente, waarover hierna meer – afhankelijk van het in de verzekering op te bouwen pensioenkapitaal. De omvang van dat kapitaal hangt af van het rendement op de beleggingen en het daaruit voortvloeiende beleggingsresultaat. Het voorstel van Aon maakt duidelijk dat het rendement van de beleggingen van invloed is op het eindkapitaal (zie r.o. 1.3).
6. Dat het rendement van beleggingen kan tegenvallen, of zelfs negatief kan zijn, is een feit van algemene bekendheid. Dit risico is inherent aan pensioenopbouw door middel van beleggingen. Voor dit algemene risico behoefde Aon niet expliciet te waarschuwen, ook niet als zou moeten worden aangenomen dat [geïntimeerde] onervaren was in het beleggen. Dat er in dit geval sprake was van voor Aon kenbare lichtzinnigheid of ondoordachtheid van [geïntimeerde] , zodat zij daar in de advisering rekening mee moest houden, is gesteld noch gebleken. Bij dit alles is van belang dat het beleggingsrisico in dit geval beperkt was. Immers, [geïntimeerde] heeft gekozen voor een garantiekapitaal, waardoor in zijn geval op de pensioendatum ten minste een bedrag van fl. 725.597,- beschikbaar kwam voor het aankopen van een pensioen. Uit het voorstel van Aon blijkt duidelijk dat met dat bedrag – uitgaande van een rekenrente van 5% – het aan te kopen pensioen (fl. 51.461,- per jaar) lager zou uitkomen dan het Puratos pensioen (fl. 72.481,- per jaar). Dat risico moet [geïntimeerde] geacht worden met het accepteren van de offerte te hebben aanvaard.
7. Bij de beoordeling of Aon haar zorgplicht heeft geschonden, komt het erop aan wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam tussenpersoon/assurantieadviseur in de advisering mocht worden verwacht. Daarbij is onder meer van belang of de destijds geldende regels voor informatievoorziening zijn nageleefd. Aon heeft gesteld dat de in het voorstel opgenomen prognoses destijds gangbaar, realistisch en juist waren. Van Leer heeft dit niet gemotiveerd weersproken. [geïntimeerde] stelt wel dat hij in 1999 geen offerte van Delta Lloyd heeft ontvangen en dat dat ook geldt voor de offerte van Delta Lloyd van 13 oktober 1998 (memorie van antwoord sub 11). Door welke informatie [geïntimeerde] zich bij het aangaan van de (eerste) polis 2534814 en/of tweede polis dan heeft laten leiden, dan wel welke verwachtingen hij had over de werkwijze van het product is door hem niet concreet toegelicht. [geïntimeerde] heeft ook aangevoerd dat hij geen informatie heeft ontvangen over de eerste kosten en de provisie voor de tussenpersoon, zonder daar evenwel duidelijke conclusies aan te verbinden. Het hof zal [geïntimeerde] in de gelegenheid stellen deze stellingen alsnog tijdens een hieronder te gelasten comparitie van partijen toe te lichten.
Rekenrente
8. Aon is wel in haar zorgplicht jegens [geïntimeerde] tekortgeschoten omdat zij hem niet heeft gewezen op het risico van een dalende rekenrente. Daarvoor bestond in dit concrete geval wel aanleiding. De redenen daarvoor zijn de volgende.
9. De rentestand is een van de belangrijkste factoren die de uiteindelijke hoogte bepalen van het pensioen dat met het opgebouwde kapitaal kan worden aangekocht. Een lage rekenrente op het tijdstip van aankoop van het pensioen, levert een lager pensioen op; een hoge rekenrente een hoger pensioen. Daarmee is ook de mogelijke daling van de rente een risico dat inherent is aan deze wijze van pensioenopbouw. Dat risico is geen feit van algemene bekendheid. [geïntimeerde] hoefde dit risico niet te kennen. Dat [geïntimeerde] hiermee toch bekend was, is niet gebleken. In haar voorstel heeft Aon slechts genoemd dat werd uitgegaan van een rekenrente van 5%. Wat de invloed van een hogere of een lagere rekenrente op de hoogte van het pensioen zou zijn, heeft Aon in het voorstel niet duidelijk gemaakt, hoewel dit voor [geïntimeerde] relevante informatie was die mede behulpzaam was om de afweging zou kunnen maken of het pensioenvoorstel voor hem geschikt was.
10. Het kan zo zijn dat Aon naar de maatstaven van toen prudent of zelfs behoudend heeft geadviseerd in die zin dat een rekenrente van 5% op dat moment gangbaar was, maar dat neemt niet weg dat zij in dit geval [geïntimeerde] minst genomen had moeten wijzen op dit risico van daling van de rente. Het Puratos pensioen was namelijk een zekerheid: een nominaal gegarandeerd ouderdomspensioen. Bij waardeoverdracht zou deze zekerheid vervallen en het pensioen behalve aan het risico van tegenvallende beleggingsrendementen – een risico dat [geïntimeerde] geacht werd te kennen - ook worden blootgesteld aan het risico van een dalende rente. Anders en kort gezegd: ‘vast’ werd ‘onzeker’, maar misschien lucratief. Deze risicoblootstelling van een eerder zeker pensioen vraagt (extra) aandacht van een adviseur als Aon. Voor het niet bekende risico van een dalende rente had Aon [geïntimeerde] duidelijk moeten waarschuwen. Het risico op een dalende rekenrente lijkt zich hier ook daadwerkelijk te hebben gemanifesteerd. Immers, het met de beleggingsverzekering behaalde eindkapitaal was € 378.167,-, waarmee [geïntimeerde] een pensioen van € 14.959,- heeft kunnen inkopen. Dat is een aanzienlijk lager pensioen dan [geïntimeerde] op basis van het voorstel van Aon heeft kunnen verwachten.
11. [geïntimeerde] stelt dat Aon er ook op had moeten wijzen dat er ten tijde van de advisering een groot en serieus risico bestond dat de rekenrente op het moment van de aankoop van de pensioenuitkering lager zou zijn dan de 5% en 6% die in het voorstel van Aon staan. Het hof verwerpt dit standpunt. Het gaat er als gezegd om wat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam tussenpersoon/assurantieadviseur in de advisering mocht worden verwacht (zie r.o. 7). Op dit punt heeft Aon aangevoerd dat de wijze waarop zij de rente hanteerde gangbaar en realistisch was. Volgens Aon heeft zij het risico van de rente op goede gronden op 5% kunnen inschatten, daarbij prudent gerekend met de vaste rekenrente die de verzekeraars hanteerden. Zij is uitgegaan van de uitgangspunten van De Nederlandsche Bank, terwijl de ontwikkeling van de rente nadien extreem negatief en destijds niet redelijkerwijs voorzienbaar was. Het hof gaat hierin mee. Dat dit een gangbare en realistische wijze van adviseren was, heeft [geïntimeerde] onvoldoende weersproken. Dat een andere wijze van advisering destijds denkbaar was vanwege economische ontwikkelingen van de rente in het verleden, is dan niet relevant.
12. Kortom, het is wel een schending van de zorgplicht dat Aon niet heeft gewezen op het risico van een dalende rente. Maar het feit dat Aon er niet op heeft gewezen dat het een groot en serieus risico was dat de rekenrente op het moment van de aankoop van de pensioenuitkering lager zou kunnen zijn dan de 5% die in het voorstel van Aon staat, is geen schending van de zorgplicht.
Schending zorgplicht en causaal verband
13. Of Aon schadeplichtig is jegens [geïntimeerde] , hangt ervan af welke keuze [geïntimeerde] zou hebben gemaakt indien hij meer inzicht had gehad in de invloed van een dalende rekenrente op de hoogte van het door hem aan te kopen pensioen. Wanneer hij bij een toereikende informatieverstrekking de pensioenverzekering ook was aangegaan, heeft hij geen schade geleden als gevolg van de gebrekkige informatievoorziening en daarmee onjuiste advisering.
13. [geïntimeerde] is van mening dat hij zijn Puratos pensioen niet zou hebben ingebracht in de door Aon geadviseerde pensioenverzekering als hij volledig zou zijn geïnformeerd over de risico’s.
13. Aon ziet het anders. [geïntimeerde] was geen gewone werknemer. Hij is intelligent, had managementfuncties en was betrokken bij de te maken keuze. [geïntimeerde] wilde een optimaal resultaat. Daaruit volgt dat hij risicobereid was. Al eerder had [geïntimeerde] op dezelfde basis voor een aanvullend pensioen een C-polis gesloten. Bij het sluiten van de verzekering voor het volledige pensioen had [geïntimeerde] verder geen vragen en ging hij snel akkoord. Daarmee heeft hij bewust de risico’s van een tegenvallend resultaat aanvaard. De advisering van Aon vond plaats aan de hand van prognoses die destijds gangbaar, realistisch en juist waren. Zelfs als Aon destijds nog meer uitleg had gegeven over de mogelijke risico’s en [geïntimeerde] wel vragen had gesteld waarop Aon zou hebben geantwoord, dan nog zou [geïntimeerde] akkoord zijn gegaan met de waardeoverdracht, aldus nog steeds Aon.
13. Het hof heeft vragen over het causaal verband en zal een comparitie van partijen gelasten om deze te bespreken. Deze vragen zijn in ieder geval de volgende. Bij welke minimale rekenrente op de pensioendatum zouden (a) het daadwerkelijk bereikte pensioenkapitaal en (b) het gegarandeerde pensioenkapitaal toereikend zijn geweest om tot hetzelfde nominale (dus niet geïndexeerde) ouderdomspensioen – en afgeleid nabestaandenpensioen – te komen als het Puratos pensioen? Kunt u een overzicht geven van de ontwikkeling van de rekenrente in de jaren 1980-2015 voor de aankoop van een pensioen (in een situatie als de onderhavige)? Kunt u aan de hand van cijfers illustreren welke invloed de hoogte van de rekenrente had op het in 1999 aan te kopen pensioen?
17. Het hof wenst uiterlijk veertien dagen voor de comparitie van Aon – van wie kan worden verwacht toegang te hebben tot deze informatie – schriftelijk antwoord te krijgen op deze vragen.
17. Bij gelegenheid van de comparitie zal [geïntimeerde] in de gelegenheid worden gesteld de grondslag van de vordering tot betaling van de door Aon ontvangen provisie nader toe te lichten.
17. Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.