Uitspraak
1.zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 20 april 2016 te Hillegom tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres]) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.zij op of omstreeks 21 april 2016 te Hillegom tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 112 hennepplanten en/of 89 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Vordering van de advocaat-generaal
binnende
tenlastegelegdepleegperiode eenmaal is geoogst. De opbrengsten daarvan zijn naar het oordeel van het hof, het gezinsbudget –en daarmee dus ook de verdachte- ten goede gekomen.
2.zij op of omstreeks21 april 2016 te Hillegom tezamen en in vereniging met een of meeranderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 112 hennepplanten en/of89 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II. dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde
van de proeftijd van 2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.