ECLI:NL:GHDHA:2020:2839
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de strafzaak van mishandeling binnen de familie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1978, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, met aftrek van voorarrest, voor het mishandelen van haar moeder door haar in de arm te bijten. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zittingen heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis wordt bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf, en heeft een voorwaardelijke werkstraf van 40 uren met een proeftijd van 2 jaren geëist.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, maar heeft ook geconstateerd dat de verdachte en haar moeder een geslaagd mediationtraject hebben doorlopen. Dit heeft geleid tot duidelijke afspraken en een verbetering van de relatie tussen beiden. Het hof heeft in zijn overwegingen het belang van de mediation overeenkomst meegenomen en heeft besloten dat er geen straf of maatregel aan de verdachte zal worden opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van hetgeen meer of anders was tenlastegelegd. De uitspraak benadrukt het belang van mediation in strafzaken en de mogelijkheid om tot een oplossing te komen zonder strafoplegging.