Rolnummer: 22-001184-18
Parketnummer: 09-818727-17
Datum uitspraak: 3 november 2020
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 12 maart 2018 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats]op [geboortedatum] 1976,
adres: [adres] te [woonplaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzittingen in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden als nader in het vonnis vermeld, met bevel dat die bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn. Voorts is beslist omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en is een schadevergoedingsmaatregel opgelegd als nader in het vonnis vermeld.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Aan de verdachte is – voor zover thans in hoger beroep nog aan de orde - tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 29 augustus 2017 tot en met 30 augustus 2017 te Delft zijn levensgezel, te weten [slachtoffer 1], opzettelijk heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
- ( meermalen) (met kracht) op/tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen/slaan en/of
- ( meermalen) (met kracht) tegen het lichaam te schoppen en/of
- ( meermalen) (met kracht) met een riem op/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of
- ( meermalen) (met kracht) met een telefoonkabel op/tegen het lichaam te slaan,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 30 augustus 2017 te Delft en/of 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, opzettelijk een minderjarige, [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] 2010, en/of [slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum] 2008, heeft onttrokken aan het wettig over hen gesteld gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hen uitoefende, terwijl die minderjarigen beneden de twaalf jaren oud waren.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en bijzondere voorwaarden als nader in de vordering vermeld en dat zal worden bevolen dat die bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
een of meertijdstippen gelegen in
of omstreeksde periode van 29 augustus 2017 tot en met 30 augustus 2017 te Delft zijn levensgezel, te weten [slachtoffer 1], opzettelijk heeft mishandeld door die [slachtoffer 1]
-
(meermalen
) (met kracht
) op/tegen het hoofd en
/ofhet lichaam te stompen
/slaanen
/of
-
(meermalen
) (met kracht
)tegen het lichaam te schoppen en
/of
-
(meermalen
) (met kracht
)met een riem
op/tegen het hoofd en
/ofhet lichaam te slaan en
/of
-
(meermalen
) (met kracht
)met een telefoonkabel
op/tegen het lichaam te slaan,
waardoor deze letsel heeft bekomen en
/ofpijn heeft ondervonden;
3.
hij op
of omstreeks30 augustus 2017 te Delft en/of
's-Gravenhage,
in elk geval in Nederland,opzettelijk
eenminderjarige
n, [slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] 2010, en
/of[slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum] 2008, heeft onttrokken aan het wettig over hen gesteld gezag
en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over hen uitoefende, terwijl die minderjarigen beneden de twaalf jaren oud waren.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 en 3 bewezenverklaarde levert op: