[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
adres: [adres] te [woonplaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en onder oplegging van algemene en bijzondere voorwaarden zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep, met het bevel dat de bijzondere voorwaarden en het aan de reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Voorts is beslist op de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, als vermeld in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 april 2017 tot en met 27 mei 2018 te De Lier en/of Emmen en/of (elders) in Nederland, (telkens) met [slachtoffer], geboren op [geboortedag] 2002, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten het (meermalen) brengen van en/of heen en weer bewegen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer];
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 22 april 2017 tot en met 30 november 2018 te De Lier en/of (elders) in Nederland, (telkens) door giften en/of beloften van geld en/of goed en/of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding, te weten het misbruik maken van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten het (grote) leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer] en/of het feit dat verdachte een (aangetrouwd) familielid en/of huisvriend was en/of het aanbieden van (een) geldbedrag(en), [slachtoffer], geboren op [geboortedag] 2002, van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen een of meer ontuchtige handelingen, te weten het brengen van en/of heen en weer bewegen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer], te plegen en/of van verdachte te dulden;
3.
hij in of omstreeks de periode van 19 november 2017 tot en met 6 januari 2019 te Honselersdijk, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens (een) afbeelding(en), te weten (een) foto('s) en/of een gegevensdrager bevattende (een) afbeeldingen (te weten een mobiele telefoon (Nokia)) , heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
terwijl op die afbeeldingen(en)(een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestonden uit
– afbeelding 1 ([bestandsnaam 1]):
op deze foto is een meisje te weten [slachtoffer] (geboren [geboortedag] 2002), te zien met een witte Iphone in haar hand, die een foto van zichzelf maakt. Zij heeft een vlecht in haar haren. Op de achtergrond is behang of een poster te zien met daarop dieren, zoals een zebra, een olifant en een hert. Op deze foto zijn de blote borsten van het meisje te zien.
- afbeelding 2 ([bestandsnaam 2]:
op deze foto is hetzelfde meisje als op afbeelding 1 te zien, te weten [slachtoffer] (geboren [geboortedag] 2002). Zij heeft twee vlechten in haar haren en heeft wederom een witte Iphone in haar hand, waarmee zij de foto maakt. Op de achtergrond is behang of een poster te zien met daarop dieren, zoals een olifant, een hert en een leeuw. Op deze foto zijn de blote borsten van het meisje te zien.
- afbeelding 3 ([bestandsnaam 3])
Op deze foto zijn twee blote borsten te zien (van een meisje genaamd [slachtoffer] (geboren [geboortedag] 2002). Onder de blote borsten zit een groen/grijze BH omgeklapt.
- afbeelding 4 ([bestandsnaam 4])
Op deze foto zijn twee blote borsten te zien (van een meisje genaamd [slachtoffer], geboren [geboortedag] 2002). Boven de borsten zie je wat kleding opgerold/opgestroopt zitten. Onder de rechterborst zit een moedervlek.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals opgelegd door de rechtbank, alsmede de aanvullende bijzondere voorwaarden als geformuleerd, en geadviseerd, door de reclassering in het voortgangsverslag d.d. 6 oktober 2020. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard. Tot slot heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
één ofmeerdere tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 22 april 2017 tot en met 27 mei 2018 te De Lier en
/ofEmmen
en/of (elders) in Nederland,
(telkens
)met [slachtoffer], geboren op [geboortedag] 2002, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit
of mede bestonden uithet seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten het
(meermalen
)brengen van en
/ofheen en weer bewegen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer];
2.
hij op
één ofmeerdere tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 22 april 2017 tot en met 30 november 2018 te De Lier
en/of (elders) in Nederland,
(telkens
)door giften
en/of beloften van geld en/of
goed en/ofmisbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
en/of door misleiding, te weten het misbruik maken van het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten het (grote) leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer] en
/ofhet feit dat verdachte een (aangetrouwd) familielid
en/of huisvriendwas en
/ofhet aanbieden van
(een)geldbedrag
(en
), [slachtoffer], geboren op [geboortedag] 2002, van wie hij, verdachte, wist
of redelijkerwijs moest vermoedendat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen
een of meerontuchtige handelingen, te weten het brengen van en
/ofheen en weer bewegen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer],
te plegen en/ofvan verdachte te dulden;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 19 november 2017 tot en met 6 januari 2019 te Honselersdijk
, in elk geval in Nederland,meermalen,
althans eenmaaltelkens
(een) afbeelding(en), te weten (een) foto('s) en/ofeen gegevensdrager bevattende
(een)afbeeldingen (te weten een mobiele telefoon (Nokia)),
heeft verworven en/ofin bezit heeft gehad
en/of door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
terwijl op die afbeeldingen
(en
)(een)seksuele gedraging
(en
)zichtbaar
is/zijn, waarbij
(telkens
)een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken
of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging
(en
)- zakelijk weergegeven - bestonden uit
– afbeelding 1 ([bestandsnaam 1]):
op deze foto is een meisje te weten [slachtoffer] (geboren [geboortedag] 2002), te zien met een witte Iphone in haar hand, die een foto van zichzelf maakt. Zij heeft een vlecht in haar haren. Op de achtergrond is behang of een poster te zien met daarop dieren, zoals een zebra, een olifant en een hert. Op deze foto zijn de blote borsten van het meisje te zien.
- afbeelding 2 ([bestandsnaam 2]:
op deze foto is hetzelfde meisje als op afbeelding 1 te zien, te weten [slachtoffer] (geboren [geboortedag] 2002). Zij heeft twee vlechten in haar haren en heeft wederom een witte Iphone in haar hand, waarmee zij de foto maakt. Op de achtergrond is behang of een poster te zien met daarop dieren, zoals een olifant, een hert en een leeuw. Op deze foto zijn de blote borsten van het meisje te zien.
- afbeelding 3 ([bestandsnaam 3])
Op deze foto zijn twee blote borsten te zien (van een meisje genaamd [slachtoffer] (geboren [geboortedag] 2002)
). Onder de blote borsten zit een groen/grijze BH omgeklapt.
- afbeelding 4 ([bestandsnaam 4])
Op deze foto zijn twee blote borsten te zien (van een meisje genaamd [slachtoffer], geboren [geboortedag] 2002). Boven de borsten zie je wat kleding opgerold/opgestroopt zitten. Onder de rechterborst zit een moedervlek.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
door giften of beloften van geld en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met zijn destijds 14- dan wel 15-jarige aangetrouwde nichtje, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het verleiden van het slachtoffer onder andere door haar geld te geven in ruil voor seks. Ten slotte heeft de verdachte slechts ten gerieve van zichzelf foto’s van het slachtoffer met ontblote borsten in zijn bezit gehad.
De verdachte heeft, mede gelet op de familiaire relatie en op zijn uit het grote leeftijdsverschil voortvloeiende overwicht, ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het nog (zeer) jonge slachtoffer. Bovendien heeft de verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zijn nichtje in hem stelde. De verdachte heeft het fysieke en psychische welzijn van het slachtoffer ondergeschikt gemaakt aan de bevrediging van zijn eigen behoeften. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat een groot deel van de ontuchtige handelingen in het ouderlijk huis van het slachtoffer hebben plaatsgevonden, een plek waar het slachtoffer zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen.
Het slachtoffer bevond zich gedurende de periode van het misbruik in een zeer kwetsbare fase van de (seksuele) ontwikkeling: het begin van de puberteit. Het is algemeen bekend dat feiten als de onderhavige (vooral in die fase) grote schade kunnen toebrengen aan de ontwikkeling van kinderen en dat zij in de regel nog geruime tijd de (psychische) gevolgen ondervinden van hetgeen hen is aangedaan. Uit de slachtofferverklaringen blijkt heel duidelijk hoe ernstig de psychische gevolgen voor het slachtoffer zijn geweest en nog steeds zijn. Ook blijkt hieruit dat het slachtoffer nog een lange weg heeft te gaan in haar herstel en hoezeer het slachtoffer heeft geworsteld met loyaliteit naar de verdachte enerzijds en het openbaar willen maken van het misbruik anderzijds. Bovendien veroorzaken feiten als de onderhavige gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij.
Het hof rekent deze feiten de verdachte ernstig aan.
Het hof heeft bij de beraadslaging acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 september 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op het reclasseringsadvies d.d. 9 juli 2019, opgesteld door [rapporteur reclassering], reclasseringsmedewerker, waaruit onder meer blijkt dat de verdachte lijkt te begrijpen dat zijn gedrag strafbaar was. Hij heeft te kennen gegeven geen seksuele voorkeur te hebben voor minderjarigen. Ook geeft hij de indruk ervan overtuigd te zijn dat de “relatie” met het slachtoffer “echt” was en wederzijds. De reclassering heeft geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de navolgende bijzondere voorwaarden – kort gezegd -: een meldplicht, een ambulante behandeling bij de Waag, een contactverbod met het slachtoffer, het vermijden van contact met minderjarigen en het verkrijgen van kinderpornografisch materiaal, het geven van toestemming aan de reclassering om informatie aan derden te verstrekken of te vragen en medewerking verlenen aan de uitvoering van een convenant tussen de reclassering en de politie.
Voorts heeft het hof acht geslagen op het voortgangsverslag van 6 oktober 2020, waaruit onder meer blijkt dat reeds uitvoering wordt gegeven aan de door de rechtbank opgelegde – en door de reclassering geadviseerde – bijzondere voorwaarden en dat de verdachte zich aan de gemaakte afspraken houdt. Wel bestaat de indruk dat het de verdachte in beperkte mate ontbreekt aan inzicht in zijn (delict)gedrag en dat hij de neiging heeft zijn (seksueel grensoverschrijdende) gedragingen te bagatelliseren. Gelet hierop wordt geadviseerd om de verdachte niet terug te plaatsen in detentie, zodat het lopende reclasserings- en behandeltraject kan worden voortgezet. Voorts adviseert de reclassering de reeds geldende voorwaarden te blijven hanteren en deze aan te vullen met de bijzondere voorwaarden van begeleid/beschermd wonen en een verhuisverbod zonder toestemming van de reclassering.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur in combinatie met een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen. Gelet op de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, acht het hof het noodzakelijk een forse voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, teneinde de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten. Het hof zal aan dat gedeelte van de straf de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering in het voortgangsverslag van 6 oktober 2020. Voorts is het hof – met de advocaat-generaal – van oordeel dat een forse taakstraf op zijn plaats is.
Gelet op de omstandigheid dat de bewezenverklaarde misdrijven zijn gericht tegen of gevaar hebben veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een persoon en hetgeen in voornoemde rapportages van de reclassering omtrent de persoon van de verdachte is gerapporteerd, is het hof – met de rechtbank – van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom beveelt het hof dat de na te melden bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 15.283,41 (bestaande uit een bedrag van € 283,41 aan materiële schade en een bedrag van € 15.000,00 aan immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is door en namens de verdachte deels betwist, in die zin dat het gevorderde bedrag van € 15.000,00 aan immateriële schade te hoog wordt geacht.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde. Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij onderbouwd dat als gevolg van de bewezenverklaarde feiten ernstige psychische schade, in de vorm van onder andere automutilatie, suïcidaliteit en gesloten opnames is ontstaan. Bovendien blijkt onder meer uit een brief d.d. 14 september 2020, opgesteld door de zorgregisseur van het Sociaal Kernteam Westland, dat het slachtoffer vanwege de traumatische gebeurtenissen reeds 2030 uur aan jeugdhulpverlening heeft gedeclareerd en dat de hulpverlening ook nu nog doorloopt. Voorts blijkt uit deze brief dat de hulpverlening het gevolg is van de bewezenverklaarde traumatische gebeurtenissen, waarvoor intensieve behandeling noodzakelijk is. Hierdoor wordt het slachtoffer belemmerd in haar dagelijkse functioneren.
De vordering leent zich – naar maatstaven van billijkheid – voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 15.283,41 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 240b, 245 en 248a van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.